5-637/1

5-637/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

22 DECEMBER 2010


Voorstel tot invoering van een artikel 7/1 in het reglement van de Senaat, wat het ontslag van een senator betreft

(Ingediend door de heer Bart Tommelein)


TOELICHTING


Zomer 2010 diende een lid van de Senaat om persoonlijke redenen haar ontslag in bij de Senaatsvoorzitter. Meteen hierna werd de rechtsgeldigheid ervan aangevochten. Parallel met die discussie ontstond er betwisting over het feit wanneer een ontslag onherroepelijk is. Finaal was het de plenaire vergadering die zich uitsprak over dit geschil.

Een senator dient zijn ontslag mee te delen aan de Senaat, overeenkomstig artikel 234 van het Kieswetboek.

Dit artikel bepaalt :

« Wanneer de kamers vergaderd zijn, hebben alleen zij het recht de ontslagaanvraag van hun leden te ontvangen. Wanneer zij niet vergaderd zijn, mag de ontslagaanvraag ter kennis worden gebracht van de minister van Binnenlandse Zaken. »

Wat de te volgen procedure is en wanneer het ontslag onherroepelijk is, is in geen andere tekst geregeld.

Omwille van het ontbreken van een tekst aangaande de procedure, blijft er onduidelijkheid over het tijdstip vanaf wanneer het ontslag geldig is en dus als definitief beschouwd moet worden.

In een nota van dienst Juridische Zaken van de Senaat valt te lezen dat het ontslag niet hoeft aanvaard te worden door de plenaire vergadering van de Senaat. Er is immers geen rechtsgrond waarop de plenaire vergadering een ontslag moet aanvaarden (1) .

De vraag die bijgevolg rijst is wanneer het ontslag onherroepelijk wordt. Er zijn twee tijdstippen die hiervoor in aanmerking komen, namelijk de ontvangst van de ontslagbrief door de voorzitter of het moment waarop het ontslag kenbaar wordt gemaakt aan de plenaire vergadering.

De dienst Juridische Zaken van de Senaat is terughoudend wat betreft de stelling dat het ontslag pas definitief is wanneer de plenaire vergadering er kennis of akte van genomen heeft (2) .

Toch wordt deze zienswijze niet algemeen gedeeld. De juridische dienst van het Vlaams Parlement meent immers dat het moment waarop de plenaire vergadering in kennis wordt gesteld van het ontslag, of in concreto de verzaking om uit de lijst van opvolgers geschrapt te worden, bepalend is (3) .

De indiener wenst met dit voorstel tot wijziging van het reglement van de Senaat alvast duidelijkheid te scheppen over het moment waarop een ontslag van een senator onherroepelijk is. Dit dient het meest aan te sluiten met wat in artikel 234 van het Kieswetboek bedoeld wordt. Centraal in dit artikel staat de ontvangst van het ontslag van een van hun leden door de kamers. Om die reden moet dan ook besloten worden dat een ontslag pas onherroepelijk is vanaf het moment dat de plenaire vergadering ervan in kennis is gesteld.

Bart TOMMELEIN.

VOORSTEL


Enig artikel

In titel I, hoofdstuk I, van het Reglement van de Senaat wordt een artikel 7/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 7/1. — Een senator neemt ontslag door aan de voorzitter van de Senaat per brief zijn ontslag mede te delen. De voorzitter geeft kennis van het ontslag op de eerstvolgende plenaire vergadering, waarna het onherroepelijk is. »

6 december 2010.

Bart TOMMELEIN.

(1) Nota van de dienst Juridische Zaken, Senaat, 15 september 2010, HH/kc-nava, 2.

(2) Ibidem, 3.

(3) M. Elst en J. De Graeve, Nota aan de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven van 26 juni 2007, Juridische dienst, Vl. Parl., Infer/mel, Iva/ 070626 001, 4.