5-36COM

5-36COM

Commission de l'Intérieur et des Affaires administratives

Annales

MARDI 15 FÉVRIER 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales sur «le rapport du Comité des droits de l'homme des Nations unies concernant le recours à la violence lors de l'expulsion des demandeurs d'asile» (nº 5-415)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties bracht in oktober 2010 een rapport (CCPR/C/BEL/CO/5) uit naar aanleiding van het vijfde periodieke verslag van België. Dit VN-rapport is bijzonder kritisch over de behandeling van asielzoekers bij een gedwongen uitwijzing.

Volgens het VN-comité gebruikt België buitensporig geweld bij het uitwijzen van asielzoekers. Dat geweld ontwikkelt zich vooral in gesloten asielcentra en tijdens de eigenlijke uitzetting. De slachtoffers kunnen wegens hun illegaal statuut moeilijk klacht indienen. Bovendien worden de geformuleerde klachten te vaak als ongegrond afgedaan.

België zou ook te weinig bijstand verlenen aan de slachtoffers van mensenhandel. Verblijfsvergunningen worden enkel toegekend aan slachtoffers die meewerken met de gerechtelijke autoriteiten.

Is de staatssecretaris het eens met de conclusie in het rapport dat België buitensporig geweld gebruikt bij de uitzetting van asielzoekers? Zo neen, kan hij dat met feiten motiveren? Zo ja, welke stappen zal hij doen om dit euvel te verhelpen? Hoe zal en kan hij de VN-kritiek hieromtrent counteren?

Hoeveel klachten zijn er ieder jaar over het gebruik van geweld in gesloten asielcentra en tijdens de uitzetting? Hoeveel van die klachten worden ongegrond verklaard? Hoeveel klachten leiden uiteindelijk tot een vervolging?

Gaat de staatssecretaris akkoord met de conclusie in het rapport dat zich ernstige problemen voordoen bij de behandeling van de klachten van deze asielzoekers? Zo neen, kan hij dit toelichten? Zo ja, welke stappen zal hij doen om een betere behandeling van die klachten te garanderen?

4) Is de staatssecretaris het eens met de conclusie in het rapport dat België te weinig bijstand verleent aan de slachtoffers van mensenhandel? Zo neen, kan hij dat toelichten? Zo ja, welke stappen zal hij doen om dit te verhelpen? Hoe zal en kan hij de VN-kritiek hieromtrent counteren?

5) Welke materiële en financiële middelen besteed België aan de bestrijding van de mensenhandel? Acht de staatssecretaris die aanpak voldoende en kan hij dit ook argumenteren? Mogen we in die context nieuwe initiatieven verwachten? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

Hoeveel verblijfsvergunningen werden de afgelopen jaren toegekend aan de slachtoffers die met de gerechtelijke autoriteiten meewerkten? Hoeveel slachtoffers van mensenhandel hebben geen verblijfsvergunning gekregen omdat ze niet meewerkten met de gerechtelijke autoriteiten? Kan de staatssecretaris mij uitleggen waarom de laatste categorie niet automatisch een verblijfsvergunning krijgt, zoals het Comité voorstelt?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen. - De verwijderingspogingen verlopen in vier stappen: vrijwillige verwijdering zonder verzet, gedwongen verwijdering met beperkt gebruik van dwang, gedwongen verwijdering onder begeleiding of escorte, speciale vluchten. Er kan alleen worden overgegaan tot het gebruik van dwang indien de voorgaande stappen geen resultaat opleverden.

Er zijn geen elementen die de conclusie van het VN-rapport over buitensporig geweld bij de uitzetting van asielzoekers door de federale luchtvaartpolitie van Brussel-Nationaal bevestigen.

In 2010 gingen twaalf van de 35 ontvangen klachten over geweld in een gesloten asielcentrum. Indien tijdens de uitzetting geweld wordt gebruikt, komt dat niet bij de Klachtencommissie terecht, gezien die alleen bevoegd is voor de feiten die in een centrum gebeuren. De Klachtencommissie heeft geen enkele klacht betreffende geweld in een centrum gegrond verklaard. Enkele klachtendossiers werden na bemiddeling afgesloten. De Klachtencommissie heeft geen zicht op het aantal klachten dat tot een vervolging leidde.

