5-149/1

5-149/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2010

23 SEPTEMBER 2010


Wetsvoorstel tot invoeging in het Burgerlijk Wetboek van de afstand door de reservataire erfgenamen van de vordering tot inkorting wegens aantasting van het voorbehouden erfdeel ten voordele van een gehandicapte persoon

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 18 oktober 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-296/1 - 2007/2008).

De grootste zorg van ouders van een gehandicapt kind is hun kind na hun overlijden een veilige toekomst te bieden. Daartoe bestaan er diverse oplossingen naargelang van de specifieke kenmerken van de situatie, zoals bijvoorbeeld de ernst van de handicap, de behoeften van het gehandicapte kind, het feit of het al dan niet om een enig kind gaat, de belangstelling van de potentiële broers en zussen voor het gehandicapte kind, enz.

Zo verschillen bijvoorbeeld de behoeften van een zwaar gehandicapte persoon van de behoeften van een zelfredzame gehandicapte.

Een zwaar gehandicapte persoon moet bij het overlijden van zijn ouders vaak volledig ten laste worden genomen. Om ervoor te zorgen dat zulks ook gebeurt, kunnen laatstgenoemden hun goederen die alleszins geen enkel nut hebben voor het gehandicapte kind bijvoorbeeld wegschenken aan een of meer kinderen die in goede gezondheid verkeren, en die begiftigden tegelijkertijd een verantwoordelijkheid opleggen ten gunste van hun gehandicapte zus of broer. Een dergelijke gift kan ook worden gedaan aan een vereniging zonder winstoogmerk (VZW) die dan levenslang voor het gehandicapte kind moet zorgen. Die VZW zal meestal de instelling zijn waar het gehandicapte kind verblijft.

De toekomst van een gehandicapte persoon van wie de zelfredzaamheid bijvoorbeeld de thuisbezorging van maaltijden of dure aanpassingen aan zijn woning vereist, zou daarentegen kunnen worden verzekerd door een eenvoudige financiële steun die hij dan zelf beheert. Daartoe wensen sommige ouders hun gehandicapte kind in hun nalatenschap de voorrang te geven, maar voelen ze zich daarbij beperkt door het voorbehouden erfdeel waarvan de beginselen hieronder worden uiteengezet.

In geval van overlijden van een persoon preciseert het Burgerlijk Wetboek wie de erfgenamen zijn. De persoon in kwestie kan die wettelijke overdracht wijzigen via een testament of schenkingen vóór zijn overlijden.

Ter bescherming van sommige erfgenamen biedt de wetgever laatstgenoemden echter de mogelijkheid om een minimumdeel op te eisen van de nalatenschap van de overledene, het zogenaamde voorbehouden erfdeel. Bijgevolg kan laatstgenoemde slechts vrij beschikken over het bedrag dat het voorbehouden erfdeel overschrijdt en dat het beschikbaar gedeelte wordt genoemd.

Als de beschikkingen bij testament of de schenkingen vóór overlijden het beschikbaar gedeelte overschrijden, kunnen de reservataire erfgenamen eisen dat met hun voorbehouden erfdeel rekening wordt gehouden. Zij kunnen er eveneens afstand van doen, maar alleen na het overlijden van de schenker of de erflater. Laatstgenoemde kan dus op het ogenblik van de schenking of de opstelling van het testament bijgevolg niet de zekerheid hebben dat zijn laatste wilsbeschikking na zijn overlijden zal worden geëerbiedigd.

De kinderen van de overledene zijn reservataire erfgenamen. Volgens artikel 913 van het Burgerlijk Wetboek « mogen de giften, hetzij bij akten onder de levenden, hetzij bij testament, de helft van de goederen van de beschikker niet overschrijden, indien hij bij zijn overlijden slechts één [...] kind achterlaat; een derde, indien hij twee kinderen achterlaat; een vierde, indien hij er drie of meer achterlaat ».

Dat artikel belet dus dat ouders een kind zouden bevoordelen ten opzichte van de andere kinderen en dat is in de meeste gevallen een goede zaak. Maar die beperking is te absoluut. Het is immers gewettigd dat de ouders van een gehandicapt kind dat kind een veilige toekomst willen garanderen wanneer ze er niet meer zijn. Het zou dus voor de ouders van een gehandicapt kind mogelijk moeten zijn om met instemming van hun andere kinderen, een deel van hun erfenis te vermaken aan het gehandicapte kind opdat het een fatsoenlijk leven kan leiden, ook al overschrijdt dat deel het beschikbaar gedeelte.

In een maatschappij die solidariteit hoog in het vaandel voert, moet de wetgever ervoor zorgen dat die solidariteit ontwikkeld kan worden binnen het gezin dat immers de hoeksteen van de samenleving vormt. Dit wetsvoorstel biedt de gezinnen een nieuwe mogelijkheid om hun familiebanden aan te halen, ongehinderd door geldelijke overwegingen.

