5-11COM

5-11COM

Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Handelingen

WOENSDAG 8 DECEMBER 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Piet De Bruyn aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over «de verklaringen van de Belgische ambassadeur tijdens de 21 juliviering op de ambassade in Bujumbura» (nr. 5-149)

De voorzitter. - De heer Olivier Chastel, staatssecretaris voor Europese Zaken, antwoordt.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ook de N-VA-fractie betreurt dat de regering de afspraak die ze na langdurige en soms passionele gesprekken met de Senaat had gemaakt, vandaag niet honoreert. Ze had nochtans beloofd dat de ministers zelf onze vragen om uitleg zouden komen beantwoorden.

Mijn vraag handelt over de toespraak die de Belgische ambassadeur in Bujumbura heeft gehouden.

De eerste jaarhelft van 2010 stonden in Rwanda en Burundi in het teken van verkiezingen. Zo werden in Burundi op 24 mei 2010 gemeenteraadsverkiezingen gehouden, in juni parlementsverkiezingen en in juli presidentsverkiezingen. Die periode was er een met heel wat spanningen in beide landen en helaas ook met agressie, intimidatie en zelfs vormen van terreur.

De uitbouw van een democratisch en op basis van vrije verkiezingen gelegitimeerd bestuur is in Burundi is zeker geen sinecure. Deze bijzondere omstandigheden nopen dan ook tot voorzichtigheid, zeker wat betreft verklaringen van officiële vertegenwoordigers ter plaatse.

Het verbaast dan ook ten zeerste dat de Belgische ambassadeur in Burundi tijdens een officiële toespraak naar aanleiding van 21 juli als het ware goede en slechte punten heeft uitgedeeld aan verschillende Burundese politici. De goede punten gingen steevast naar politici van de presidentiële partij en de andere regeringspartij en de slechte punten naar de politici van de oppositiepartijen.

In die context kreeg ik van de minister graag antwoord op volgende vragen.

Kan de minister het gebeuren bevestigen?

Hoe evalueert de minister het toekennen van `goede en slechte punten' aan politici door de ambassadeur?

Vindt de minister niet dat ambassadeurs de grootste voorzichtigheid aan de dag moeten leggen, zeker in een context als deze, waarin zijn uitspraken kunnen leiden tot allerlei gevaarlijke interpretaties, die nadelig kunnen zijn voor zowel de bevolking van Burundi als voor België en Burundi?

Heeft de minister zijn bekommernis al kenbaar gemaakt bij de ambassadeur of hij is van plan dat nog te doen?

De heer Olivier Chastel, staatssecretaris voor Europese Zaken. - Ik lees het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken.

Het is onjuist dat onze ambassadeur in Bujumbura tijdens zijn toespraak op 21 juli alleen goede punten zou hebben gegeven aan de regering, terwijl de oppositie uitsluitend met kritiek zou zijn bedacht. Voor een goed begrip van de teneur van zijn toespraak is enige toelichting bij de context nodig. De toespraak van onze ambassadeur was voor een groot deel gewijd aan de verschillende aspecten van onze bilaterale samenwerking met Burundi. Er werd echter vooral ingegaan op het electorale proces dat op dat ogenblik volop aan de gang was en dat door België sterk werd gesteund, niet alleen financieel, maar ook met opeenvolgende electorale observatiemissies van Belgische parlementsleden. Alle electorale observatoren hebben verklaard dat deze verkiezingen globaal genomen goed zijn verlopen. Ondanks tekortkomingen heeft niemand steun verleend aan de thesis van een aantal oppositiepartijen dat er sprake zou zijn geweest zijn van een massale en georganiseerde fraude. De oppositiepartijen, die bij de eerste ronde van de verkiezingen samen 33% van de stemmen hebben behaald, waren over dit resultaat echter dermate ontgoocheld dat ze onmiddellijk zijn gaan schermen met aantijgingen van massale fraude, die ze echter niet konden onderbouwen.

De oppositie heeft het moeilijk kunnen verteren dat de internationale gemeenschap haar houding niet is bijgetreden en weinig begrip heeft getoond voor de boycotstrategie die ze nadien heeft gevolgd. In zijn toespraak heeft de ambassadeur zijn bewondering uitgesproken voor de hoge opkomst van de kiezers, maar ook voor het werk dat de onafhankelijke kiescommissie heeft geleverd. Daarnaast heeft de ambassadeur in zijn toespraak de overwinnaars van de verkiezingen opgeroepen tot grote verantwoordelijkheidszin, tot verdraagzaamheid en tot een houding van inclusiviteit. Hij heeft ook de hoop op een pluralistisch parlement uitgesproken, want op dat ogenblik moesten de parlementsverkiezingen nog plaatshebben. Hij betreurde de boycotstrategie van de oppositie en voegde er meteen aan toe dat hij hoopte dat in de toekomst niettemin een open dialoog tot stand zou komen tussen de meerderheidspartijen en de buitenparlementaire oppositie. Hij kaartte voorts op een duidelijke wijze de mensenrechtensituatie aan. Hij vermeldde daarbij onder meer uitdrukkelijk dat nog niet genoeg inspanningen zijn gedaan in de strijd tegen de corruptie, dat er gevallen van slechte behandeling en zelfs van marteling zijn geweest en dat in het geval van arrestaties de rechten van de gearresteerden op een scrupuleuze manier moesten worden gerespecteerd.

Het was dus een zeer evenwichtige toespraak waarin vooral de principes van de democratie en de rechtsstaat werden beklemtoond en waarin onze bekommernis voor de mensenrechtensituatie en voor het goede verloop van de verkiezingen in Burundi werden vertolkt. De ambassadeur vertolkte daarmee ten volle het beleid en de houding van de Belgische regering. België, die de eerste bilaterale partner van Burundi inzake ontwikkelingssamenwerking is, moet van dergelijke gelegenheden zeker gebruik maken om deze belangrijke basisprincipes in herinnering te brengen.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ik dank de minister voor de verduidelijking bij de toespraak. In een verenigde commissie Kamer en Senaat hebben we vorige week de kans gehad om de mensenrechtensituatie in Rwanda en Burundi van naderbij te bekijken.

De vraag blijft natuurlijk of de Belgische overheid, in dit geval de Belgische ambassade, niet al te snel, namelijk op de verkiezingsdag zelf, positieve commentaar bij het verloop van de verkiezingen heeft geuit. Het ordentelijke verloop van de verkiezingsdag is één element in het democratiseringsproces, maar daar gaat een hele procedure aan vooraf waar volgens mij toch enkele vragen bij gesteld kunnen worden. Hadden de oppositie en de regeringspartij bijvoorbeeld gelijke toegang tot de media? Het is echter niet de bedoeling om met mijn vraag de discussie over de gang van zaken tijdens de verkiezingen zelf te heropenen, maar ik ben blij met de verduidelijking over de 21 julitoespraak.