5-15

5-15

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 3 MAART 2011 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid over «de moordpartijen door Libië in opdracht van de Europese Unie» (nr. 5-74)

De voorzitter. - De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen, antwoordt.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - In oktober 2010 sloot de EU, nadat Italië dat eerder had gedaan, een overeenkomst met Libië om samen te werken rond het beheer van migratiestromen en grenscontroles. Over een periode van drie jaar zou de EU hiervoor een bijdrage van 50 miljoen euro betalen, op voorwaarde dat Libië het nodige zou doen om de buitengrens van Europa te beschermen en de onderdanen van derdelanden die de EU via Libië binnenkomen, terug zou nemen.

Waarom ging de EU plots met deze schurkenstaat onderhandelen over deze kwestie? Toch niet omdat Libië is bijgedraaid inzake het respect voor de mensenrechten? Integendeel, want enkele maanden vóór deze overeenkomst tussen Libië en de EU is de VN-Vluchtelingenorganisatie daar buitengezet. Het illustreert de `aparte kijk' van Libië op de bescherming van asielzoekers. Het wil immers niet dat de wereld kan zien hoe het met deze vluchtelingen omgaat. Ook de rapporten van Amnesty International liegen er niet om. Ze hebben het over systematische en grove schendingen van de mensenrechten. Amnesty komt daarbij finaal tot de conclusie dat asielzoekers absoluut niet veilig zijn in Libië.

Nu het regime van kolonel Kadhafi wankelt, kan men trouwens met eigen ogen constateren waartoe deze overeenkomsten leiden. Blijkbaar vond Libië er niets anders op dan honderden of zelfs duizenden asielzoekers te dumpen in de Sahara tussen Libië en Niger en aan hun lot over te laten. Door de poging haar migratiebeleid uit te besteden aan `buitenwipper' Libië is de EU medeschuldig aan de dood van honderden asielzoekers.

Was de regering op de hoogte van de inhoud en de consequenties van deze overeenkomst tussen Italië, de EU en Libië ter bewaking en bescherming van de Europese buitengrenzen? Was de regering op de hoogte van de erbarmelijke toestand waar de asielzoekers zich in bevonden en van de grove mensenrechtenschendingen en honderden dodelijke slachtoffers als gevolg van deze overeenkomst? Hoe kan de regering een dergelijk onmenselijk asielbeleid van Europa en België verantwoorden? Heeft België hierover enig voorbehoud gemaakt in de bijeenkomsten van de EU-staatshoofden en regeringsleiders?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen. - Op 30 augustus 2008 is een vriendschaps- en samenwerkingsakkoord ondertekend te Benghazi tussen de Libische leider Moammar Kadhafi en de Italiaanse eerste minister Silvio Berlusconi. Het ging om een strikt bilateraal akkoord tussen Italië en Libië waarbij België niet geraadpleegd werd.

Het akkoord had betrekking op de betaling van 5 miljard dollar, verspreid over 25 jaar, in de vorm van diverse bouwprojecten. Als tegenprestatie voor deze investeringen, moest Libië zijn samenwerking in de strijd tegen de illegale immigratie naar de kusten van Zuid-Italië versterken.

Wat betreft de terugwijzingen van migranten naar Libië door Italië, heeft de Europese Commissie inlichtingen verzameld en de wettigheid van het vriendschapsakkoord tussen Italië en Libië geanalyseerd. Op basis van deze informatie, heeft de Commissie in december 2009 verklaard dat het verdrag, dat verwijst naar de internationale verplichtingen van de lidstaten en dus naar het principe van non-refoulement, of niet-terugleiding, niet strijdig is met het Europese recht.

De Commissie heeft eveneens verduidelijkt dat het Italië toekomt de internationale verplichtingen te doen naleven en de nodige maatregelen te nemen als deze regels niet worden gerespecteerd.

Sinds 15 februari 2011 is Libië het strijdtoneel van een volksopstand zonder voorgaande.

Op 26 februari heeft de VN-Veiligheidsraad een reeks sanctiemaatregelen goedgekeurd tegen de familie en verwanten van Moammar Kadhafi en werd beslist `de situatie in Libië sinds 15 februari' over te maken aan de procureur bij het Internationaal Strafhof.

De Europese Unie heeft op 28 februari ook een wapenembargo tegen Libië aangenomen evenals een bevriezing van de kredieten en een visaverbod voor kolonel Kadhafi en 25 van zijn medewerkers. De Algemene Vergadering van de VN heeft op 1 maart het lidmaatschap van Libië van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties opgeschort. Tegelijkertijd wordt de internationale humanitaire hulp op gang gebracht om zowel de Libische bevolking als de duizenden vluchtelingen die toekomen aan de grenzen van Libië met Tunesië en Egypte ter hulp te komen.

Rekening houdend met het groot aantal personen dat vanuit Libië naar Tunesië en Egypte vlucht, heeft commissaris Malmström bevestigd dat de Europese Unie bereid is deze twee landen humanitaire hulp te bieden. Er werden contacten gelegd met een aantal internationale organisaties, waaronder het HCR. De EU heeft bovendien het mechanisme van Europese civiele bescherming opgestart.

Op 11 maart 2011 zal een bijzondere Europese Raad de balans opmaken van de situatie in Libië. Deze vergadering heeft tot doel een humanitair en politiek antwoord te bieden op de actuele situatie in Noord-Afrika en meer bepaald in Libië. Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad, zal voorstellen doen over de strategische houding van de Europese Unie als reactie op de recente ontwikkelingen.

In dat kader heeft de ministerraad donderdag beslist een bedrag van 1 miljoen euro toe te kennen aan het Internationale Rode Kruiscomité via het budget van het noodfonds, om zo de oproepen van de humanitaire organisaties te beantwoorden.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De staatssecretaris is een aimabel man. Hij kan mij gerust ook iets komen vertellen over het feest van de brandweer in zijn dorp. Maar mijn vraag gaat daar niet over. Mijn vraag gaat over de overeenkomst die de Europese Unie met Libië heeft gesloten over de bescherming van de buitengrens van Europa. Mijn vraag gaat niet over Italië, ze gaat over de EU waar wij lid van zijn. We zijn nog altijd geen lid van Italië.

Het gaat ook niet over de vluchtelingenstroom naar Tunesië en Egypte. Het gaat over de honderden, duizenden vluchtelingen naar de Europese Unie in de periode voordien, die door Libië werden tegengehouden en gedumpt in de woestijn. De staatssecretaris heeft daar niet op geantwoord. Dat is toch niet ernstig. Zijn uitleg is misschien interessant, maar is geen antwoord op mijn vraag.

De bedoeling van actuele vragen is dat ministers antwoorden. Waarom wordt niet geantwoord op mijn vragen, mijnheer de voorzitter? Dit is de tweede keer. Vorige week gebeurde net hetzelfde toen de eerste minister een mooi verhaal kwam vertellen waarnaar ik niet had gevraagd.

Was de regering op de hoogte van de EU-overeenkomst met Libië? Was zij op de hoogte van de vele slachtoffers die daar vielen? Dat is mijn vraag. Ik vraag niet wat de staatssecretaris in de toekomst zal doen. Ik vraag wat in Libië in het verleden is gebeurd met al die vluchtelingen.

De voorzitter. - Uw vraag was inhoudelijk duidelijk, mijnheer Anciaux. Het antwoord was dat eveneens.