5-25COM

5-25COM

Commission de la Justice

Annales

MERCREDI 19 JANVIER 2011 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au ministre de la Justice sur «l'insatisfaction des gardiens de prison» (nº 5-262)

Demande d'explications de M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur «la réquisition de policiers lors des grèves dans les prisons» (nº 5-285)

Mme la présidente. - Je vous propose de joindre ces demandes d'explications. (Assentiment)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Elk jaar, net voor vakantieperiodes, zijn er al dan niet spontane stakingen van de gevangenisbewakers. Steeds opnieuw proclameren ze eisen voor snelle ingrepen om hun penibele werkomstandigheden dringend te verbeteren. Telkens formuleren ze problemen van ondraaglijke werkdruk, te veel gevangenen in een veel te krappe en onaangepaste omgeving en de consequentie daarvan, namelijk toenemende onveiligheid.

Met eenzelfde ritme aanhoren we een sussende minister die de cipiers tracht te lijmen met tijdelijke of halfslachtige maatregelen, vaak op de kap van de gevangenen. Om de werkdruk te verlagen worden de dagelijkse wandelingen of sportieve of culturele activiteiten geschrapt. Dat heeft een averechts effect, want juist daardoor verzwaren de omstandigheden waarin gedetineerden moeten overleven, waardoor ze, begrijpelijkerwijs, kregelig en balorig worden. Onmenselijke behandeling oogst altijd een dito gedrag. Blijkbaar gaat deze wetmatigheid de minister voorbij, alsof de levensomstandigheden van gevangenen niet tot zijn prioritaire zorg behoren.

Ook deze winter, bij aanvang van de kerstperiode, waren er stakingen in onze gevangenissen. De minister van Binnenlandse Zaken maakte het iedereen duidelijk dat ze het beu is om de problemen van haar collega van Justitie op te lossen. Daarom weigert ze nog langer politiemensen in te zetten om de stakende cipiers te vervangen. Het verloop van deze soap evolueert dan bijna tragikomisch: even het leger inzetten en ondertussen de zoveelste halfslachtige oplossing met de gevangenisbewakers afspreken.

Wanneer zal de minister eindelijk een ernstige, structurele oplossing uitwerken voor het probleem van de cipiers? Begrijpt de minister hoe ridicuul het klinkt als hij de problemen binnen justitie zelf als hallucinant bestempelt, terwijl het over zijn eigen expliciete politieke aansprakelijkheid gaat? De minister observeert verbouwereerd en geparalyseerd zijn eigen departement, maar staat er blijkbaar onmachtig bij.

Hoe gaat de minister erin slagen om de capaciteiten van onze gevangenissen te respecteren en ze niet eivol te proppen, met de bekende onmenselijke gevolgen voor de gevangenen, de cipiers en de samenleving? Laat de minister zich inspireren door de praktijk in onze buurlanden, waar zowel de criminaliteit als het aantal gevangenen drastisch zijn gedaald?

Kan de minister voorkomen dat dit bijna klokvaste ritueel van stakingen binnen onze gevangenissen zich blijft herhalen? Hoe beoordeelt de minister zijn politieke geloofwaardigheid in het licht van zijn eigen publieke, negatieve evaluatie van zijn eigen falend departement? Zal hij daar politieke conclusies aan koppelen?

De heer Bart Laeremans (VB). - Mijn vraag gaat over dezelfde materie en ook over de onenigheid die daarover blijkbaar binnen de regering bestaat. Op 22 december kondigde de minister van Binnenlandse Zaken immers aan dat ze geen politiemensen meer zou opvorderen om stakende cipiers in de gevangenissen te vervangen. De minister van Justitie moet dat maar doen. Deze reactie is begrijpelijk. Ondanks een protocol met de vakbonden dat het aantal stakingen moest beperken en wilde stakingen moest voorkomen, lag het aantal stakingsdagen nog nooit zo hoog als het afgelopen jaar: 133 dagen op 24 december. Misschien zijn er later nog bijgekomen, dat is niet helemaal duidelijk.

