5-40COM | 5-40COM |
De heer Ludo Sannen (sp.a). - Via de media vernemen we dat de voorposten van de Civiele Bescherming van Houthalen en Lommel, en later ook die van Riemst, zouden verdwijnen. Limburg zou dan zonder voorposten vallen. De interventies in Limburg moeten dan volledig vanuit Brasschaat gebeuren, al zegt uw woordvoerder dat in dringende gevallen ook vanuit Crisnée hulp kan worden geboden.
De Civiele Bescherming is een tweedelijnsdienst. Dringendheid en snelheid zijn misschien niet het belangrijkst, maar toch.
Op een vraag over hetzelfde onderwerp van de heer Vanvelthoven in de Kamer hebt u geantwoord dat ook Liedekerke twee provincies moet bedienen, maar de situering daarvan in die provincies is toch anders dan die van Brasschaat ten opzichte van Antwerpen en Limburg.
Na uw antwoord in de Kamer heb ik nog volgende vragen.
Wanneer hebt u deze beslissing genomen en kan een regering in lopende zaken iets dergelijks beslissen?
Is het mogelijk dat ook de eenheid van Crisnée intervenieert in Limburg? In welke gevallen? Veroorzaakt dit problemen op inzake taal?
Momenteel zijn er zo'n 45 kernvrijwilligers en evenveel reservisten bij de eenheid van Brasschaat. Zal door het verdwijnen van de voorposten het aantal vrijwilligers niet afnemen? Is het voor de vrijwilligers en de toekomstige rekrutering niet belangrijk dat er een eenheid is op een redelijke afstand van hun woonplaats? Bestaat het risico dat er bij de Civiele Bescherming op termijn helemaal geen Limburgse vrijwilligers meer actief zullen zijn?
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - In de organisatie van de civiele bescherming moeten we een onderscheid maken tussen voorposten en permanente eenheden enerzijds, en tussen beroepsagenten en vrijwilligers anderzijds.
We hebben zes eenheden voor tien provincies en Brussel. Het is dan ook normaal dat één eenheid meerdere provincies dekt. Liedekerke dekt Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Brussel en Brasschaat dekt Antwerpen en Limburg. De eenheid van Crisnée kan inderdaad soms interveniëren in de provincie Limburg. In dat geval wordt er vanuit Brasschaat echter altijd een Nederlandstalige officier of onderofficier naar de interventie gestuurd om eventuele taalproblemen op te vangen.
Van de 12 voorposten die er in Vlaanderen vroeger waren, zijn er zeven gesloten. De vijf overgebleven voorposten bevinden zich in Riemst, Koekelare, Harelbeke, Menen en Leuven.
Bij het personeel zijn de beroepsagenten altijd verbonden aan de eenheden. Bij de vrijwilligers wordt sinds 2006 een onderscheid gemaakt tussen kernvrijwilliger en reservist. Dit onderscheid is gemaakt omdat we vaststelden dat de interventies steeds hogere eisen stelden aan de beroepsmensen en vrijwilligers, zowel op het vlak van het gebruik van het geavanceerde materieel als op het vlak van de fysieke conditie.
De kernvrijwilligers zijn verbonden aan de permanente eenheden en volgen dezelfde opleiding als de beroepsagenten. Bijvoorbeeld de duiker die jammer genoeg is gestorven tijdens de zoektocht in de Maas, was een vrijwilliger bij de Civiele Bescherming. De vrijwilligers, die ondanks die ietwat ongelukkige benaming zeer professioneel werken, zijn verbonden aan een eenheid. De reservisten blijven verbonden aan de voorpost of mogen ervoor kiezen zich te binden aan een eenheid. Ze krijgen een beperkte verplichte opleiding en worden vooral ingezet voor het uitvoeren van eenvoudige humanitaire opdrachten, zoals waterzakjes uitdelen bij files, de nationale feestdag, waarvoor maar een minimale kennis vereist is. Vaak hebben de reservisten er overigens zelf voor gekozen de opleidingen voor kernvrijwilliger niet meer te volgen, maar willen ze toch verbonden blijven met de Civiele Bescherming.
Reservisten worden niet meer gerekruteerd. Hun aantal zal dus stilaan afnemen tot wanneer er geen reservisten meer in dienst zijn. We rekruteren wel nog beroepsvrijwilligers. Dat zijn de kernvrijwilligers die de zware opleiding volgen en in staat zijn geavanceerd materieel te gebruiken.
De sluiting van de voorposten gebeurt op basis van objectieve criteria:
Er was geen materieel aanwezig in die voorposten, behalve misschien nog een wagen waarmee één of twee keer per jaar de carpooling naar de plaats van de opleiding werd georganiseerd.
Die criteria zijn ook toegepast op Limburg, met als gevolg dat de twee voorposten moesten sluiten omdat ze nog slechts beschikten over twee reservisten per voorpost en er geen interventiematerieel meer aanwezig was, op een busje voor het vervoer naar Brasschaat na.
