5-33COM

5-33COM

Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Handelingen

WOENSDAG 9 FEBRUARI 2011 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Cindy Franssen aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «het invoeren van een `armoedetoets' voor het federale beleid» (nr. 5-339)

Mevrouw Cindy Franssen (CD&V). - Op bijna elk beleidsniveau wordt momenteel discussie gevoerd over de mogelijke invoering van een armoedetoets of een armoede-effectenrapportering. De motivering achter deze discussies is duidelijk. Binnen het beleid wordt niet altijd voldoende rekening gehouden met de impact van de genomen beslissingen en de mogelijke negatieve gevolgen voor mensen die het reeds moeilijk hebben. Het gevolg hiervan is dat het beleid vaak onbewust de kwetsbare positie van deze mensen bestendigt, bijvoorbeeld door het in stand houden van ongelijkheden of het creëren van nieuwe Matteüseffecten die nadelig zijn ten aanzien van sociaal zwakkere bevolkingsgroepen.

Het invoeren van een armoedetoets voor relevante beleidsbeslissingen en -initiatieven kan een goed instrument zijn om deze kwalijke gevolgen te vermijden. In het beste geval draagt een armoedetoets niet enkel bij tot het vermijden van het beleid dat leidt tot exclusie, maar zorgt het tot een mentaliteit die bijdraagt tot een beleid gericht op inclusie en dus meer preventief op te treden.

Een dergelijke armoedetoets kan verschillende gedaanten aannemen en de concrete uitwerking van de voorstellen die op dit vlak voorbereid worden, zijn niet op alle niveaus even ver gevorderd. Op het Europese niveau discussieert men al geruime tijd over de uitwerking van een zogenaamde social impact analysis, een instrument dat de sociale impact van regelgeving in relatief brede zin analyseert. In Vlaanderen is men al enkele stadia verder. De Vlaamse regering verbindt zich ertoe tegen het einde van de huidige legislatuur een concreet instrument uit te werken dat het uitvoeren van de armoedetoets mogelijk moet maken.

Ook op het federale niveau is er beweging. In 2008 werd in het federaal plan Armoedebestrijding bepaald dat de bestaande duurzame-ontwikkelingseffectbeoordeling, DOEB, die de impact van beleidsbeslissingen op economisch, ecologisch en sociaal gebied toetst, zou worden aangepast om het aspect armoede meer zichtbaarheid te geven.

In september 2009 werd op vraag van de staatssecretaris een rondetafel georganiseerd over dit thema, waaraan onder andere experts op het terrein van de impactanalyse en vertegenwoordigers van de armoedeverenigingen aanwezig waren.

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanpassing van de DOEB met het oog op een verhoogde zichtbaarheid van het aspect armoede in deze beleidstoetsing?

Welk resultaat zal de aanpassingsoperatie opleveren? Zal de aanpassing leiden tot een volwaardige armoedetoets voor relevante federale beleidsbeslissingen?

Wanneer zal dit dossier kunnen worden afgerond?

Welke resultaten heeft de rondetafel van september 2009 opgeleverd? Op welke manier werd bij de verdere uitwerking van de aanpassing van de DOEB rekening gehouden met de conclusies van deze rondetafel?

De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - We moeten naar meer en betere stroomlijning van de sociale doelstellingen streven. Armoedebestrijding en de strijd tegen de sociale uitsluiting vergen een transversaal beleid. De sociale-impactanalyse kan een belangrijke rol spelen bij het stroomlijnen van die doelstellingen en bij het omzetten van de sociale doelstellingen in beleidsmaatregelen.

De aanpassing van de duurzame-ontwikkelingseffectbeoordeling, DOEB, kadert in de wijziging van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling. Armoedeaanbevelingen zouden in de wet worden geïntegreerd. Door de val van de regering werd de wijziging niet goedgekeurd. Voor verdere verduidelijkingen verwijs ik naar de minister bevoegd voor duurzame ontwikkeling.

De rondetafel die de POD Maatschappelijke Integratie op 2 september 2009 over het aspect armoede binnen de DOEB organiseerde, formuleerde verschillende krachtlijnen voor een goede impactanalyse. Deze krachtlijnen staan op de website van de POD Maatschappelijke Integratie (www.mi-is.be). Ze werden tijdens overlegvergaderingen eveneens overhandigd aan het bevoegde kabinet en de betrokken administratie.

In de tweede helft van 2010 stelde de Europese Commissie de Study on Social Impact Assessment as a tool for mainstreaming social inclusion and social protection concerns in public policy in EU Member States voor. De studie doet aanbevelingen om tot effectieve sociale-impactanalyses te komen.

In een volgende fase zal ik overleg plegen met de gemeenschappen en gewesten en nagaan hoe we deze aanbevelingen kunnen gebruiken om de informatie-uitwisseling en de coherentie tussen de initiatieven inzake sociale-impactanalyses te verbeteren. Mijn administratie zal hiervoor de nodige stappen doen.

Onder impuls van het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie werd de sociale-impactanalyse als centraal instrument in het Europese Platform tegen armoede opgenomen. Ik zal de verdere uitwerking van dat armoedeplatform uiteraard aandachtig opvolgen.

Mevrouw Cindy Franssen (CD&V). - Ik dank de staatssecretaris voor het uitgebreide antwoord. Als ik het goed begrijp, bevestigt hij dat de plannen om het aspect armoede in de DOEB op te nemen, door de val van de regering niet zijn doorgegaan.