5-43COM

5-43COM

Commission de la Justice

Annales

MERCREDI 23 FÉVRIER 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au ministre de la Justice sur «l'abus de pouvoir commis par un juge d'instruction et les dangers qui peuvent s'ensuivre» (nº 5-320)

Demande d'explications de M. Karl Vanlouwe au ministre de la Justice sur «l'incident survenu entre un juge d'instruction et le personnel de la prison de Saint-Gilles» (nº 5-325)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au ministre de la Justice sur «le contrôle de certains magistrats» (nº 5-389)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au ministre de la Justice sur «la libération d'un passeur de drogue» (nº 5-435)

Demande d'explications de M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur «les incidents survenus entre les juges d'instruction bruxellois et les directions des établissements pénitentiaires» (nº 5-452)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au ministre de la Justice sur «l'entrée d'une équipe d'enquête à l'intérieur de la prison de Saint-Gilles» (nº 5-461)

M. le président. - Je vous propose de joindre ces demandes d'explications. (Assentiment)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Onlangs was er in de gevangenis van Vorst een ernstig incident tussen een onderzoeksrechter, enerzijds, en personeelsleden en directie, anderzijds. De onderzoeksrechter trachtte de strenge controleregels om een gevangenis binnen te gaan te omzeilen. Toen het personeel en de directie dat niet toestond, beval de geagiteerde onderzoeksrechter de arrestatie van de personeelsleden voor ondervraging door de politie. Hij baseerde zijn beslissing op de vaststelling dat ze het onderzoek tegenwerkten. Nochtans pasten ze enkel de regels toe die gelden voor alle bezoekers van de gevangenis, dus ook voor een onderzoeksrechter.

Hoe ernstig neemt de minister die zaak, waarin duidelijk sprake is van machtsmisbruik? Mij boezemt het angst in dat een onderzoeksrechter, die in ons rechtssysteem heel wat macht heeft, zijn macht op die wijze misbruikt.

Het bovenvermelde incident staat trouwens niet alleen. Er was ook het incident met een onderzoeksrechter die in een celwagen via de achterpoort de gevangenis van Sint-Gillis is binnengeglipt. Het is zeer bizar hoe met de spelregels wordt omgegaan. In mijn hoedanigheid van advocaat heb ik me vaak in de gevangenissen van Sint-Gillis en Vorst aangemeld. Ik weet dat er strenge maatregelen zijn, die soms vervelend kunnen zijn. Toch heb ik schrik van een onderzoeksrechter die deze regels aan zijn laars lapt.

Ook in het kader van de discussies over de Salduzrechtspraak zijn problemen met onderzoeksrechters aan het licht gekomen. De commissie voor de Justitie van de Senaat heeft een goede regeling uitgewerkt zodat de advocaten bij het eerste verhoor aanwezig kunnen zijn. Onderzoeksrechter De Troy weigert echter pertinent om die regeling toe te passen. Dat is volgens mij ook een geval van machtsmisbruik.

Die hele sfeer beangstigt mij. De belangrijke functie van de onderzoeksrechter komt hierdoor in een slecht daglicht te staan. De rechten van de verdediging - en eigenlijk de rechten van diegenen die zich op dat moment in een zwakkere positie bevinden, of het nu gaat om een beklaagde of een gevangenisdirecteur - komen hierdoor in het gedrang.

Wat wordt hiertegen gedaan? Er wordt steeds verwezen naar de Hoge Raad voor de Justitie. Of naar de hiërarchische overste, maar die zegt uiteraard dat er geen vuiltje aan de lucht is. Ik ben bang dat de democratische instellingen de controle over de grenzen van de macht van de rechter uit handen geven. Als er dan gevallen van machtsmisbruik opduiken, loopt ons democratische systeem gevaar.

Mijn vraag heeft niet zozeer betrekking op de concrete feiten, die overigens al gedateerd zijn, maar wel op de structurele aanpak van dit probleem.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik zal de feiten die genoegzaam bekend zijn niet herhalen. Het om twee incidenten: één met onderzoeksrechter De Troy en één met onderzoeksrechter Burm. Onderzoeksrechter Burm was de gevangenis binnengekomen voor een verhoor en blijkbaar wist niemand van het gevangenispersoneel dat de onderzoeksrechter in de gevangenis aanwezig was. We kunnen ons afvragen of de regels wel nageleefd werden, in het eerste geval door de onderzoeksrechter en in het tweede geval door de cipiers of het bewakingspersoneel.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het is natuurlijk vreemd dat die onderzoeksrechter zich achter in een busje verstopt.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik weet niet of dat zo is gegaan.

