5-45COM

5-45COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MARDI 1er MARS 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Karl Vanlouwe au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur «le Service européen pour l'action extérieure» (nº 5-488)

M. le président. - M. Olivier Chastel, ministre de la Coopération au développement, chargé des Affaires européennes, répondra.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - In november 2009 werd door de Europese Raad mevrouw Catherine Ashton aangeduid als Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Er werd eveneens een Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) opgericht die moet rapporteren aan de Hoge Vertegenwoordiger en die bestaat uit personeel dat afkomstig is van de Europese Commissie, het Secretariaat-Generaal van de Europese Raad en tenslotte van de diplomatieke diensten van de EU-lidstaten.

Op de Europese Raad van april 2010 werd een akkoord bereikt over de structuur van de EDEO, waarbij het rapport over dit voorstel, opgesteld door EU-parlementslid Brok, door het Europees Parlement werd goedgekeurd op 8 juli 2010.

Sinds oktober 2010 wordt werk gemaakt van de invulling van de belangrijkste functies bij de EDEO, hetgeen tot op heden nog steeds niet is voltooid.

Tijdens de zitting van 1 februari 2011 van de commissie Buitenlandse Zaken, samen met het adviescomité Europese aangelegenheden, verklaarde ambassadeur Jean De Ruyt, permanent vertegenwoordiger bij de EU, dat de EDEO nog steeds niet operationeel is wegens de onvolledige invulling van de personeelsformatie en het ontbreken van huisvesting en infrastructuur. Mevrouw Ashton heeft intussen het huurcontract ondertekend, één van de duurste die ooit werden gesloten. De ambassadeur meende dat de EDEO pas volledig operationeel zal zijn in de zomerperiode van 2011, zodra de dienst kan intrekken in de Triangle Building aan het Schumanplein.

Op de webstek van de EDEO kunnen wij dan ook meer informatie vinden over de interne structuur van de EDEO dan over een daadwerkelijk buitenlands optreden van Europa. Ondertussen zijn er wel internationale brandhaarden, zoals de Jasmijnrevolutie in Tunesië, de volksopstand tegen het regime van president Moebarak in Egypte, en de minder grote revoluties in Algerije, Jordanië, Syrië en Jemen. Intussen is er ook de grote revolutie in Libië. De Verenigde Staten hebben daarover meermaals hun standpunt te kennen gegeven via minister Clinton of president Obama. Het Europese optreden bleef veelal beperkt in de vorm van een resem onopvallende persberichten en toespraken op conferenties. Zelfs de voorzitter van de Europese Raad gaf toe dat Europa niet met één stem sprak en te veel afwezig was.

Is de structuur van de EDEO reeds volledig ingevuld en op welke wijze heeft België diplomaten, personeel en een administratief kader ter beschikking gesteld van de EDEO?

Kan de minister een overzicht geven van het aantal landgenoten dat thans en in de nabije toekomst voor de EDEO zal werken?

Zal de EDEO pas volledig operationeel zijn vanaf de zomerperiode 2011, zoals verkondigd werd door ambassadeur De Ruyt?

Wat zijn de bestaande problemen op het vlak van personeel en infrastructuur van de EDEO?

De heer Olivier Chastel, minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister.

De structuur van de EDEO is nog niet volledig ingevuld, maar de overdracht van het geïdentificeerde personeel bij de Commissie en het Raadssecretariaat in zijn geheel is gebeurd. Het topkader is bijna volledig, al is er nog geen managing director multilaterale zaken. Wat het ter beschikking stellen van diplomaten, personeel en administratief kader betreft, hebben wij ons voorzitterschap gebruikt om de Hoge Vertegenwoordiger te helpen de EDEO op te richten en hebben Belgische diplomaten werkgroepen voorgezeten in naam van de Hoge Vertegenwoordiger in afwachting van de benoeming van permanente voorzitters. Dit heeft de onomkeerbare omslag naar het EDEO-systeem mogelijk gemaakt.

Tot op heden hebben drie Belgische diplomaten een functie bij de EDEO: één werd gedetacheerd als adjunct bij de adjunct-secretaris-generaal van EDEO, een andere als delegatiehoofd in Bujumbura en een derde als vaste voorzitter van de permanente politiek-militaire werkgroep. Daarnaast zijn er verschillende ambtenaren van de Commissie en van het Raadssecretariaat die de Belgische nationaliteit hebben overgegaan naar de EDEO. Sommigen vinden zelfs dat België daardoor oververtegenwoordigd is. Vijftien EU-delegatiehoofden zijn namelijk Belgen tegenover bijvoorbeeld maar elf Duitse.

Deze stelling is gebaseerd op een verkeerd uitgangspunt, aangezien deze delegatiehoofden ambtenaren van de Commissie zijn en geen gedetacheerde ambtenaren van Belgische diplomatieke diensten.

Er zijn op dit moment nog EDEO-selecties bezig en er worden er binnenkort nieuwe georganiseerd in het kader van de rotatie 2011. Daarom kan ik nu niet voorspellen hoeveel landgenoten in de nabije toekomst voor de EDEO zullen werken.

Het valt te verwachten dat de EDEO inderdaad vanaf de zomerperiode 2011 volledig operationeel wordt, aangezien het algemene organogram pas dan volledig ingevuld zal zijn. De rekrutering voor de EU-delegaties zal verder gaan, maar maakt deel uit van een doorlopend proces.

Wat het personeel betreft, moet het organogram van de EDEO in Brussel en in de delegaties nog verder ingevuld worden. Daarbij dient gewaakt te worden over een goede mix in de verdeling van de functies en in de arbeidscultuur tussen de Commissie, het Raadssecretariaat en de diplomatieke diensten van de lidstaten.

Zoals u terecht aangeeft, is het gebouw voor de EDEO nog niet klaar. Wanneer dat het geval zal zijn, worden duizenden personeelsleden in dit nieuwe gebouw gehuisvest. Intussen zijn ze nog verspreid over diverse locaties, wat natuurlijk de werking van de EDEO bemoeilijkt.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik betreur dat de minister bevestigt wat ambassadeur De Ruyt al zei, namelijk dat de EDEO pas in de zomer van 2011 operationeel zal zijn. Ook andere landen hebben dat al betreurd, zeker nu we geconfronteerd worden met de revoluties en opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Dat is voor Europa eens te meer een gemiste kans om met één stem te spreken.

Bovendien moeten we ons toch vragen stellen bij de diplomatie die sommige lidstaten in die regio hebben gevoerd. Ik denk vooral aan de rol van Frankrijk in Egypte en Tunesië. Ik hoop dat Europa toch sneller met een stem zal spreken in de internationale brandhaarden die op het ogenblik op diverse plaatsen ontstaan.

(M. Karl Vanlouwe prend place au fauteuil présidentiel.)