5-22COM | 5-22COM |
De heer Guy Swennen (sp.a). - Sedert 1 april 2009 laat de wet betreffende de continuïteit van ondernemingen in moeilijkheden toe gedurende een bepaalde periode een bescherming te vragen. In die periode kunnen dan maatregelen worden voorgesteld of afgedwongen. Een daarvan is dat via een plan dat moet worden goedgekeurd door een meerderheid van schuldeisers, zowel qua schuldomvang als qua kapitaal, een schuldherleiding tot stand kan komen.
De aanvraag in het kader van de WCO wordt een tweetal weken later gevolgd door een vonnis met een goedkeuring met opening van de bescherming. Dit gegeven wordt gepubliceerd in de databank die de verwijzingen bevat van publicaties van ondernemingen. Dit is de meest gebruikelijke informatiebron voor ondernemingen die gebruikt wordt door gerechtsdeurwaarders, advocaten, banken, ondernemingen, accountants en dergelijke, en staat voor iedereen open. Elke geïnteresseerde kan aldus te weten komen dat de onderneming een bescherming heeft bekomen.
Eigenaardig genoeg heeft de wetgever er niet aan gedacht ook de beëindiging van deze procedure in die databank op te nemen. Dat betekent dus dat wanneer een collectief akkoord wordt goedgekeurd, met bijvoorbeeld een schuldherleiding van 40%, dit niet via de betrokken website kan worden geverifieerd. Het vonnis van homologatie wordt wel gepubliceerd in de bijlage van het Belgisch Staatsblad die echter veel moeilijker kan worden geraadpleegd en vaak onbekend is voor de gebruikers. Publicatie in het Belgisch Staatsblad is bovendien onlogisch aangezien daarin de opening van de WCO niet wordt gepubliceerd.
Dit gebrek leidt tot heel wat nutteloze briefwisseling en vragen, ook door buitenlandse ondernemingen en instanties.
Graag vernam ik dan ook of het niet logisch zou zijn ook de beëindiging van de beschermingsprocedure op te nemen in de genoemde databank, en met dat doel de nodige wijzigingen aan te brengen.
Tegelijk wens ik er de aandacht op te vestigen dat de publicatie van de opening vaak in algemene termen gebeurt, zodat men ook niet weet of de opening van de procedure ertoe strekt een minnelijk akkoord, een collectief akkoord of een gerechtelijke overdracht te bekomen. Zou dit ook niet moeten worden opgelegd, al was het maar om naast de rechtszekerheid ook de statistische gegevens die aan de hand hiervan worden verwerkt, meer duidelijkheid te verlenen.
Ik weet dat ik in dit verband een wetsvoorstel kan indienen, maar die procedure is omslachtig. Ik vraag me dan ook af of het niet eenvoudiger is deze praktische wijzigingen op te nemen in een of andere wet houdende diverse bepalingen.
De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Ik weet dat veel parlementsleden ontwerpen met `diverse bepalingen' niet erg genegen zijn.
De heer Guy Swennen (sp.a). - Als het over kleine zaken gaat, heb ik nooit geprotesteerd. Als geregeld is wat geregeld moet worden, is het goed. Dat is mijn standpunt.
De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Bij de uitwerking en aanneming van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen - en dus ook bij de hervorming van het gerechtelijk akkoord, dat achterhaald was en al snel beperkingen vertoonde - wilde de wetgever de continuïteit van een deel, dan wel het geheel, van de onderneming in moeilijkheden of van de activiteiten ervan vrijwaren, en dit alles onder controle van een rechter. Het was de bedoeling zoveel mogelijk ondernemingen die in moeilijkheden verkeren, in staat te stellen de situatie recht te trekken.
De onderneming staat niet langer voor de tweevoudige keuze van het gerechtelijk akkoord of het faillissement, maar kan integendeel beschikken over een veelvoud aan opties, gaande van zeer vrije systemen tot systemen die meer van dwingende aard zijn. De wetgever heeft bewust een soepeler systeem ingevoerd om met zoveel mogelijk verschillende situaties rekening te kunnen houden en zoveel mogelijk ondernemingen te vrijwaren. Ik denk dat dit inderdaad de goede weg op gaat.
Op de eerste vraag kan ik het volgende antwoorden. Op grond van het door deze wet nagestreefde doel, moet de sluiting van de procedure van gerechtelijke reorganisatie niet in de Kruispuntbank van Ondernemingen worden vermeld, noch worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De onderneming komt immers weer onder de noemer `normale situatie'. Dat is ook belangrijk. De onderneming wordt niet gestigmatiseerd.
Slaagt de onderneming voor één of alle door de schuldeiser in zijn verzoek tot reorganisatie nagestreefde doelstellingen dan kan ze opnieuw normaal actief zijn. Bij de verwezenlijking van een overdracht onder gerechtelijk gezag van het geheel of een gedeelte van de onderneming of van haar activiteiten, overeenkomstig de artikelen 59 tot 70 van voornoemde wet, of bij het niet behalen van één of alle door de verzoeker in zijn verzoek tot reorganisatie nagestreefde doelstellingen, zal de onderneming vereffend en ontbonden worden krachtens de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen of failliet worden verklaard. In de laatste twee gevallen zijn de gewone regels van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en dus van vermelding in de Kruispuntbank van Ondernemingen wel van toepassing.
In antwoord op de tweede vraag kan ik u meedelen dat de Kruispuntbank van Ondernemingen, krachtens artikel 6, paragraaf 1, 4º, van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, de rechtstoestand van de ondernemingen overneemt. Die rechtstoestand is dat die onderneming zich in een gerechtelijke reorganisatie bevindt en niet dat het verzoek gericht is op één van de doelstellingen van artikel 16 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen. Bovendien kan het doel van de procedure ook wijzigen zoals bepaald in artikel 39 van de wet. De wetgeving houdt dus een grote flexibiliteit in. De strikte opvolging hiervan door de griffie en de KBO zou dan ook moeilijk worden, zodat ervoor geopteerd werd het te houden bij de algemene term `gerechtelijke reorganisatie'. We hebben dus gekozen voor een eenvoudige en niet voor een steeds wijzigende vermelding.