5-378/1 | 5-378/1 |
22 OKTOBER 2010
Dit voorstel van resolutie neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 6 november 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-363/1 - 2007/2008).
Permanente make-up is een tussenvorm van tatoeage en make-up en maakt een voortdurende evolutie door. Het procédé ontstond een vijftiental jaar geleden in de Verenigde Staten en werd lange tijd als een vorm van tatoeage beschouwd. Al snel groeide permanente make-up uit tot een op zichzelf staande techniek die inmiddels ook als dusdanig is erkend. Nochtans berust die techniek op hetzelfde beginsel als tatoeage.
Dermografie is een huidpigmentatieprocédé. De practicus gebruikt een extra fijne en met een blokkeringssysteem uitgeruste naald, die niet in de diepe huidlaag doordringt en die het mogelijk maakt pigmenten in te brengen. De ideale diepte voor een permanente make-up van de huid is 2,5 à 3 millimeter. Afhankelijk van het huidtype blijft de permanente make-up drie tot vijf jaar zichtbaar. Veelal worden minerale pigmenten gebruikt, omdat die producten geen risico inhouden op allergieën bij de patiënt.
Met permanente make-up is het mogelijk de wenkbrauwen of de oogcontouren beter te doen uitkomen, een onbestaande lijn aan te brengen, oneffenheden weg te werken die zijn ontstaan als gevolg van een litteken, gedeeltelijke haaruitval of overdadige ontharing, de lippen te hertekenen, schoonheidsvlekjes of sproeten te verwijderen enzovoort.
Hoewel permanente make-up mettertijd almaar meer een courante praktijk is geworden, is de wetgever in die aangelegenheid nog niet regelgevend opgetreden. Toch vindt de indienster van dit voorstel van resolutie een dergelijk optreden nodig.
Heel wat artsen en esthetisch chirurgen zijn immers de mening toegedaan dat permanente make-up kan worden gelijkgesteld met tatoeage, want het betreft een techniek die neerkomt op een « doorboring » van de huid van een levend organisme. Daardoor loopt de patiënt gevaar voor infecties, reacties tegen de inbreng van vreemde elementen in de huid of ontstekingen.
Bij de practici kan een regelgevend initiatief op veel bijval rekenen, omdat de techniek van de permanente make-up met nogal wat excessen gepaard kan gaan. Het gebeurt immers dat geen rekening wordt gehouden met de wensen van de patiënt, wat kan leiden tot heuse verminkingen. Bijgevolg staat de geloofwaardigheid van het beroep op het spel.
Voorts scheelt er heel wat aan de door de scholen voor schoonheidsverzorging aangeboden opleiding tot die zeer specifieke techniek. Het gevolg daarvan is dat de cursussen in de meeste gevallen worden gegeven door de bedrijven die het materiaal voor permanente make-up leveren. Het voordeel van die gang van zaken is dat de technologische vooruitgang op de voet kan worden gevolgd; het nadeel ervan is echter dat aldus niet noodzakelijk de nodige garanties worden geboden voor de gezondheid van de patiënt.
Gelet daarop is het noodzakelijk de voor tatoeage geldende voorschriften inzake asepsis (het gebruik van steriel wegwerpmateriaal : doekjes, naalden, spuiten enzovoort) en antisepsis (desinfectering van de « werkplek ») óók van toepassing te maken op het aanbrengen van permanente make-up. In sommige omstandigheden zijn complicaties opgetreden, wat zowel voor de patiënt als voor de practicus onaangenaam is. Bij gebrek aan voorschriften inzake permanente make-up is het onduidelijk wie in geval van problemen aansprakelijk is.
Ter wille van de transparantie en om een klimaat van vertrouwen te scheppen, ware het wellicht raadzaam de praktijk van de permanente make-up op te nemen in de regelgeving inzake tatoeage.
In 2003 heeft de Raad van Europa immers een resolutie over tatoeage en permanente make-up aangenomen, waarin de regeringen van de EU-lidstaten werd aanbevolen in hun nationale wetgeving rekening te houden met de praktijken van de tatoeage en de permanente make-up.
In 2005 heeft België een koninklijk besluit uitgevaardigd betreffende de reglementering van tatoeages en piercings. De definitie van het begrip « tatoeage » mag dan al het begrip « permanente make-up » omvatten, dat neemt niet echter niet weg dat de in voormeld koninklijk besluit opgenomen categorieën van erkende « beroepsbeoefenaars » niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Zo vallen de activiteiten van de schoonheidsspecialisten buiten de toepassingssfeer van het koninklijk besluit. Wel wordt bepaald dat de Koning, « [op] de voordracht van de minister bevoegd voor de Middenstand en de minister bevoegd voor Volksgezondheid, [dat koninklijk] besluit geheel of gedeeltelijk toepasbaar [kan] maken op schoonheidsspecialisten ».
Dominique TILMANS. |
De Senaat,
A. verwijst naar resolutie ResAP(2003)2 van de Raad van Europa over tatoeages en permanente maquillage, aangenomen door het Comité van ministers op 19 juni 2003;
B. verwijst naar het koninklijk besluit van 25 november 2005 betreffende de reglementering van tatoeages en piercings;
C. wijst op de toenemende populariteit van gezichtsversiering via permanente make-up;
D. waarschuwt dat permanente make-up een risico kan inhouden voor de menselijke gezondheid, als gevolg van mogelijke microbiologische contaminaties, de eventuele aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in de producten voor permanente make-up of het gevaar dat die praktijk en de lokalen waar ze wordt beoefend de hygiënervoorschriften met voeten treden;
E. stelt vast dat er momenteel op nationaal niveau geen enkele regelgeving inzake permanente make-up bestaat;
F. attendeert op de rechtsonzekerheid die daarvan het gevolg is en op de noodzaak die leemte aan te vullen,
En vraagt de regering,
1. werk te maken van een coherente federale regelgeving, waarbij de praktijk van de permanente make-up wordt opgenomen in het koninklijk besluit van 25 november 2005 betreffende de reglementering van tatoeages en piercings;
2. hygiënevoorschriften vast te leggen waaraan de permanente make-upstudio's moeten voldoen;
3. ten behoeve van wie als practicus permanente make-up aanbrengt, in een algemene, zowel theoretische als praktische opleiding te voorzien.
1 oktober 2010.
Dominique TILMANS. |