5-4 | 5-4 |
M. le président. - Le Sénat est saisi du dossier de M. Piet De Bruyn, sénateur suppléant du Collège électoral néerlandais.
Le Bureau s'est réuni le 7 octobre dernier pou la vérification des pouvoirs de M. De Bruyn.
La parole est à M. Delpérée pour donner lecture du rapport du Bureau.
M. Francis Delpérée (cdH). - Comme vous le savez, nous sommes habilités par l'article 48 de la Constitution à vérifier les pouvoirs de nos collègues et à juger, le mot est important, les contestations qui s'élèvent à ce sujet. Comme l'a rappelé la Cour constitutionnelle dans son arrêt nº 81/2000 du 21 juin 2000, hormis des contentieux périphériques, il n'appartient pas à d'autres autorités publiques et, en particulier, aux cours et tribunaux, de statuer sur ces questions.
Comme le précise l'article 4 de notre règlement, lorsqu'un sénateur démissionne, il revient au Bureau, siégeant en qualité de commission de vérification des pouvoirs, de procéder aux vérifications utiles et de préparer sur ce point les délibérations de l'assemblée plénière. C'est le travail auquel le Bureau s'est livré dans ses réunions des 23 septembre et 7 octobre. Je suis amené à faire rapport sur ces délibérations.
À l'occasion de ces deux séances, le Bureau du Sénat a rappelé quelques-uns des principes qui, à son estime, devaient être respectés à l'occasion de ce travail de vérification. Je me borne ici à les rappeler, non sans relever que certains de nos collègues ont estimé que les textes légaux et réglementaires étaient peut-être trop laconiques en ce domaine, que les principes que je vais rappeler ne devaient pas seulement être reproduits dans les annales de la séance de ce jour, qu'ils mériteraient de figurer, en toutes lettres, dans un règlement mis à jour sur ce point.
Quels sont ces principes ? J'en relève quatre.
1. Quelle qu'en soit la cause, la démission d'un membre du Sénat produit par elle-même ses effets.
2. La démission d'un membre du Sénat ne doit être acceptée ni par le Président, ni par le Bureau, ni par l'assemblée elle-même.
3. Quel que soit le moment où elle est remise, la démission d'un membre du Sénat ne saurait être retirée ou rétractée dans les jours ou les semaines qui suivent.
4. Il appartient au Sénat de vérifier, au vu des pièces du dossier, s'il existe des éléments qui établissent de manière manifeste que l'acte de démission aurait été accompli dans des conditions irrégulières.
Le Bureau a tenu compte de ces quatre principes et des éléments contenus dans le dossier, notamment des déclarations faites par l'intéressée et son avocat, pour constater que Mme Kim Geybels, élue directe de la liste nº 11 N-VA, avait effectivement remis, le 31 août dernier, sa démission et qu'il ne s'indiquait pas de mettre en doute la validité de cette démarche. Il a, par conséquent, décidé de procéder à la vérification des pouvoirs d'un sénateur suppléant de la liste nº 11.
Il a constaté que MM. Patrick De Groote, Frank Boogaerts et Luc Sevenhans, premier, troisième et quatrième suppléants de cette liste, ont prêté serment comme sénateurs élus direct. Mme Liesbeth Homans, deuxième suppléante de la liste nº 11, a renoncé à ce mandat.
Le Bureau a donc procédé à la vérification des pouvoirs de M. Piet De Bruyn, qui a été désigné par le Sénat comme cinquième suppléant de la liste nº 11 le 6 juillet 2010. Il a constaté que les conditions d'éligibilité prescrites par la Constitution étaient encore réunies dans son chef.
Il vous suggère d'approuver les conclusions de ce rapport, d'accepter M. Piet De Bruyn comme membre du Sénat et d'entendre sa prestation de serment.
De heer Bart Tommelein (Open Vld). - Het ligt niet in onze bedoeling de discussie van de voorbije weken over het ontslag van een lid van de Senaat en de omstandigheden daaromheen te heropenen, maar we waarschuwen er wel voor dat dit een belangrijk precedent kan vormen. Het reglement van de Senaat maakt immers heel wat interpretaties mogelijk. Er zijn geen artikelen gewijd aan de omstandigheden waarin iemand ontslag neemt, of dat ontslag al dan niet herroepbaar is en of het definitief is. Onze fractie zal dan ook een voorstel indienen met het oog op het verduidelijken van het reglement op dat vlak.
Bovendien is niet voorzien in een beroepsprocedure. Hierdoor is België één van de weinige landen in Europa waarin de assemblees zelf beslissen over hun samenstelling en bijgevolg over de aanstelling en het ontslag van hun leden.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in een arrest bepaald dat wij op dat vlak tekortschieten en dat in een democratische rechtsstaat beroepsprocedures moeten bestaan. Ik neem nu geen standpunt in met betrekking tot dit dossier, maar onze assemblee zou moeten onderzoeken of de wetgeving ter zake nog voldoet aan de eisen van een democratische rechtsstaat.
De heer Jurgen Ceder (VB). - Ik arriveerde hier een tiental minuten te vroeg, maar kon de zaal niet betreden, omdat alle deuren waren vastgemaakt. Nu zitten nog steeds twee deuren op slot. Bovendien staan er nog altijd bodes aan elke ingang, gewoon om een klein, frêle meisje de toegang tot de Senaat te ontzeggen. Het Voorzitterschap doet wat het moet doen om de orde te bewaren. Ik lever er ook geen kritiek op, maar het leek me even op een staat van beleg, alsof we elk ogenblik kolonel Tejero en zijn manschappen mogen verwachten.
