5-18COM | 5-18COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Italië en Frankrijk hebben tegen de Roma bepaalde maatregelen genomen. De Europese Unie heeft daartegen geprotesteerd, maar om veel meer dan woorden ging het niet. Sancties tegen deze landen zijn er niet genomen.
Ook België kent een enorme toestroom van Roma. Het stadsbestuur van Gent berichtte al verschillende keren over zijn onmacht om de toestand aan te kunnen en de toekomst dient zich niet echt rooskleurig aan. Onlangs publiceerde een Bulgaarse krant zelfs een artikel waarin werd gezegd dat de Roma in België worden verwelkomd, ook al was dat vanzelfsprekend gebaseerd op een ernstig misverstand.
West-Europa werd zich pas bewust van de omvang en de complexiteit van de Roma-aanwezigheid in Europa bij de toetredingsonderhandelingen met de Oost-Europese landen. Men realiseerde zich de structurele integratieproblemen van deze bevolkingsgroepen en de vrees voor grote migratiegolven groeide. De bescherming van de rechten van Romaminderheden en het waarborgen van een wettelijke basis tegen discriminatie en racisme in de thuislanden, werden dan ook prompt bovenaan de eisenbundels gezet. De gevreesde grote invasie bleef uit, maar het aantal Roma in West-Europa neemt nog steeds toe. Plaatsen met aanzuigeffect zoals banlieues en illegale `kampen' kenden een sterkere toename. In die zones worden Roma getolereerd, maar zonder beleidsinspanningen.
West-Europa heeft immers geen slagkrachtig antwoord op deze veelzijdige problematiek. Landen met een grote instroom zijn niet gewapend om deze mensen, vaak met een multiproblematisch verhaal, op een adequate manier een plaats in de samenleving te geven. Voor Roma, vaak laaggeschoold en zonder veel professionele vorming of werkervaring, lijkt het onmogelijk om op eigen kracht volwaardig in het gastland te integreren. West-Europa legt de verantwoordelijkheid eenzijdig bij de Oost-Europese landen en vertikt het om zelf initiatieven te ontplooien.
De omvang en de aard van de problematiek noodzaken een snel en doeltreffend Europees antwoord. Prioritair zijn maatregelen die de integratie bevorderen en de discriminatie bestrijden op vlak van huisvesting, onderwijs, gezondheid en tewerkstelling. Daarnaast moet de Europese Unie ook de nieuwe EU-lidstaten in Oost-Europa sterker aanspreken op hun verantwoordelijkheden en hen helpen bij het bestrijden van onderklassenvorming onder Romazigeuners.
Het Europees Parlement roept al enkele jaren op tot een omvattende Europese strategie voor inclusie van Roma. Dat leidde nog niet tot een krachtdadig beleid van de Europese Commissie noch tot een duidelijk engagement van de individuele lidstaten. Na verschillende parlementaire resoluties, commissierapporten en zelfs drie `Romatoppen', is er op het terrein nog niet bijzonder veel veranderd.
Op 13 december vond er in Brussel, onder het Belgische EU-Voorzitterschap, een vierde `Romatop' plaats, met als centraal thema `Zorg en opvang voor Romakinderen en -gezinnen: hoog tijd voor maatregelen'. De focus van de top ligt op het stimuleren van kleuter- en lager onderwijs en gezondheidszorg voor alle Romakinderen in Europa.
Ik heb daarbij de volgende vragen.
Welk standpunt neemt de regering op de verschillende Europese fora in met betrekking tot de problematiek van de Roma? In welke mate formuleerde het Belgisch Voorzitterschap in zijn programma voorstellen omtrent deze problematiek? Welke prioriteiten stelde het voorzitterschap daarbij? Welke initiatieven heeft de regering genomen tijdens het voorzitterschap? Met welke resultaten?
Welke stappen heeft België, onder andere tijdens zijn voorzitterschap, gedaan om een omvattende strategie voor de integratie van de Roma te ontwikkelen? Welke prioriteiten legt het Belgisch Voorzitterschap hierbij?
Heeft België initiatieven genomen om de beschikbare Europese fondsen zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling op een betere manier aan te wenden voor inclusieprogramma's voor Roma? Er gaan zeker stemmen op om in bepaalde steunmaatregelen die Europa biedt aan landen waar de Roma vandaan komen, een sanctie in te bouwen als die landen niet ernstig werk maken van een non-discriminatiebeleid en de Roma geen ernstige kansen geven. Anderen spreken van een noodfonds dat steden of streken waar zeer veel Roma naartoe trekken, middelen geeft om een ernstige opvang uit te bouwen. Volgens mij mag het niet ons standpunt zijn dat we de Roma hier buiten willen, absoluut niet, maar Europese hulp is wel noodzakelijk, want een stad zoals Gent kan dit echt niet alleen aan.
Welke vooruitgang is er concreet geboekt op de `Romatop' van 13 december. Welke prioriteiten formuleerde België zelf? Met welke resultaten?
(Mme Dominique Tilmans, prend place au fauteuil présidentiel.)
De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen. - Ik wil eerst toch even beklemtonen dat het in eerste instantie de verantwoordelijkheid is van alle lidstaten om de sociale en economische integratie van de Roma te verbeteren. Toch kan ook de Europese Unie verantwoordelijkheid dragen binnen het kader van haar bevoegdheden. Ik denk onder meer aan de Europese bevoegdheid op het vlak van burgerschap.
Het eerste vraagstuk blijft echter hoe we de lidstaten kunnen overreden om in hun beleid aandacht te schenken aan de problematiek van de integratie van de Roma.