Wel duidelijk is dat het systematisch opvorderen van politiemensen voor dit soort werk zeer belastend is voor de betrokken politiezones. Die moeten ook al instaan voor het transport van gevangen. De normale werking wordt daardoor ten zeerste ontwricht, zegt iedereen die daarbij van ver of nabij betrokken is. Politiemensen zijn bovendien niet opgeleid voor het bewaken en begeleiden van gedetineerden en kunnen bovendien het doelwit vormen van wraakacties. Het is immers door hun toedoen dat de gedetineerden in de gevangenis terechtgekomen zijn. De politiemensen zijn dan ook bang om in de gevangenis met deze mensen te worden geconfronteerd. Bijgevolg moet de bestaande regeling worden herzien, zodat politiemensen alleen in uiterste nood moeten instaan voor de ordehandhaving in de gevangenissen, zoals trouwens bepaald is in de wet. Voor het overige zou er een minimale dienstverlening moeten bestaan, zoals overal elders in Europa. Alleen in het weinig representatieve Albanië bestaat dat niet, als ik juist werd geïnformeerd door de Franstalige pers.

Dat is trouwens ook de overtuiging van de minister van Binnenlandse Zaken en van bijvoorbeeld een andere partij die nog altijd in de meerderheid zit en de ambitie heeft daarin te blijven, namelijk de PS. Zo heeft de heer Eerdekens duidelijk verklaard dat er een minimale dienstverlening moet komen, zodat de politie haar werk kan blijven doen.

Wat staat er in het protocol dat met de vakbonden werd gesloten ter voorkoming van wilde stakingen? Kan de tekst ons worden meegedeeld? Vanaf wanneer werd het van kracht? Was dat al voor het hele jaar 2010 het geval? Zo ja, hoe wordt dat na een jaar geëvalueerd? Hoe verklaart de minister dat het aantal stakingsdagen in 2010 uiteindelijk hoger was dan in de voorbije vijf jaar, ondanks of misschien dankzij dit protocol?

Hoe heeft de minister gereageerd op de aankondiging van minister Turtelboom? Werden sinds 22 december nog politiemensen opgevorderd? Zo ja, door wie? Zijn er nog nieuwe stakingen aangekondigd waarvoor u dan politiemensen zou opvorderen?

Kan de minister bevestigen dat ons land, samen met Albanië, het enige land in Europa is waar voor de penitentiaire beambten geen minimale dienstverlening dan wel een stakingsverbod bestaat?

Hoe reageert de minister op de uitlating van collega's uit de meerderheid ten voordele van de minimale dienstverlening? Wat is uw standpunt ter zake? U bent daar tot nu toe niet echt duidelijk over geweest. Hoe kan deze minimale dienstverlening in de praktijk worden gerealiseerd?

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik wens kort even in te gaan op deze beide vragen, meer bepaald op de tweede vraag van collega Laeremans over het opvorderen van politiemensen. We weten inderdaad dat bij stakingen in gevangenissen veelal politieagenten worden opgevorderd. Zijn dat vooral lokale of federale politieagenten? Bestaan daar bepaalde regels voor, zoals het prioritair inzetten van federale politieagenten en in ondergeschikte orde het inzetten van lokale politieagenten? Wordt een beroep gedaan op reserves, bijvoorbeeld hier in Brussel? Heel concreet: de gevangenis van Vorst ligt volgens mij in de politiezone Zuid en ik denk dat die van Sint-Gillis ook onder de politiezone Zuid valt. Iedereen weet dat dit een politiezone is waar geregeld conflicten voorkomen, in de quartiers chauds zoals ze genoemd worden.

Doet men in dergelijke omstandigheden ook een beroep op die lokale politieagenten, of veeleer op federale agenten of op de reserve die in Brussel blijkbaar werd uitgebreid?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - In de drie vragen ligt het accent vooral op het inzetten van politiemensen. Ik zal het daar zeker over hebben.

De eerste vraag is van collega Anciaux, die ik nog altijd een beetje in de culturele wereld situeer en die een soort dramatische beschrijving geeft van wat zich in het gevangeniswezen afspeelt. De tekst lijkt geschreven te zijn door een dramaturg.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik pas mijn vragen aan naargelang van de minister die ze moet beantwoorden en bovendien is de toestand ook dramatisch.

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Er zijn heel wat interventies geweest inzake strategie en plannen rond het gevangeniswezen. Dat is geen gemakkelijke materie en het betreft ook een oude problematiek. Doordat meer dan de helft van de gevangenissen uit de negentiende eeuw dateert en er in de voorbije periode te weinig is geïnvesteerd, moet een grote inhaalbeweging worden gemaakt. Bovendien is de materie in volle beweging en is een debat ontstaan over aanverwante taken, zoals transport, het beheersen van onrust of het opvangen van stakingen. Dat zijn zaken die door de volgende regering optimaal moeten worden georganiseerd. Toch geef ik een kort overzicht van de lopende projecten.

