5-29COM

5-29COM

Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Handelingen

DINSDAG 1 FEBRUARI 2011 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Piet De Bruyn aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over «de situatie van homoseksuelen in Senegal» (nr. 5-242)

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Evenals bij de vorige vraag is ook hier verontwaardiging de drijfveer om mijn vraag te stellen.

Op 30 november 2010 publiceerde Human Rights Watch een rapport over geweld tegen homoseksuelen in Senegal. Het rapport geeft een diepgravende analyse van de gevolgen van artikel 319.3 van het Senegalese strafwetboek. Het rapport stelt dat toepassing van dat artikel leidt tot agressie tegen homoseksuelen zowel vanwege de overheid, de politie dus, als vanwege het brede publiek. Het wijst ook op het discriminerende karakter van het artikel en vraagt de Senegalese overheid het artikel te schrappen uit het strafwetboek en in te staan voor de bescherming van alle burgers ongeacht hun seksuele geaardheid.

De bijzonder kwetsbare positie waarin homoseksuelen zich bevinden in Senegal, is niet nieuw. Ook in het verleden waren er geregeld ernstige incidenten. Denken we maar aan de dramatische gevolgen van het zogezegde `homohuwelijk' van twee Senegalese mannen, waarover uitgebreid in de westerse pers werd gerapporteerd. Het rapport schets echter een veel ruimer beeld van de problemen waarmee homoseksuelen in Senegal kunnen worden geconfronteerd.

Senegal is momenteel een van de partnerlanden wat betreft ontwikkelingssamenwerking. In dat opzicht zijn er regelmatig contacten tussen België en Senegal. Vanuit het belang dat we hechten aan gelijke behandeling van alle burgers, kunnen we niet onverschillig blijven voor de benarde situatie waarin holebi's zich in Senegal bevinden. Bij zowel officiële als informele contacten tussen België en Senegal dienen we daarom van de gelegenheid gebruik te maken om te wijzen op het onaanvaardbare karakter van de ongelijke en discriminerende behandeling van holebi's in Senegal.

1. Heeft de minister reeds kennis genomen van het rapport Fear for Life waarnaar verwezen in de vraag? Deelt hij de mening van Human Rights Watch dat artikel 319.3 van de Senegalese strafwet discriminerend is en kan aanzetten tot intimidatie en geweld tegen homoseksuelen?

2. Heeft de minister in het verleden reeds uiting gegeven aan zijn bezorgdheid over de benarde situatie van holebi's in Senegal bij zijn formele en/of informele contacten met Senegalese overheden? Wat was de reactie?

3. Ziet de minister ruimte om binnen het transversale domein `gender' binnen de Belgisch-Senegalese samenwerking aandacht te vragen voor de wettelijke en feitelijke verbetering van de situatie van holebi's in Senegal?

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen. - De strijd tegen elke vorm van discriminatie, ook discriminatie op basis van seksuele geaardheid, is voor ons land een prioritair aandachtspunt. België veroordeelt ten stelligste de strafbaarstelling van homoseksualiteit, evenals alle vormen van discriminatie van homoseksuelen in derde landen en dus ook in Senegal.

Mijn diensten hebben kennis genomen van het rapport Fear for Life, dat op 30 november door Human Rights Watch werd gepubliceerd. Artikel 319.3 van het Senegalese strafwetboek bestraft `tegennatuurlijke' seksuele handelingen met een gevangenisstraf tot vijf jaar en een boete van 100 000 tot 150 000 CFA. Dat is inderdaad discriminerend en kan leiden tot intimidatie.

Op de vraag of we ons bekommeren over die discriminerende houding, kan ik zeggen dat België naar aanleiding van het universele periodieke onderzoek van Senegal in de Mensenrechtenraad in februari 2009 is opgetreden. We hebben ten aanzien van Senegal een aantal aanbevelingen geformuleerd, waarbij we gevraagd hebben de strafbaarstelling van homoseksualiteit uit het strafboek te verwijderen en een einde te maken aan de opsluiting van personen op basis van hun seksuele geaardheid.

Senegal heeft tijdens de dialoog benadrukt dat de strafwetgeving niet specifiek op homoseksuelen is gericht, dat de materie erg delicaat is, en ook dat rekening moet worden gehouden met de Senegalese tradities en cultuur.

Ik ben bereid de kwestie met mijn gesprekspartners aan te kaarten, zodra de gelegenheid zich voordoet.

Voor het antwoord op de vraag met betrekking tot het aspect Ontwikkelingssamenwerking verwijs ik naar de minister bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - We hebben de vraag met betrekking tot Ontwikkelingssamenwerking ook aan de bevoegde minister gesteld.

Het verheugt me te horen dat België nooit enige vorm van discriminatie zal aanvaarden en op elk internationaal forum, en mag ik hopen ook bij elk bilateraal contact, duidelijk positie zal innemen, en dat standpunt in februari 2009 naar aanleiding van een universeel periodiek onderzoek ook heeft vertolkt. Het zou me verheugen het verslag daarover te ontvangen.

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen. - Het verslag is waarschijnlijk beschikbaar op de website.