De Klachtencommissie wijst erop dat het permanent secretariaat zeer snel gevolg geeft aan een klacht. Wanneer de persoon niet verwijderd werd, begeeft het permanent secretariaat zich naar het centrum, om met de klager en de directeur de elementen van de klacht te onderzoeken. Krachtens artikel 5 van het ministerieel besluit van 23 januari 2009 wint het secretariaat, indien het dat nuttig acht, bijkomende informatie in van de betrokken partijen. Krachtens artikel 8 van dit ministerieel besluit kan het permanent secretariaat pogen te bemiddelen tussen de betrokken partijen. Het komt geregeld voor dat een klacht een positief resultaat oplevert. Indien deze poging succesvol is, maakt ze het voorwerp uit van een schriftelijk document tussen de partijen waarin akte wordt genomen van het feit dat de klager zijn klacht intrekt en dat het dossier bijgevolg afgesloten wordt. In een dergelijk geval wordt een kopie van dit schriftelijk document aan de partijen overhandigd.

Indien een persoon verwijderd werd, onderzoekt de commissie de klacht ten gronde. Ze baseert zich daarbij op alle elementen die aan de basis liggen van het dossier. In voorkomend geval zal ze steeds een aanbeveling kunnen doen.

Sinds haar oprichting heeft de commissie acht klachten gegrond of gedeeltelijk gegrond verklaard. Elke klacht die bij het permanent secretariaat van de Klachtencommissie wordt ingediend, maakt steeds het voorwerp uit van een grondig onderzoek.

Ik ben op de hoogte van de kritische opmerkingen van het CGKR, de federale ombudsman en het Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing over de werking van de Klachtencommissie. Die kritische opmerkingen moeten worden geëvalueerd en, indien nodig, moet de procedure worden aangepast. Hiervoor is echter een regering met volheid van bevoegdheid nodig.

België is het niet eens met de conclusie dat de slachtoffers van mensenhandel te weinig bijstand krijgen. Sinds 1993 beschikken we over een specifiek systeem van hulp en bijstand aan de slachtoffers van mensenhandel, dat zelfs als inspiratiebron diende voor de EU-richtlijn van 29 april 2004 inzake de afgifte van tijdelijke verblijfstitels aan slachtoffers van mensenhandel die meewerken met de bevoegde autoriteiten.

Het beschermingssysteem geldt voor alle exploitatievormen van mensenhandel en dus niet alleen voor seksuele en economische exploitatie. Het beschermingssysteem kan ook worden gebruikt voor slachtoffers van bepaalde zware vormen van mensensmokkel.

Dat België te weinig zou investeren in de aanpak van mensenhandel wordt volledig tegengesproken door een thematisch rapport over mensenhandel van de Schengen-evaluatiecommissie in november 2009. Die commissie was onder de indruk van de multidisciplinaire aanpak in België en beschouwde de praktijk als een goed voorbeeld voor de andere lidstaten van de Europese Unie. Ze suggereerde ook aan Europese instellingen zoals de Raad en de Commissie om bij het opstellen van wetgeving en actieplannen rekening te houden met de goede Belgische praktijken ter zake.

De bewering dat België meer zou moeten investeren in preventie gaat evenmin op. De preventie van de mensenhandel en mensensmokkel vertaalt zich in bewustmakings- en informatiecampagnes van onder meer de FOD Buitenlandse Zaken of de dienst Vreemdelingenzaken in de herkomstlanden van de mogelijke slachtoffers van mensenhandel.

In 2009 startte de dienst Vreemdelingenzaken trouwens een preventieproject met betrekking tot de economische uitbuiting van Braziliaanse onderdanen in België. Dat project omvat een preventieproject in België zelf en een gemengd project in Brazilië en België.

De verschillende cijfergegevens en tabellen zullen worden opgenomen in het antwoord op de schriftelijke vraag van de heer Anciaux.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik onthoud vooral dat de kritische opmerkingen zullen worden geëvalueerd en dat, indien nodig, een regering met volheid van bevoegdheid maatregelen moet nemen. Ik zal het schriftelijke antwoord alleszins grondig lezen en eventueel een nieuwe vraag stellen.