Wat de infrastructuur betreft, is de stand van zaken als volgt.

De procedure voor de bouw van de eerste vier gevangenissen te Beveren, Dendermonde, Leuze-en-Hainaut en Marche-en-Famenne, is lopende. De geselecteerde consortia hebben eind mei hun dossier ingediend. In juni, juli en augustus zijn ze beoordeeld door een professionele jury, waar Justitie, de Regie der Gebouwen en externe experts bij werden betrokken. Dit leidde tot een rangschikking in september, waarbij twee tot drie groepen werden geselecteerd, waarmee nu onderhandelingen aan de gang zijn. De eerder voorgestelde timing voor ingebruikname van deze vier gevangenissen in 2013 blijft behouden. Ik hoop dat we dit nog onder de lopende zaken kunnen goedkeuren, omdat het een afhandeling is van een vroeger opgestarte procedure met een dringend karakter.

In december is de principiële beslissing genomen over de aankoop van de site in Haren. Nu kunnen we de studie aanvatten over de mobiliteit, het masterplan, maar vooral over de vraag hoe men meer dan duizend gevangenen op een beperkte site in leefbare omstandigheden kan samenbrengen. Ook architecturaal wordt dit een grote uitdaging. In Vorst en Sint-Gillis is volgens mij geen oplossing meer mogelijk voor detentie in behoorlijke omstandigheden en dus moeten we voluit opteren voor de nieuwbouw in Brussel.

In Gent komt een nieuw gespecialiseerd centrum voor psychiatrie dat midden 2013 moet worden afgewerkt. In Antwerpen wordt momenteel onderhandeld met de Vlaamse bouwmeester. Ik hoop de bouwvergunning nog in de periode van lopende zaken te kunnen indienen. In Achêne ten slotte is er een nieuwbouw gepland voor jongeren. De streefdatum voor realisatie is 2013.

Dat alles betekent dus dat er acht grote infrastructuurwerken volop aan de gang zijn in het kader van de uitvoering van het masterplan. Volgens sommigen is dat nog te weinig. Het gaat voor een deel inderdaad om vervangingsbouw, maar voor een deel wordt hiermee ook bijkomende capaciteit gecreëerd. De timing wordt strak gevolgd. Los daarvan zijn ook nog een aantal renovatieprojecten bezig.

Met betrekking tot de overbevolking, kan ik u meedelen dat we de cijfers inderdaad zien stijgen: er zijn nu ongeveer 11 000 gedetineerden voor ongeveer 8 500 tot 9 000 reële plaatsen. Dat probleem werd in het verleden onvoldoende onderkend en momenteel zijn de nieuwe gebouwen er nog niet. In afwachting werd een oplossing gevonden in Tilburg. We hebben beslist om daar gedurende drie jaar 500 plaatsen te huren; dit wordt nog uitgebreid tot 681 plaatsen.

We hebben dus een tijdelijke oplossing om de druk enigszins te verlagen. Dat dossier werd vorig jaar afgehandeld en verloopt correct.

Het sociale overleg, d.w.z. de relaties met het personeel en met de vakbonden, verloopt niet gemakkelijk door de moeilijke werkomgeving in de gevangenis en de soms moeilijke relatie tussen de syndicale organisaties en de mensen aan de basis. Wij stellen geregeld vast dat akkoorden en protocollen niet worden aanvaard. Dat wil niet zeggen dat wij niets doen, integendeel.

Sinds december 2007, toen een nieuwe regering aantrad met Jo Vandeurzen als minister van Justitie, werden 23 protocollen afgesloten met de vakbonden, waardoor de arbeidsomstandigheden en het personeelsstatuut werden verbeterd. Wij hebben veel geïnvesteerd in de sociale dialoog in de penitentiaire inrichtingen, soms als gevolg van crisissituaties in gevangenissen.

In het kader van het sociaal overleg werden belangrijke stappen gedaan en werd vertrouwen opgebouwd met de syndicale organisaties, zowel nationaal als regionaal. De grote stap die nu moet worden gedaan, is de `foto van de gevangenissen'. Het debat gaat altijd over de vraag hoeveel personeel nodig is voor welke soort opdrachten in de gevangenissen. In Lantin, in Brugge wordt veel meer personeel gevraagd. De personeelsformatie is echter voor 99% ingevuld. Wij willen verder gaan, maar eerst moeten we een foto hebben om objectief te kunnen berekenen hoeveel mensen waar en voor welke opdrachten nodig zijn. In de komende maanden zal dit punt prioritair worden aangepakt.