Dergelijke maatregelen behoren tot het routinebeheer van Binnenlandse Zaken, dat nodig is voor de werking van de overheidsdiensten. Ze kunnen dus perfect genomen worden in een periode van lopende zaken. Ze vereisen geen voorafgaand akkoord van de minister van Binnenlandse Zaken.
Bovendien zijn die maatregelen conform een goed beheer van de overheidsbudgetten aangezien er hoge kosten verbonden zijn aan het openhouden van die voorposten. Mijn bestuur heeft in december 2010, op voorstel van de kolonnechef van Brasschaat, dan ook het besluit genomen die voorposten te sluiten.
Onze laatste rekruteringscampagne bij de Civiele Bescherming moest voortijdig beëindigd worden door het grote aantal aanvragen (659) om kernvrijwilliger te worden. Er komen dagelijks nog nieuwe sollicitaties binnen. Precies de integratie met de beroepsagenten en het feit dat de nieuwe rekruten kunnen dienen in de permanente eenheid waar ze een degelijke opleiding in de meest geavanceerde technologieën krijgen, verklaart het grote succes van onze campagne. Het feit niet te moeten dienen in een voorpost blijkt een positief effect te hebben.
Bij de indiensttreding wordt vooral gekeken naar de capaciteiten van de kandidaten en hun beschikbaarheid. Het risico dat Limburg geen vrijwilligers meer zal hebben, lijkt me zeer miniem. In Brasschaat zijn nu reeds 21 kernvrijwilligers actief afkomstig uit Limburg, zijn er 2 kernvrijwilligers in opleiding en hebben nog eens 26 Limburgers zich kandidaat gesteld bij de laatste rekruteringscampagne.
De heer Ludo Sannen (sp.a). - Ik begrijp dat sommige voorposten worden gesloten in het kader van een herstructurering. De argumenten om de voorposten te sluiten, worden uiteraard sterker als het materieel vooraf wordt weggenomen. Daar ga ik niet verder op in.
De principiële beslissing die ooit werd genomen om een kazerne in Limburg te bouwen, heeft wel belang. Brasschaat en Limburg liggen ver uit elkaar. Bij een interventie moeten de kernvrijwilligers eerst naar Brasschaat om daarna terug naar Limburg te komen. Dat betekent dat ze minstens 150 tot 200 km moeten afleggen voordat ze tot actie kunnen overgaan. Op die manier zal de aantrekkingskracht om vrijwilliger te worden bij de civiele bescherming op den duur afnemen. De civiele bescherming hangt uiteraard af van de federale overheid. Toch is het belangrijk dat er een draagvlak voor is en de burgers erbij worden betrokken. Net als bij de brandweer, die als positief wordt ervaren, is een goede relatie met de burgers van belang. Daarom zou een uitbreiding van de civiele bescherming in verschillende kazernes interessant zijn. Een andere optie is dat de civiele bescherming geïntegreerd wordt in de brandweer, maar daarover heb ik de debatten niet gevolgd. Ik weet niet of dat een goede oplossing is.
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - Ik wil het verschil tussen een voorpost en een eenheid toch nog even beklemtonen. De vraag naar een eenheid in Hasselt heb ik altijd gesteund en die eenheid staat voor mij ook niet ter discussie. Het is gewoon een kwestie van budgettaire middelen bij de Regie der Gebouwen voor wat de gebouwen betreft, enerzijds, en, anderzijds, van werkings- en exploitatiemiddelen. De sluiting van voorposten doet niets af aan het engagement voor de eenheid van Hasselt.
Een opleiding in Brasschaat zou een oplossing kunnen zijn, mocht er een eenheid zijn in Hasselt, omdat daar interventiematerieel aanwezig is en er opleidingen kunnen worden georganiseerd. In de voorpost is echter nooit interventiematerieel aanwezig en worden ook nooit opleidingen gegeven. Uw opmerking over de verplaatsingen tussen Limburg en Brasschaat die nodig zijn voor de opleiding is dus niet relevant, want die verplaatsingen zijn dus nodig vanuit elke voorpost naar een eenheid.
Ik steun dus de eenheid in Hasselt, maar dat is een budgettaire kwestie, geen kwestie van al dan niet willen. Ik geef wel toe dat er te weinig voorafgaand overleg geweest is tussen mijn diensten en de diensten van de gouverneur en de burgemeester. Die twee mogen echter niet met elkaar verward worden, want dat is een totaal andere discussie.
De heer Ludo Sannen (sp.a). - Ik begrijp dat het twee verschillende discussies zijn, maar er kan verwarring ontstaan op het vlak van signaal en beeldvorming. Ik maak mij zorgen omdat ik vind dat er een voldoende sterke civiele bescherming aanwezig moet zijn en er voldoende betrokkenheid moet zijn bij de mensen die zich willen engageren, bijvoorbeeld als kernvrijwilliger.
(De vergadering wordt gesloten om 12.50 uur.)