Hoe verklaart de minister de houding van onderzoeksrechter De Troy? De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, Luc Hennart, bevestigde dat tegen de onderzoeksrechter geen tuchtprocedure wordt opgestart. De minister verwees in de Kamercommissie naar een verslag van de procureur-generaal. Kunnen wij een kopie krijgen van de processen-verbaal en van het uitgebreide verslag van de procureur-generaal?

Welke initiatieven gaat de minister nemen om te vermijden dat dergelijke incidenten zich in de toekomst nog voordoen? Gaat hij bijvoorbeeld een circulaire opstellen over de rechten en plichten van magistraten, onderzoeksrechters, substituten en procureurs die een gevangenis betreden?

Zou in voornoemde gevallen sprake kunnen zijn van machtsmisbruik?

De heer Bart Laeremans (VB). - Het verwondert me dat de vorige sprekers niet spraken over een ander ernstig incident, met de Franstalige onderzoeksrechter Coumans, dat tot een hevige reactie van het parket leidde. Enige tijd geleden werd een drugskoerier betrapt met twee kilo cocaïne. Hoewel hij bekentenissen had afgelegd, kwam hij tot ieders verbazing snel op vrije voeten. De onderzoeksrechter weigerde immers de arrestant te verhoren omdat hij niet kon beschikken over een computer, een printer en een voertuig. Hierdoor verstreek de aanhoudingstermijn van 24 uur. Het zal niemand trouwens verwonderen dat die man, afkomstig uit Benin, nu onvindbaar is. Het parket van Brussel heeft bijzonder verontwaardigd gereageerd en sprak over het overschrijden van de grenzen van het toelaatbare.

Opmerkelijk is dat de voorzitter van de Brusselse rechtbank van eerste aanleg de zaak relativeerde en oordeelde dat het niet aan de onderzoeksrechter is om zich te verplaatsen. De politie had de verdachte maar moeten overbrengen naar het justitiepaleis, aldus de voorzitter. Nochtans zat de verdachte, die bolletjes cocaïne had ingeslikt, wegens gezondheidsrisico's in de ziekenboeg van de gevangenis van Sint-Gillis.

Kort nadien was er een incident met een onderzoeksrechter die niet via de metaaldetector gepasseerd was, maar de gevangenis was binnengereden volgens de procedure voor de verdachten. Blijkbaar worden onderzoeksrechters aan veel strengere controles onderworpen dan verdachten. Dit is de wereld op zijn kop. Ik heb dan ook eerder sympathie voor de opvatting van de onderzoeksrechter dan voor deze van de gevangenisdirectie, maar laat me niet uit over de maatregelen die met betrekking tot die directie werden genomen.

Klopt het dat het een onderzoeksrechter niet verplicht is om zich te verplaatsen in het kader van een aanhoudingsbevel, zelfs niet wanneer de verdachte om elementaire gezondheidsredenen in de ziekenboeg van de gevangenis verblijft? Wat is de houding van de minister tegenover deze uitlatingen?

Welke initiatieven werden genomen om de betrokken drugskoerier alsnog te vervolgen? Werd hij gedagvaard?

Werden de toegangsregels voor de Brusselse gevangenissen onlangs verscherpt? Zo ja, kan dit nader worden toegelicht? Werd hierover overleg gepleegd met de parketten of de onderzoeksrechters? Erkent de minister dat de toegangsregels voor magistraten soepeler moeten zijn dan voor gedetineerden en verdachten?

Hoe komt het dat de onderzoeksrechters in de gevangenis niet kunnen beschikken over de noodzakelijke infrastructuur, meer in het bijzonder een verhoorlokaal, een computer met internetverbinding en een printer?

Heeft het aangekondigd overleg tussen de magistratuur en de gevangenisdirecties inmiddels plaatsgehad? Welke infrastructurele maatregelen zijn gepland? Wenst de minister deze snel te helpen realiseren, ook elders in het land, en daar de nodige kredieten voor vrij te maken?

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik had ook een vraag om uitleg over het vrijlaten van die drugskoerier. Ik beperk me tot de concrete vragen, die aansluiten bij de vragen die daarnet al zijn gesteld.

Vindt de minister de feiten aanvaardbaar? Zal hij optreden tegen deze gang van zaken? Over welke instrumenten beschikt hij om deze onderzoeksrechter tot de orde te roepen en te bestraffen?

