5-15

5-15

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 3 MARS 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Huub Broers à la ministre de l'Intérieur sur «la remise en liberté d'un mineur arrêté au terme d'une course poursuite avec la police» (nº 5-61)

De heer Huub Broers (N-VA). - De politie van de zone Borgloon zette afgelopen week de achtervolging in van een personenwagen die tegen een snelheid van 180 km per uur voorbij een controlepost was gescheurd. Tijdens deze rit gooiden de inzittenden allerlei gestolen voorwerpen uit de wagen op straat, vermoedelijk om de politiediensten te hinderen. Uiteindelijk werd het tweetal klemgereden in de buurt van Leuven. De twee zetten het daarop op een lopen, maar één van de twee kon toch gevat worden. Het gaat om de chauffeur van het voertuig, een minderjarige uit het Luikse. Hij werd voorgeleid bij de onderzoeksrechter in Luik, maar die besliste hem vrij te laten wegens plaatsgebrek in de gesloten jeugdinstellingen.

De politie-inspecteurs zijn teleurgesteld. Zij hebben immers hun leven gewaagd om nadien te horen dat de persoon in kwestie bijna onmiddellijk door de onderzoeksrechter werd vrijgelaten. Dat werkt allesbehalve motiverend voor de politiemensen. Ook de politievakbond NSPV vindt deze situatie onbegrijpelijk en heeft zijn leden ondertussen opgeroepen zich niet meer te wagen aan wilde achtervolgingen.

Daarenboven is het zeker niet de eerste keer dat een onderzoeksrechter minderjarige delinquenten moet vrijlaten wegens plaatsgebrek in jeugdinstellingen.

Is er overleg geweest met de minister van Justitie om dit schrijnende plaatstekort in jeugdinstellingen aan te pakken? Zo ja, wat houdt dit plan in en wanneer zal dit plan worden uitgevoerd?

Het is niet de eerste keer dat goed politiewerk tenietgedaan wordt door een falend justitiebeleid. Denk bijvoorbeeld aan de Roemeense koperdieven uit Halle die na een goede samenwerking tussen verschillende politiezones opgepakt werden en de dag erna werden vrijgelaten. Spreekt de minister haar collega van Justitie hierover aan?

Het is begrijpelijk dat de politievakbonden oproepen niet al te veel risico meer te lopen. Maar vreest de minister niet dat op die manier een sneeuwbaleffect wordt gecreëerd?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - Ik heb altijd gepleit voor een lik-op-stukbeleid, voor een overheid die aan haar burgers toont dat het haar menens is met de misdaadbestrijding in al haar vormen.

Zo'n beleid is een keten van actoren en stopt uiteraard niet bij het optreden van de politie. Als de politie mensen oppakt, als ze een beleid voert, moet ook justitie volgen en moet niet alleen een snelle bestraffing, maar ook een daadwerkelijke strafuitvoering volgen, zowel voor feiten waarvan burgers het slachtoffer zijn als politieagenten. Indien die keten wordt onderbroken, versterken dergelijke toestanden immers het idee van straffeloosheid. Ze voeden de gevoelens van frustratie en van moedeloosheid en ondermijnen de motivatie van de agenten.

Ik begrijp dus ten volle de grote ergernis van de vakbonden en ze mogen daar gerust uiting aan geven. Maar de politie moet wel haar werk blijven doen en kan ik dus niet instemmen met de oproep tot `laissez aller', of beter `laissez rouler'.

Bij de uitvoering van hun opdrachten worden politiemensen geacht risico's te nemen in de mate dat ze daarvoor opgeleid zijn en daarbij in alle omstandigheden de wet naleven. Zo is het aannemelijk dat een interceptieploeg van de federale wegpolitie of van het CGSU bij een achtervolging grotere risico's neemt dan een patrouille van de lokale politie met een combi.

Zodra de veiligheid van derden of het eigen leven van de politiemensen in gevaar dreigt te komen, wordt bij een achtervolging beter de voorkeur gegeven aan interceptieploegen en wegversperringen in de diepte. Uiteraard zijn goede afspraken voor een optimale communicatie en coördinatie noodzakelijk. Die kunnen binnen de arrondissementen of provincies in samenwerkingsprotocollen worden vastgelegd.

De heer Huub Broers (N-VA). - Ik dank de minister voor haar antwoord. Het klopt dat bij achtervolgingen vaak risico's moeten worden genomen en dat de lokale zones, die daarvoor niet zijn opgeleid, en de wegpolitie hierover betere afspraken moeten maken.