In verschillende gevangenissen loopt het absenteïsme op tot 15%. Dat is een signaal. Akkoord, de druk is groot, er is soms geweld, maar is het normaal dat het absenteïsme zo hoog is? Is er voldoende toezicht? Ook met de opleiding en de verdeling van de gedetineerden over de gevangenissen moet rekening worden gehouden. Sommige gevangenissen willen bepaalde gevangenen niet opnemen, andere zijn overbevolkt. Wij investeren dus veel in sociaal overleg.

Protocol 351 handelt over de versterking van de sociale dialoog en de conflictbeheersing binnen het gevangeniswezen. Het biedt een methode om een sociaal conflict af te handelen. Op welke manier moet worden overlegd, na hoeveel dagen overleg kan worden gestaakt? Overeengekomen werd dat pas na zeven dagen overleg kan worden gestaakt. Ik stel voor de tekst van het protocol uit te delen aan de leden van de commissie.

Het protocol dateert van 19 april 2010, enkele dagen voor de val van de regering. De procedure moest worden opgeschort omdat de regering in lopende zaken is. Samen met de vakbonden baseren wij ons nu op die overlegmethode. We gaan ook na in welke mate het protocol kan worden afgedwongen. De akkoorden die wij in toepassing van het protocol met de vakbonden hebben afgesloten, worden niet altijd gerespecteerd door de basis. We moeten nu nagaan hoe dit kan worden verbeterd. Protocol 351 van 19 april 2010 is in ieder geval een zeer belangrijk document, dat ik verdedig. De methodiek van de minimale dienstverlening wordt erin vervangen door een methodiek van overleg.

In 2010 lag het aantal stakingsdagen inderdaad iets hoger dan in de voorgaande jaren. Er waren langdurige conflicten in Brugge, Nijvel en Doornik.

Wie wordt ingeschakeld bij een sociaal conflict? Voor het transport en voor de beveiliging in de rechtbanken is er het veiligheidskorps. Dat korps, dat nog zal moeten worden versterkt, hangt af van de FOD Justitie en kan alleen de minder gevaarlijke zaken afhandelen. Bij de rechtbank te Brussel is het korps recentelijk nog uitgebreid. De politie komt tussen in gevaarsituaties en bij stakingen in de gevangenis. Ze intervenieert bij geweld, een opstand of een moord. Dat wordt niet betwist. Er is wel discussie over de interventie van de politie ingeval van sociale conflicten. Voor politie-interventies bij sociale conflicten is er de rondzendbrief MFO-1 en MFO-2. Die heeft betrekking op de toepassing van de wet op het politieambt. De wet op de geïntegreerde politie bepaalt expliciet dat de politie de verantwoordelijkheid heeft om in de gevangenis te interveniëren. De uitvoering daarvan valt onder de verantwoordelijkheid van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken. De MFO-1 bepaalt hoe tussenkomsten moeten worden georganiseerd bij sociale conflicten. De methode is eenvoudig. De lokale zone neemt de verantwoordelijkheid en de leiding voor de omkadering. Dit wil niet zeggen dat de lokale zone alles moet doen, maar ze moet wel aanwezig zijn en de leiding nemen. Ik geef een voorbeeld. Basse-Meuse, een kleine politiezone, had een protocol met de omliggende politiezones om bij een conflict met een deel van de manschappen bijstand te verlenen aan de buurzones. Die buurzones hebben nu de samenwerking opgezegd, waardoor de druk voor de zone Basse-Meuse groter wordt. Op het eerste niveau is er dus de lokale zone, vervolgens zijn er de aanpalende zones en de derde stap is de federale politie. Die brengt meestal het gros van de manschappen aan. In Brugge en Lantin reageert de federale politie relatief snel en levert het gros van het personeel. De interventie moet evenwel gebeuren onder de leiding van de lokale politie. DIRCO moet de buurzones en de federale politie optimaal coördineren. Er is nu discussie over die methode. De FOD Binnenlandse Zaken wil ze herzien. De volgende regering zal moeten beslissen of bij een staking het veiligheidskorps de volledige dienst in de gevangenissen overneemt. Er kan ook een bijzondere dienst komen. De standpunten van de syndicale organisaties van de penitentiaire beambten en van de politievakbonden lopen uiteen. Er zal overleg nodig zijn tussen die beide groepen om het probleem definitief op te lossen. Over Lantin heb ik bijvoorbeeld een onderhoud gehad met de zes gemeenten van Basse-Meuse, met de federale politie, de gouverneur, de burgemeesters en de politieverantwoordelijken.

