5-17COM

5-17COM

Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Handelingen

MAANDAG 20 DECEMBER 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Peter Van Rompuy aan de minister van Klimaat en Energie en aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over «het hypothecair krediet» (nr. 5-147)

De heer Peter Van Rompuy (CD&V). - De wet op het consumentenkrediet van 13 juni 1991 werd naar aanleiding van de implementatie van een Europese richtlijn en talrijke parlementaire initiatieven in zowel Kamer als Senaat grondig hervormd.

Onder andere de bepalingen inzake de kredietreclame werden aangescherpt. Zo is reclame die zich richt op consumenten in financiële moeilijkheden, reclame die de snelheid of het gemak van een krediet benadrukt of reclame gericht op het centraliseren van kredieten niet langer toegelaten.

Een vluchtige kijk op het internet, voor veel mensen het belangrijkste medium voor informatievergaring, leert mij dat er nog altijd kredietgevers zijn die publiciteit maken voor het groeperen van verschillende leningen in één hypothecaire lening, zelfs voor mensen die al een betalingsachterstand hebben. Zoiets is verboden in de wet op het consumentenkrediet, maar voor hypotheekleningen mag het wel nog.

Hypotheekleningen hebben doorgaans een grotere impact op het budget van consumenten dan consumentenkredieten. Zeker in de huidige periode van lage rente is het interessant om die tendens nauwlettend te volgen.

Hoeveel bestaande kredieten werden tot op heden in 2010 geherfinancierd? Wat is de invloed van de lage langetermijnrente? Hoeveel bestaande kredieten werden gecentraliseerd in een nieuw krediet? Merkt de minister een verband met de recente aanpassing van de wet op het consumentenkrediet?

De heer Vincent Van Quickenborne, minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen. - Alvorens op uw vragen te antwoorden, wil ik toch wel enkele zaken verduidelijken, namelijk dat een deel van de hypothecaire kredieten nu al valt onder de wet op het consumentenkrediet inzake reclame. Artikel 6, §4, Wetboek op het consumentenkrediet, vermeldt uitdrukkelijk: `Wanneer reclame tegelijk betrekking heeft op kredietovereenkomsten die zowel binnen als buiten het toepassingsgebied van deze wet vallen en de reclameboodschap niet op een duidelijke, opvallende en desgevallend hoorbare wijze aanduidt welke informatie betrekking heeft op welke kredietovereenkomst, dan is dit artikel van toepassing op de ganse reclame'.

Hypothecaire kredieten hebben inderdaad een enorme impact op het budget van een consument. Net daarom moeten we erkennen dat een hypothecair krediet een ander aankoopproces kent dan een consumentenkrediet. Een consumentenkrediet kan men snel afsluiten en kan beïnvloed worden door koopimpulsen ten opzichte van luxegoederen of elektronica. De wettelijke bepalingen inzake reclame voor het consumentenkrediet zijn er net op gericht de nefaste invloed daarvan te beperken. Voor een hypothecair krediet speelt dit eigenlijk niet. Alvorens een hypothecair krediet aan te gaan, hebben consumenten er veelal reeds een lange zoektocht op de vastgoedmarkt opzitten. Weinig mensen gaan hier over tot een impulsaankoop. Zelfs indien men de droomwoning gevonden heeft, moet nog een lang parcours worden afgelegd via de bank en de notaris. Als er een activiteit is waarvoor de consument wel eens een dag verlof neemt, dan is het wel het shoppen langs de banken om het goedkoopste krediet te vinden.

We kunnen een consumentenkrediet dus niet gelijkschakelen met een hypothecair krediet. Wanneer een kredietverschaffer dit duidelijke verschil tussen de 2 kredietvormen verdoezelt door tegelijkertijd voor een consumentenkrediet en een hypothecair krediet reclame te maken, valt hij - zoals gezegd - nu al onder de bepalingen van het consumentenkrediet.