Hoe evalueert en duidt de minister deze opeenstapeling van onaanvaardbare gedragingen van onderzoeksrechters in Brussel? Vindt de minister het niet hoogst noodzakelijk om de Brusselse onderzoeksrechters erop te wijzen dat ze het imago van justitie schaden? Kan de minister nog langer tolereren dat een van de meest wezenlijke overheidsopdrachten op een dergelijke, bijna systematische wijze wordt beklad? Is het niet wenselijk een duidelijk signaal te geven aan de bevolking en aan de vele mensen bij justitie die zich met hart en ziel inzetten?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Onlangs was er inderdaad een reeks incidenten met onderzoeksrechters. In hetzelfde rijtje kunnen we ook een weigering vermelden om een arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling mee te delen. Door al deze elementen is het debat over de onderzoeksrechter tegenover de rechter van het onderzoek plots weer opgelaaid. Zelf heb ik dat debat nooit gevoerd, omdat er in elk systeem nu eenmaal wel ergens een probleem zit.

De aangehaalde dossiers hebben natuurlijk wel mijn aandacht getrokken. Ik heb er uiteraard ook de nodige vragen over gesteld en in de Kamer heb ik ook al op vragen daarover geantwoord. De dossiers zijn verschillend, maar in alle gevallen had de betrokkene het probleem ook op een normale manier kunnen oplossen.

Ik kan me voorstellen dat een onderzoeksrechter bepaalde verwachtingen heeft wanneer hij naar de gevangenis gaat, maar in tegenstelling tot wat onder andere de Association syndicale des magistrats op een bepaald ogenblik heeft gezegd, zijn de regels voor de toegang tot de gevangenis duidelijk. Daar is geen discussie over mogelijk. Er is de indruk gewekt dat bij gebrek aan duidelijke regels in de praktijk iedereen een beetje doet wat hij wil. Maar elke persoon, dus ook een magistraat, moet de controle passeren. Daar wordt geen uitzondering op gemaakt.

In een circulaire van 2001 wordt precies voorgeschreven hoe men de gevangenis moet binnenkomen. Op grond hiervan kunnen we in deze twee gevallen duidelijk spreken over een weigering om zich aan de regels te onderwerpen.

Het parket onderzoekt de dossiers. Ik beschik nog niet over het tweede verslag. Welke opvolging daaraan wordt gegeven is mij dus vandaag nog niet bekend.

Ik vindt de incidenten wel verontrustend. De problematiek van laksheid, geweld en ontsnappingen dwingen ons tot een strakke toepassing van de regels in de gevangeniswereld. Ik betreur dat er een vertrouwensbreuk ontstaat tussen de magistratuur en de gevangeniswereld. Niet alleen de gevangenisdirecties, maar ook de vakbonden hebben fel gereageerd.

Het incident met de drugskoerier is van een andere aard. De procureur des Konings vindt het onaanvaardbaar. Het argument dat men geen auto ter beschikking heeft, houdt volgens hem geen steek en het argument dat er geen informaticamateriaal ter beschikking is, vindt hij niet pertinent. Voor deze problemen kunnen oplossingen gevonden worden. Het openbaar ministerie heeft formeel kritiek geuit. Het onderzoek over dit incident is nog aan de gang.

Ook ik heb naar aanleiding hiervan gereageerd. Het huidige tuchtrecht functioneert niet goed. Daarom heb ik het initiatief genomen de voorstellen die nu al voor het tuchtrecht circuleren, opnieuw te bekijken. Ik ben echter niet bevoegd voor het toepassen van het tuchtrecht, wel de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. Hij heeft al commentaar gegeven, maar zal hij ook initiatief nemen?

Ook inzake de externe controle op de magistratuur is er een probleem. Er is de Hoge Raad voor de Justitie, maar die heeft dan weer geen bevoegdheid inzake lopende dossiers.

Ik heb de Hoge Raad voor de Justitie gevraagd een analyse te maken van de functie van onderzoeksrechter en te onderzoeken of er nu een reëel organisatorisch probleem is.

Ik heb meteen gevraagd hierbij rekening te houden met de bepalingen van het arrest-Salduz dat moet worden toegepast. Ik wil voorkomen dat magistraten ter zake tegenwerpingen maken over tijd en personeel.

In afwachting van de onderzoeken die momenteel door het parket en de Hoge Raad voor de Justitie worden gevoerd, wil ik de positie van de onderzoeksrechter niet fundamenteel ter discussie stellen. De meeste onderzoeksrechters kunnen hun job wel aan en verrichten goed werk. Ik geloof nooit, mijnheer Anciaux, dat u op een bepaalde dag zomaar door een van hen zal worden aangehouden. Als u zich een beetje ordentelijk gedraagt, zal u vrij door het leven blijven gaan. (Gelach)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Mijnheer de minister, het stelt me alvast gerust dat u belooft een oogje in het zeil te houden. Ik ben ook blij dat u erkent dat het tuchtrecht niet ideaal is en niet goed functioneert. Dat is ook mijn indruk.