België erkent wel degelijk de belangrijke toegevoegde waarde van samenwerking op het niveau van de Unie en ondersteunt elk initiatief om de integratie van de Romabevolking te verbeteren. De sociale en economische integratie van de Roma is een van de belangrijkste sociale thema's die in het programma van het triovoorzitterschap Spanje-België-Hongarije werden opgesomd.
Het Belgische Voorzitterschap heeft een geïntegreerde benadering voor de sociale en economische integratie van de Roma ondersteund en heeft dat thema ook op verschillende bijeenkomsten op hoog niveau geprogrammeerd. Zo werd de Romaproblematiek besproken tijdens de conferentie over kinderarmoede, op de gelijkheidstop en ook op de consensusconferentie over de problematiek van de daklozen. Voorts heeft de vierde vergadering van het geïntegreerde platform voor inclusie van Roma bijzondere aandacht besteed aan de sociaaleconomische integratie van Roma en aan de situatie van de Romakinderen.
Het is niet aan het voorzitterschap om een voorstel in te dienen met betrekking tot de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de uitwerking van een globale strategie voor de integratie van Roma. Het zou zelfs dramatisch zijn, mocht het telkens aan het roterende voorzitterschap toekomen om een strategie te ontwikkelen op dat vlak. Een dergelijke strategie zou immers, door de sterk wisselende logica van de zesmaandelijkse voorzitterschappen, geen duurzaam beleid opleveren.
Het is daarentegen op basis van haar initiatiefrecht dat de Commissie al in oktober 2010 heeft aangekondigd dat ze in april 2011 een strategisch kader voor de integratie van Roma zal voorstellen. Het zal op dat ogenblik het dan bevoegde roterende voorzitterschap toekomen om binnen de bevoegde raadsformatie op zoek te gaan naar een voldoende sterke consensus om de voorstellen van de Commissie uit te voeren of eventueel aan te passen.
Met het oog op een beter gebruik van de Europese middelen voor de integratie van de Roma heeft België de wijziging van de EFRO-verordening, de verordening met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, die in mei 2010 werd goedgekeurd, ondersteund. Die nieuwe verordening biedt de lidstaten de mogelijkheid om het fonds aan te wenden om kwetsbare bevolkingsgroepen zoals de Roma te helpen op het vlak van huisvesting.
Daarnaast organiseerde de Europese Commissie op 12 en 13 oktober van dit jaar in Boekarest een bijeenkomst op hoog niveau over de bijdrage van EU-middelen tot de integratie van de Roma.
Tot slot vond op 13 december 2010 de vierde vergadering van het Europees platform voor de inclusie van de Roma plaats. Die vergadering heeft de aandacht gevestigd op het cruciale thema van de opvoeding en de zorg van de jeugd van de Romabevolking. Ik weet dat de heer Anciaux vanuit eerdere verantwoordelijkheden bijzonder gevoelig is voor het gegeven dat een duurzaam integratiebeleid met voldoende overtuiging en doorzetting de jeugd en de jonge mensen tot zijn doelgroep moet rekenen. In dat kader heeft het Belgisch Voorzitterschap `jeugd' als prioritair thema gekozen. Tijdens die bijeenkomst heeft het voorzitterschap debatten georganiseerd over de uitwisseling van goede praktijken tussen lidstaten, bijvoorbeeld over de rol van bemiddelaars.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik deel de visie van de vice-premier dat de lidstaten in eerste instantie verantwoordelijk zijn. Wellicht samen met hem stel ik vast dat die lidstaten hun verantwoordelijkheid niet altijd op zich nemen.
Het zou te eenvoudig zijn om te doen alsof Bulgarije en Roemenië in dezen alle verantwoordelijkheid dragen. Persoonlijk vind ik het beleid van Italië en Frankrijk ten aanzien van EU-burgers een mislukking van het EU-beleid; Roma zijn tenslotte EU-burgers.
Ik begrijp ook wel dat men soms met de handen in het haar zit. Ik heb hierover vele gesprekken gevoerd met de burgemeester van Gent, een man met een groot hart, die wel met zijn handen in het haar zit en vaststelt dat geen enkele instantie de stad helpt.
Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat dit een echte Europese problematiek is en een uitdaging voor Europa en voor de onderlinge Europese solidariteit.
Ik wil geen betichtende vinger uitsteken naar de vicepremier, want ik begrijp ook wel dat het wisselende voorzitterschap alleen in dit dossier geen duurzame voortrekkersrol kan spelen. Dit is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van het permanente orgaan, namelijk de Europese Commissie. Ik ben echter wel blij dat ook het voorzitterschap en het EU-trio in dezen hun verantwoordelijkheid op zich hebben genomen. Wat dat betreft, is er dus geen probleem.
Hopelijk is het plan dat de Commissie in april 2011 zal voorstellen, niet vrijblijvend of louter gebaseerd op woorden, maar zal het vorm geven aan de wil om een solidariteitsfonds met harde valuta op te richten.
De jongste maanden heeft Europa getoond dat het zeer hard kan onderhandelen als het over geld gaat. Nu gaat het over mensen en hopelijk kan ik rekenen op zowel de regering van lopende zaken als op de volgende regering om in dezen een voortrekkersrol te spelen. Het gaat om duizenden mensen die in volstrekt miserabele omstandigheden leven.
De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen. - Ik wil nog even reageren. Voor een voortrekkersrol zult u op een volgende regering moeten rekenen.
Daarmee verwijs ik niet naar de inhoud van uw vraag want op dat vlak zitten we duidelijk op dezelfde golflengte. Ik zal in mijn antwoorden op toekomstige vragen misschien vaker moeten beklemtonen dat ook dit parlement moet beseffen dat men van een regering in lopende zaken moeilijk voortrekkersrollen kan verwachten.