We hebben daar een goed protocolakkoord afgesloten maar we hebben samen ook vastgesteld dat we de interventies van de politie bij sociale conflicten in de gevangenissen moeten herbekijken.

Als conclusie kunnen we zeggen dat er zeer veel beweegt in het gevangenisbeleid. Wijzelf hebben er heel wat nota's over gemaakt, zoals de uitvoerige nota over het strafuitvoeringsbeleid van februari van vorig jaar. Na al onze inspanninggen op het vlak van infrastructuur, sociaal overleg en conflictbeheersing hoop ik dat voor enige tijd de rust is weergekeerd in de wereld van de gevangenissen. Eergisteravond was er wel weer een kleine opflakkering in de gevangenis van Sint-Gillis, maar die was van een totaal andere aard. In de gevangeniswereld is al wat er gebeurt - geweld, een externe ingreep - nu eenmaal zeer explosief en volgt er zeer vlug een reactie van het personeel. Eergisteren was dat opnieuw het geval, maar gelukkig is alles snel gekalmeerd na een initiatief van de directeur-generaal van het.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik vind het positief dat een en ander staat te gebeuren en dat ook een en ander wordt rechtgezet. U geeft in feite een flinke oorveeg aan uw voorgangers, omdat ze niet of te weinig in infrastructuur hebben geïnvesteerd, terwijl er nu inderdaad acht grote vervangingsdossiers lopende zijn. Persoonlijk geloof ik niet dat nieuwe gevangenissen bouwen de oplossing is. We moeten vooral voorkomen dat er meer gevangenen zijn, zoals men in de buurlanden doet, waar de criminaliteit en het aantal gevangenen verhoudingsgewijs een stuk lager ligt.

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Als u verwijst naar Nederland, moet ik dat nuanceren. Ze hebben daar nu inderdaad minder criminaliteit en minder gevangenen, maar men heeft er destijds wel meer in gevangenissen geïnvesteerd. Dat gaat een beetje in tegen het klassieke gezegde `hoe meer gevangenissen, hoe meer gevangenen'. In Nederland heeft men veel gevangenissen gebouwd en hebben ze nu veel minder criminaliteit en dus veel leegstand in de gevangenissen. Het is belangrijk dat we die samenhang grondiger bestuderen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het belangrijkste is dat men er daar in geslaagd is de criminaliteit terug te dringen. Als gevolg daarvan zijn er minder gevangenen. De bevolking wil vooral dat de criminaliteit vermindert, niet zozeer dat er meer gevangenissen komen.

Over het basisidee dat we vooral de criminaliteit moeten terugdringen, ben ik het met u volledig eens.

Aan de andere kant legt u vrij veel nadruk op investeringen in infrastructuur, omdat die laatste geregeld voor spanningen zorgt met de cipiers. Hoe verklaart u dan dat in de relatief moderne gevangenis van Brugge er toch vrij veel conflicten zijn?

U hebt ook veel geïnvesteerd in sociaal overleg en dan vooral met directies en met de vakbonden. Toch zijn er nog altijd vrij veel spontane stakingen, zij het meestal van korte duur. Verwacht u dat die verminderen zodra de infrastructuur verbetert? Dat valt nog te bezien.

Globaal ben ik zeker tevreden met uw antwoord. Het verheugt me dat u niet alleen veel verontwaardiging toont, maar ook politieke daadkracht.

De heer Bart Laeremans (VB). - Ik ben het absoluut niet eens met de laatste conclusie. Integendeel, er zijn veel te weinig duidelijke daden. U blijft steken in het verhaal van overleg met de politie en met de penitentiaire beambten, maar u biedt geen oplossingen voor de problemen die de minister van Binnenlandse Zaken en de heer Eerdekens signaleren, namelijk dat er nood is aan een minimale dienstverlening. Overal in Europa bestaat een minimale dienstverlening, behalve bij ons en in Albanië.

