5-11

5-11

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 27 JANVIER 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Rik Daems au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur «les recettes TVA du secteur horeca en 2010» (nº 5-21)

De heer Rik Daems (Open Vld). - Eind vorig jaar maakte de minister van Financiën voorlopige cijfers bekend over de omzet van de horecasector. Hieruit blijkt dat de horecasector een omzetstijging kende van 6 tot 8%, dus meer dan het dubbele van de economische groei. Dat is een belangrijk gegeven. Daarom zou ik willen weten in welke mate de minister van oordeel is dat de btw-verlaging op voeding daartoe effectief heeft bijgedragen, wat ik inderdaad denk.

Die beter dan verwachte opbrengst moet dus ook geleid hebben tot een beter dan verwachte btw-ontvangst. Kan de minister, naast de definitieve omzetcijfers voor 2010 ook inzicht geven in de cijfers van de btw-ontvangsten? Daaruit zou immers kunnen blijken dat de budgettaire kostprijs van de btw-verlaging misschien wel minder bedraagt dan was begroot. Mocht dat zo zijn, zou ik graag weten hoeveel minder.

Heeft de minister ook gegevens over de evolutie van de faillissementen in deze sector? Tegen een aantal faillissementen kan men misschien paradoxaal genoeg niet gekant zijn, want die hebben betrekking op de `cowboys', die snel een café openen, hun rekeningen niet betalen en dan moeten sluiten. Ik zou echter graag cijfers krijgen over de faillissementen van de ernstige zaken, want naar mijn inschatting wordt het aantal faillissementen beperkt mede dankzij de bijzonder goede maatregel van de btw-verlaging van 21 naar 12% op de voeding.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen. - Bij de voorstelling van de begrotingsresultaten 2010 heb ik inderdaad een gunstige evolutie vastgesteld in de horecasector. De btw-ontvangsten zijn in 2010 met meer dan 8% gestegen vergeleken met 2009, terwijl de economische groei nominaal minder dan 4% bedroeg.

Ik zal u de tabellen overhandigen. Aangezien de berekening van de omzet gebaseerd is op de btw-aangiften, en deze voor het vierde kwartaal en de maand december 2010 slechts definitief kunnen worden geëvalueerd na 10 februari 2011, kan ik u de cijfers voor het hele jaar 2010 nog niet meedelen.

De eerste tabel geeft een overzicht van het eindverbruik in de horecasector in de eerste drie kwartalen van de jaren 2009 en 2010. Alle deelsectoren werden hierin weerhouden, ook de sector van de gîtes, `gastenkamers', jeugdherbergen. De groei bedroeg 6,4% in 2010 vergeleken met 2009.

In de tweede tabel worden die laatste, wat speciale categorieën, weggelaten omdat ze niet echt betrekking hebben op de specifieke categorieën van restaurants, hotels en cafés. De groeicoëfficiënten leunen vrij dicht bij elkaar aan, zij het dat de tweede categorie een nog meer uitgesproken groei van 6,39% kent.

De verschuiving van de omzet van het tarief 21% naar 12% in 2010 geeft eveneens een indicatie van de verhouding maaltijd/drank in de eindprijs. Zo werd bij de berekening van de budgettaire impact vóór de tariefverlaging van kracht werd, voor een restaurantbezoek uitgegaan van een prijsverhouding maaltijd/drank van 65/35. Uit de gegevens over de hotels en eetgelegenheden stricto sensu in de eerste drie kwartalen van 2010 blijkt de verhouding echter veeleer 56/44 te bedragen, wat impliceert dat de werkelijke kostprijs van de maatregel lager ligt dan aanvankelijk geschat.

Voor de deelsector van de drankgelegenheden werd uitgegaan van een verhouding maaltijd/drank van 20/80. Deze verhouding blijkt wel te kloppen.

Voor de sector in zijn geheel bedraagt de budgettaire impact op jaarbasis 229 miljoen euro. De factor 0,7415 in tabel 1 duidt op de verhouding van de omzet tussen de eerste drie kwartalen versus de totale omzet op jaarbasis.

Voor de eigenlijke doelgroep van de btw-tariefverlaging in tabel 2 bedraagt de budgettaire impact op jaarbasis 226 miljoen euro.

Bij een vermindering van het btw-tarief van 21 naar 12% bedraagt de budgettaire impact 230 miljoen euro voor 2010. Deze cijfers liggen iets beneden de oorspronkelijke raming van 254 miljoen euro. Bij deze raming werd er echter nog van uitgegaan dat de verhouding maaltijd/drank in de eetgelegenheden 35/65 was, terwijl nu wordt vastgesteld dat de reële verhouding veeleer 56/44 is. Wat de gebruikte verhouding bij de drankgelegenheden betreft, wordt vastgesteld dat de realiteit aansluit bij wat destijds was geraamd.

Ik kan u geen cijfers over het aantal faillissementen mededelen aangezien dat niet tot mijn bevoegdheid behoort.

Een verlaagd btw-tarief heeft zeker zijn nut in zeer arbeidsintensieve diensten zoals de horeca en de bouwsector. Ik ben voorstander van een verlenging van de maatregel.

De heer Rik Daems (Open Vld). - Ik zal na 10 februari de definitieve cijfers opvragen. Het is echter nu al duidelijk dat de budgettaire impact lager is. Met een halve boutade zou kunnen worden gezegd dat de horecasector een significante bijdrage levert tot de sanering van de overheidsfinanciën. De sector telt immers 250 000 werknemers en elf miljoen klanten. Men vergeet vaak dat het de grootste economische sector van het land is. Ik feliciteer de regering met de genomen maatregel. Ik dring er ook op aan dat hij wordt voortgezet omdat het economische nut duidelijk is aangetoond.