Het onderzoek van de Hoge Raad voor de Justitie gaat over de praktische aangelegenheden. Als uit dat onderzoek blijkt dat er bij de onderzoeksrechters frustraties bestaan, dan moeten we die wegnemen. Ik ben het daarmee eens, maar tegelijk denk ik dat we het tuchtsysteem moeten verbeteren, zodat meer externe controle mogelijk wordt. Zo niet blijven we in een ons-kent-ons-verhaal, waar alleen maar mistoestanden uit voortkomen.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De korpschef van onderzoeksrechter De Troy schrijft in zijn verslag dat er geen tuchtprocedure volgt. U zegt dat u nu nog wacht op een verslag van de procureur-generaal, mijnheer de minister. Kunt u ons daarover informeren?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Ik heb dat verslag nog niet, maar zodra dat klaar is, zal ik u daarvan op de hoogte brengen.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Over het incident met onderzoeksrechter Burm is het onderzoek nog bezig, maar is er al wel een verslag van de procureur des Konings van Brussel.

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Hij heeft me inderdaad een brief met zijn eerste bedenkingen geschreven met het oog op een vraag in de Kamer. Ik heb uit die brief ook geciteerd.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik ga ervan uit dat we over het incident met onderzoeksrechter De Troy duidelijkheid krijgen met het verslag van de procureur-generaal en dat het verslag dat nog moet komen, ons ook informatie zal brengen over het incident met onderzoeksrechter Burm.

Ten slotte stel ik voor om de circulaire van 2001, waarover u ook hebt gesproken, eens in herinnering te brengen, want er worden in de gevangenissen nogal eens verschillende regels toegepast, ook in de gevangenissen in Brussel, die vlak naast elkaar liggen.

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Daarmee ben ik het helemaal eens.

De heer Bart Laeremans (VB). - Mijnheer de minister, uw antwoord komt altijd op hetzelfde neer: we moeten afwachten en het wordt onderzocht. Nochtans heb ik enkele zeer concrete vragen gesteld, onder meer over de toegangsregels voor de Brusselse gevangenissen. Daarvoor hoeft u niet te wachten op het parket, want de penitentiaire instellingen kunnen u daarover inlichten.

Klopt het dat op het ogenblik de toegangsregels strenger zijn voor onderzoeksrechters en magistraten dan voor verdachten? Dat is toch de wereld op zijn kop. Dat er een zeker wantrouwen heerst tegenover advocaten, kan ik nog begrijpen, want er zijn honderden advocaten. Onderzoeksrechters daarentegen zijn bekend. Zij moeten kunnen werken.

Hoe komt het dat onderzoeksrechters in de gevangenissen niet over de noodzakelijke infrastructuur, zoals een verhoorlokaal, kunnen beschikken? Op die vraag kreeg ik evenmin een antwoord.

Ik heb gevraagd of er infrastructurele maatregelen zijn gepland. Uw diensten hebben zelf aangekondigd dat overleg is gepland tussen de magistratuur en de gevangenisdirecties. Heeft dat overleg al plaatsgehad?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Ik gaf een algemene benadering, geen detaillistische. Wilt u dat ik de tekst van het reglement voorlees?

De heer Bart Laeremans (VB). - Neen, die gedetailleerde informatie heb ik niet gevraagd.

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Het onderzoek van de Hoge Raad voor de Justitie komt voorlopig in de plaats van het verdere overleg. Ik wil de analyse van de Hoge Raad afwachten. Er zijn verschillende onderdelen in die analyse: het Salduzarrest, de algemene infrastructuur en de onderzoeksrechter in de gevangeniscontext. Hoe lopen die zaken en waar liggen de problemen? Het verslag van de Hoge Raad is een noodzakelijke stap alvorens verder te gaan.

Ik ben het ermee eens dat we de aandacht moeten vestigen op de reglementen. Het koninklijk besluit en de circulaire van 1991 zijn duidelijk. Blijkbaar zijn bepaalde magistraten echter niet van die reglementering op de hoogte. Het kan geen kwaad hen eraan te herinneren.

Wat het management en de materiële mogelijkheden betreft, zal de Hoge Raad ons snel helderheid geven. Afhankelijk van de knelpunten die de Hoge Raad in zijn analyse vaststelt, moeten we handelen. Dat is de beste methode.

De heer Bart Laeremans (VB). - Ik begrijp dat het overleg voorlopig is opgeschort. Ik hoop dat u er bij de Hoge Raad op aandringt dat het onderzoek snel wordt beëindigd. Anders zijn er binnenkort nieuwe incidenten.