De lokale politie is ontwricht, niet enkel in Andenne, maar ook in Brussel en op andere plaatsen. Het probleem doet zich vooral voor in de gemeenten waar de gevangenissen gevestigd zijn, zoals in het zuiden van Brussel, waar een groot criminaliteitsprobleem bestaat. De politiezones zijn er veel te zwaar belast, onder meer omdat ze voortdurend gevangenen moeten vervoeren.

U zou een duidelijke lijn kunnen volgen, net zoals uw partners in de regering, maar u blijft zeer wollig en u blijft overleg voorstellen, nu eens met de cipiers en dan weer met de politie. Uiteindelijk verandert er echter niets. Het protocol is op dit moment waardeloos want vorig jaar waren er meer stakingsdagen dan in de voorbije vijf jaar. Het doel van het protocol was nochtans stakingen tegen te gaan.

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - In 2010 was ook het aantal ontsnapten het laagst.

De heer Bart Laeremans (VB). - Dat is een heel ander debat.

Ik ben zeker niet tevreden met uw antwoord. Ik mis duidelijkheid. Ik hoop dat er een duidelijke keuze wordt gemaakt in het regeerakkoord. Het statuut van de cipiers is verbeterd, maar er is ook nood aan een minimale zekerheid in de gevangenissen. Politiemensen zijn niet opgeleid om die zekerheid te bieden. U stelt hoop in een protocol dat niet werkt. Het enige positieve is dat u het probleem zal bestuderen. We gaan dit zeker opvolgen.

Wat het debat ten gronde betreft, ben ik het met u eens dat Nederland een antivoorbeeld voor het politiek correcte denken is, wat de heer Anciaux daarnet vermeldde. We hebben ons lang laten brainwashen ...

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Misschien moeten we het begrip `politiek correct' ernstig nemen. Politiek correct is misschien ook wel echt politiek correct.

De heer Bart Laeremans (VB). - Dat is mogelijk, maar ik stel vast dat in Nederland door een sterke toename van het aantal cellen de criminaliteit sterk is gedaald en er nu een overcapaciteit is. De uitbreiding van het aantal cellen heeft wel geholpen! Wij werden steeds gebrainwasht door gekke geborneerde ideologen van de VUB, zoals Kristel Beyens en Sonja Snacken, die fulmineerden tegen een uitbreiding van het aantal cellen omdat daardoor de criminaliteit in de hand zou worden gewerkt. Die ideologie raakt kant noch wal. Jarenlang hebben politici, waaronder de minister van Justitie, met zijn nota van tien jaar geleden die een absoluut plafond van het aantal cellen bevatte, zich laten doen door zulke ideologen. Indien de minister er toen voor had gekozen meer cellen te bouwen, dan hadden we nu een oplossing. In Nederland is er een hardere aanpak van de criminaliteit, een lik-op-stukbeleid en worden straffen uitgevoerd ... Bij ons bestaat dat allemaal nauwelijks. De criminaliteit wordt eigenlijk door Justitie gestimuleerd in plaats van beteugeld.

Wij zijn uiteraard blij dat de minister nu aankondigt dat er nieuwe gebouwen bijkomen, maar als we het hele plaatje bekijken, zien we dat het vooral om vervangingscapaciteit gaat. In Brussel zal er maximaal evenveel capaciteit zijn als vandaag, terwijl er nood is aan meer capaciteit, zoals onder meer Glenn Audenaert zei. De extra capaciteit zal bovendien worden aangewend om het comfort van de gedetineerden te verhogen, namelijk door één cel per gedetineerde na te streven. Op die manier worden er geen plaatsen bijgebouwd. De gevangenis van Tilburg zal dus nodig blijven om de grote nood te kunnen lenigen. Wat ons betreft, moeten bijvoorbeeld Sint-Gillis en Vorst open blijven, weliswaar gerenoveerd. In Brussel is er nood aan extra cellen, aan een uitbreiding van de capaciteit en niet enkel aan vervanging van de bestaande capaciteit. De meerderheid heeft niet de moed om te kiezen voor extra capaciteit. Ik hoop dat het nieuwe regeerakkoord daarvoor kan zorgen, zodat we eindelijk de richting opgaan van Nederland. Jarenlang dachten we dat in Nederland alles kon en alles mocht, maar geleidelijk aan is het beleid daar veranderd en is ons land het meest lakse land van Europa geworden. Bij ons wordt alles toegelaten en moedigt Justitie jammer genoeg de criminaliteit aan.