We zullen ons onthouden bij de stemming over de geloofsbrieven van de heer De Bruyn, niet omdat ze niet voldoen, maar wel omdat wij van mening zijn dat het onderzoek van die geloofsbrieven misschien niet aan de orde is.
Deze zaak is onverkwikkelijk, vanuit welke hoek men het ook bekijkt. Vast staat alleszins dat mevrouw Geybels op zeker ogenblik haar ontslag schriftelijk heeft ingediend bij de Voorzitter van de Senaat en dat zij daarop wilde terugkomen.
Kan een lid van Kamer of Senaat zijn of haar ontslag intrekken zolang hiervan geen kennis is gegeven aan de plenaire vergadering? Wij menen dat er voldoende redenen zijn om die belangrijke vraag positief te beantwoorden. Allereerst bepaalt de wet dat alleen de vergaderingen bevoegd zijn om kennis te nemen van een ontslag. Vervolgens verwijs ik naar de logica van de wet. Men wordt geen senator omdat men x aantal stemmen heeft gehaald of omdat het kiesbureau iemand verkozen verklaart, maar alleen door een daad van de Senaat, namelijk de aanvaarding van de geloofsbrieven. De logica dicteert dan ook dat de voltallige Senaat kennis neemt van het ontslag. Het derde argument heeft gezagswaarde en slaat op de mening van de eminente ex-voorzitters van de Kamer. De heren De Croo en Dewael hebben beiden aanvaard dat een ontslag werd ingetrokken vóór kennisgeving aan de plenaire vergadering. In dit verband verwijs ik naar het precedent in de legislatuur 2003-2007, toen volksvertegenwoordiger Marleen Beckers-Govaerts schriftelijk ontslag had ingediend bij Kamervoorzitter De Croo. Die gaf haar de gelegenheid haar ontslag in te trekken, wat zij trouwens heeft gedaan.
Nog een laatste argument. Indien men niet de plenaire vergadering, maar de Voorzitter een doorslaggevende rol in de ontslagprocedure toekent, dan geeft dat aanleiding tot ongelijkheid. In de ene situatie kan de Voorzitter erop aandringen dat de senator met ontslagplannen nog wat bedenktijd neemt, vooral als het gaat om een probleem van een fractie die niet de zijne is. In het andere geval, wanneer het gaat om een probleem in zijn eigen fractie, kan de Voorzitter extra aandringen op ontslag. Iedereen zal het ermee eens zijn dat dit een ongezonde situatie is.
Ik ben het dan ook eens met de twee opmerkingen van de heer Tommelein. Ten eerste is het nodig het reglement te herbekijken en op het punt van de ontslagprocedure verder uit te werken. Ten tweede kunnen we misschien, vóór we door het Hof in Straatsburg worden veroordeeld, zelf de nodige wetgevende initiatieven nemen om ervoor te zorgen dat de Senaat niet langer exclusief bevoegd is voor zijn eigen samenstelling. Rechter in eigen huis zijn is niet meer van deze tijd. Misschien moet bij een gerechtelijke instantie een beroepsmogelijkheid worden gecreëerd.
Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik wil me aansluiten bij de oproep van de heer Tommelein. Hij heeft groot gelijk wanneer hij zegt dat er op zijn minst onduidelijkheid bestaat. Ik heb me, waarschijnlijk net als vele anderen, de afgelopen weken ongemakkelijk gevoeld bij het feit dat we brieven krijgen van een advocaat en uit de pers moeten vernemen dat mevrouw Geybels toch senator wil blijven. We zullen echter de besluiten van het verslag over de geloofsbrieven van de heer De Bruyn goedkeuren, omdat er op zich met die geloofsbrieven niets mis is en ons niets anders rest dan het juridische advies van de diensten van de Senaat te volgen. Net zoals de vorige sprekers wil ik er echter eveneens op wijzen dat op andere plaatsen over dergelijke kwesties wel duidelijkheid bestaat. Het gemeentedecreet bijvoorbeeld is zeer duidelijk over wat moet gebeuren indien schepenen of anderen ontslag nemen. Collega's die samen met mij in de Antwerpse gemeenteraad zitten, kunnen dat beamen.
Wij wensen de heer De Bruyn dus welkom te heten en hopen op een goede samenwerking. We hopen ook dat het Bureau zeer snel werk zal maken van de aanpassing van het reglement. Onze Senaat en onze democratie hebben dat nodig.
M. Philippe Mahoux (PS). - Il n'est jamais bon de discuter de problèmes de cette nature à propos d'un cas.
Je propose donc que nous nous prononcions, comme il est d'usage, sur les conclusions du rapport.
Je voudrais aussi réagir aux remarques formulées concernant le service d'ordre. Je me réjouis de l'existence de ce service qui doit garantir l'inviolabilité des locaux de notre assemblée. Au cours de la précédente législature, la Chambre a subi l'irruption de certaines personnes qui ont transgressé les règles. Le service d'ordre aurait peut-être pu ou dû être plus rigoureux.
Je propose donc de nous en tenir aux conclusions du rapporteur.
M. Francis Delpérée (cdH). - Je tiens seulement à préciser que je n'ai pas lu les conclusions du rapporteur, mais celles du rapport. C'est en effet le Bureau qui, dans son ensemble, a établi les principes que j'ai rappelés.
M. Philippe Mahoux (PS). - Bien entendu.
M. le président. - Plus personne ne demandant la parole, je mets aux voix les conclusions de ce rapport.
-Les conclusions du rapport sont adoptées par assis et levé.
M. le président. - Je prie M. De Bruyn de prêter le serment constitutionnel.
-M. Piet De Bruyn prête le serment constitutionnel.
M. le président. - Je donne acte à M. De Bruyn de sa prestation de serment et le déclare installé dans sa fonction de sénateur. (Applaudissements sur tous les bancs)