Ik heb de voorstellen echter goed gelezen. Een aantal van die bepalingen is haalbaar, namelijk de verbodsbepaling rond reclame specifiek gericht op personen die het hoofd niet kunnen bieden aan schulden en de verbodsbepaling rond reclame die de evaluatie van andere lopende kredieten als `ondergeschikt' omschrijft bij de beoordeling van een nieuwe kredietaanvraag. Dit gaat over de zogenaamde voorzichtigheidsplicht van de kredietgever.

Andere voorstellen lijken dan weer iets minder relevant voor hypothecaire kredieten, namelijk de verbodsbepaling rond het benadrukken van het gemak waarmee een krediet kan worden gekregen. Het verwerven van een hypothecair krediet is, zoals ik al toegelicht heb, niet snel of gemakkelijk te realiseren en niet gelinkt aan een impulsieve daad.

Bovendien veronderstelt de verbodsbepaling rond het hergroeperen van hypothecaire kredieten dat men meerdere hypothecaire kredieten heeft. Dit komt al weinig voor. Bovendien is het groeperen een langdurig en duur proces van `lichten' en `heffen' van hypotheken, van dichtbij begeleid door een notaris. Dat zorgt er ook voor dat reclame over dit onderwerp eigenlijk niet voorkomt.

In Europa worden de eerste stappen gedaan voor een richtlijn inzake hypothecair krediet. Het lijkt me dan ook relevant dat men daar bij eventuele wetswijzigingen rekening mee houdt.

Wat het hypothecair krediet betreft, blijkt uit cijfers van de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) dat in de eerste 9 maanden van 2010 ongeveer 11 500 herfinancieringen waren op een totaal van 192 000 verstrekte hypothecaire kredieten. Het gaat hier enkel om externe herfinancieringen, namelijk nieuwe kredieten ter herfinanciering van een vroeger krediet bij een andere instelling. Voor interne hypothecaire herfinancieringen, namelijk een herfinanciering van een vroeger krediet bij de instelling zelf, worden geen gegevens bijgehouden. Ook voor de herfinancieringen in de vorm van een consumentenkrediet bestaan er geen gegevens.

De langetermijnrente, namelijk de OLO-rentevoeten, heeft alleen invloed op de vaste hypotheekrente. De veranderlijke hypotheekrente is afhankelijk van de kortetermijnrente, dat wil zeggen Euribor.

Los daarvan maken ook vergoedingen voor inflatie, risico en andere kosten deel uit van de hypotheekrente. Een hoge inflatie, of, zoals ingevolge de financiële crisis, een stijging van de risicopremies, kunnen een eventuele daling van de langetermijnrente gedeeltelijk of geheel opheffen. Met andere woorden, een dalende langetermijnrente zal niet automatisch leiden tot een vergelijkbare daling van de rentevoeten voor leningen.

Er zijn verschillende redenen voor de herfinanciering van een hypothecaire lening:

BVK beschikt niet over cijfers inzake de hergroeperingen. Algemeen blijkt uit een rondvraag in de sector dat dit haast niet voorkomt. De NBB beschikt evenmin over statistische gegevens. De Centrale voor Kredieten aan Particulieren maakt geen onderscheid binnen de lening op afbetaling naar herfinancierings- of hergroeperingskrediet. Hetzelfde geldt voor de gegevens uit de halfjaarlijkse statistiek van het consumentenkrediet die de Dienst Statistiek, het vroeger NIS maakt.

Tot slot, de wijziging van de wet op het consumentenkrediet is te recent om er nu al een invloed van te kunnen zien.

De heer Peter Van Rompuy (CD&V). - Ik begrijp dat er naar de mening van de minister geen beweging is geweest als gevolg van de lage termijnrente, waarbij bij de opening van een ander krediet geen sprake kan zijn van een herfinanciering van bestaande hypothecaire kredieten, die veel minder formaliteiten vragen omdat het een herfinanciering is en men op die manier de regelgeving zou kunnen omzeilen. Ik begrijp dat dit veel formaliteiten zou vragen en dat de databanken die cijfers niet bijhouden.

De heer Vincent Van Quickenborne, minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen. - Ik kan dat bevestigen. Herfinanciering is evident als de rente daalt. Volgens Febelfin komt herfinanciering via een hergroepering echter nauwelijks voor.