5-39COM | 5-39COM |
M. le président. - M. Bernard Clerfayt, secrétaire d'État à la Modernisation du Service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, répondra.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris mij een antwoord ten gronde geeft, want ik had mijn vraag evengoed aan hem als aan de staatssecretaris voor Coördinatie van de Fraudebestrijding kunnen stellen.
Het toezicht op buitenlandse bankrekeningen nam de laatste jaren fors toe, ook omdat het door Europa werd opgelegd. Tegelijk bewijzen recente cijfers dat de Belgische fiscus de inhoud van de Belgische bankrekeningen nauwelijks onderzoekt. Een paradoxale situatie, waarbij de rekeningen van Belgen in het buitenland wel en de binnenlandse rekeningen nauwelijks worden gecontroleerd. Het is de wereld op z'n kop: een fiscus die de facto fiscale fraude aanmoedigt lijkt mij ongezien en ongehoord.
Uiteraard profiteert vooral de malafide grootbezitter van deze situatie. Dat verklaart de massale terugkeer van geld op buitenlandse rekeningen naar bankrekeningen in België. Naïef als ik was, dacht ik nog dat ze dat uit patriottisme deden. Belgen plaatsen ook steeds minder geld in het buitenland. De binnenlandse bescherming werkt immers veel beter!
Met welke argumenten en op basis van welke politieke visie verklaren de staatssecretaris en de minister deze paradoxale situatie? Waarom liet de minister het zover komen? Deelt de minister de mening dat mensen die niets willen verbergen, ook geen problemen stellen bij het opheffen van het bankgeheim? Hoe motiveert de minister dat de fiscus niet meer controle uitvoert op de geldmiddelen die op de binnenlandse bankrekeningen staan? Beaamt de minister dat kennis van de geldtransacties essentieel is voor de bestrijding van fiscale fraude? Bewijst de minister door zijn handelwijze niet zelf dat we het bankgeheim dringend moeten opheffen?
Ik begrijp alleszins niet dat we zicht hebben op de bankrekeningen in het buitenland en niet op die in eigen land. Het illustreert volgens mij vooral dat we dringend iets moeten doen aan het bankgeheim, zodat we de belastingen op een correcte manier kunnen innen en de strijd tegen de fiscale fraude echt kunnen aangaan.
De heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude. - Ik lees het antwoord van de minister van Financiën.
Op internationaal vlak heeft België al beslist het OESO-model toe te passen.
Artikel 26, §5, van het OESO-model voor belastingovereenkomsten bepaalt dat `in geen geval de bepalingen van de derde paragraaf zo uitgelegd kunnen worden dat een aangezochte Staat kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon'.
België heeft zich aangesloten bij het voorbeeld van de lidstaten van de Europese Unie die de gegevensuitwisseling toepassen. We hebben al met een veertigtal landen convenanten ondertekend die artikel 26 van het OESO-model toepassen.
In het wetsontwerp houdende diverse bepalingen dat zeer binnenkort in de Kamer zal worden ingediend, wordt een wijziging van artikel 318 WIB 92 opgenomen zodat bankgegevens met betrekking tot inkomstenbelastingen snel kunnen worden uitgewisseld tussen België en alle Staten die met België een akkoord tot uitwisseling van inlichtingen hebben gesloten.
Ons land heeft nog enkele technische problemen met de ratificatie van de verdragen, maar die moeten worden opgelost met het wetsontwerp dat ik zo-even heb vermeld. Dat zijn er meer dan 40.
Op het vlak van het interne bankgeheim onderzoekt mijn administratie momenteel, op basis van verschillende wetsvoorstellen ingediend in de Kamer, hoe onze wetgeving betreffende het bankgeheim kan worden gewijzigd. Vanochtend heb ik in de Kamercommissie Financiën en Begroting een belangrijke bespreking bijgewoond over een aantal van die wetsvoorstellen. Ik denk dat de commissieleden bereid zijn stapsgewijs een compromis te bereiken. Ik denk dat alle fracties in de Kamer bereid zijn een stap vooruit te doen om bankonderzoeken mogelijk te maken in België.
Er moeten echter nog allerlei technische en politieke problemen worden opgelost om precies te bepalen wanneer dit kan, hoe dit zal worden georganiseerd, hoe de private levenssfeer kan worden beschermd, hoe belastingfraude moet worden bestreden. Daarover moet nog een akkoord worden bereikt, maar ik ben er zeker van dit de komende weken of maanden zal gebeuren.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het verheugt me dat de beperkingen voor het verkrijgen van informatie over buitenlandse rekeningen als gevolg van het bankgeheim vrij snel zullen worden weggewerkt en dat hiervoor gebruik zal worden gemaakt van een ontwerp van wet houdende diverse bepalingen.
Ik begrijp echter niet waarom de regering in hetzelfde wetsontwerp niet meteen maatregelen neemt voor de opheffing van het interne bankgeheim. Ik heb zo het gevoel dat de politieke discussie daarover nog een hele tijd zal aanslepen. Die maatregelen zouden nochtans het best in datzelfde ontwerp van wet worden opgenomen, zodat de fiscale fraude efficiënter kan worden aangepakt.
De heer Bernard Clerfayt, staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude. - Net voor de val van de regering had ik hierover een ontwerp van wet voorbereid. De regering van lopende zaken kan hier echter geen beslissing over nemen. Men kan zich afvragen wat de term `lopende zaken' allemaal inhoudt, maar de regering heeft besloten dat dit probleem niet valt onder de definitie `lopende zaken'. Ter zake worden wetsvoorstellen in de Kamer behandeld. Ik herhaal dat ik bereid ben de leden van de kamercommissie te helpen om zo snel mogelijk een oplossing te vinden, een compromis te bereiken en een nieuwe wet goed te keuren.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik blijf het vreemd vinden dat de term `lopende zaken' in de mond wordt genomen om niets te doen aan het interne bankgeheim, terwijl het blijkbaar wel mogelijk is een ontwerp van wet houdende diverse bepalingen in te dienen waarin, terecht, maatregelen zijn opgenomen om meer informatie te kunnen geven aan of te krijgen van het buitenland.