Diezelfde vaststelling geldt ook voor het voorbehouden erfdeel van de langstlevende echtgenoot. Dat voorbehouden erfdeel doet a priori geen problemen rijzen wanneer de langstlevende echtgenoot eveneens ouder is van het gehandicapte kind; dat wordt minder evident als dat niet het geval is. Kan er dan nog telkens worden gerekend op de welwillendheid jegens het gehandicapte kind, zoals op de welwillendheid van een biologische ouder ?

Naar het voorbeeld van de invoering van de erfovereenkomsten die van toepassing zijn in Duitsland, Zwitserland en ook in Frankrijk, stelt de indiener van het wetsvoorstel de invoering voor van de afstand van vordering tot inkorting van het voorbehouden erfdeel door de reservataire erfgenamen wanneer de gedane schenking of de beschikking bij testament aan een gehandicapt kind meer toekent dan het beschikbaar gedeelte.

Aangezien die afstand zware gevolgen heeft voor de reservataire erfgenaam, zullen zeer strikte en formele voorwaarden aan de uitvoering ervan worden verbonden.

De afstand kan slechts geschieden ten voordele van een gehandicapte persoon die met de persoon die afstand doet verwant is tot de derde graad.

De reservataire erfgenaam moet de volwassen leeftijd hebben bereikt om te kunnen afzien van de vordering.

De akte van afstand moet aan verschillende voorwaarden voldoen.

Zo moet ze de vorm van een authentieke akte aannemen die voor de notaris moet worden verleden. Die formele voorwaarde moet ertoe bijdragen dat degene die afstand doet de omvang en de gevolgen van zijn daad ten volle beseft.

De notaris zal vanuit datzelfde oogpunt de betrokkene schriftelijk inlichten over de gevolgen van de afstand voor de successierechten van de persoon van wie hij erfgenaam is.

Die twee voorwaarden zijn blijkbaar noodzakelijk, want de afstand slaat een bres in de bescherming van de reservataire erfgenaam, die de wetgever heeft ingevoerd.

Ten slotte moet de akte van afstand de volledige identiteit vermelden van de bloedverwant in de opgaande lijn die wenst te beschikken ten gunste van de gehandicapte persoon, alsook de volledige identiteit van de gehandicapte persoon. Die vormvereiste moet elk misbruik voorkomen dat het gevolg kan zijn van een « blanco » afstand.

Het voorstel is zeer soepel wat de draagwijdte van de afstand betreft. Die kan slaan op zowel het totale voorbehouden erfdeel als op een deel ervan. Hij kan ook betrekking hebben op een welbepaald goed, bijvoorbeeld aandelen of een woning.

Er zijn echter striktere regels vastgesteld die moeten worden toegepast wanneer de vrijheid tot beschikken tengevolge van afstand niet of slechts gedeeltelijk is gebruikt.

Als geen gebruik is gemaakt van de vrijheid tot beschikken, heeft de afstand geen gevolgen. De reservataire erfgenamen zullen bijgevolg erven alsof er nooit afstand van vordering tot inkorting is gedaan.

Als de vrijheid tot beschikken slechts gedeeltelijk is gebruikt, zal de afstand slechts gevolgen hebben in zover het voorbehouden erfdeel van degene die afstand doet, is aangetast.

Bijvoorbeeld, de erfenis van een vader bedraagt 300 000 euro. Hij heeft twee zonen X en Y. Y is gehandicapt. X en Y hebben ieder wettelijk recht op een derde van de erfenis, dat wil zeggen ieder 100 000 euro. Het resterende derde is het beschikbaar gedeelte waarover de vader vrij kan beschikken.

X heeft met betrekking tot zijn voorbehouden erfdeel, 100 000 euro, afstand gedaan ten gunste van zijn broer Y. De vader laat aan zijn zoon Y een erfenis achter van 250 000 euro : dit is 100 000 euro waarop hij wettelijk recht heeft, 100 000 euro die overeenstemmen met het beschikbaar gedeelte en 50 000 euro als een deel van het voorbehouden erfdeel van broer X.

X zal dus over 50 000 euro beschikken, dat is het gedeelte van zijn voorbehouden erfdeel dat ondanks de afstand ervan door hemzelf, toch niet in een gift werd omgezet.

Uit rechtvaardigheidsoverwegingen ten aanzien van de persoon die afstand doet, zal het deel van de gift dat het toepassingsgebied van de afstand overschrijdt, worden ingekort. Als deze anderdeels betrekking heeft op een welbepaald goed (aandelen, woning, enz.) en de gift die het beschikbaar gedeelte overschrijdt, op een ander goed betrekking heeft, zal de afstand van nul en generlei waarde zijn.

De afstand kan worden tegengeworpen aan de rechthebbenden van de persoon die afstand doet. Het valt niet te ontkennen dat laatstgenoemden nadeel kunnen ondervinden van de afstand door hun bloedverwant in de opgaande lijn. Een persoon die met betrekking tot zijn voorbehouden erfdeel afstand doet (A) in de nalatenschap van zijn vader (B) ten gunste van zijn gehandicapte broer (C) « benadeelt » zijn eigen kinderen (X en Y).

Die afstand geschiedt in ieder geval binnen een afgebakende en duidelijk omschreven solidariteitscontext, met name een gehandicapte persoon die deel uitmaakt van de familie een veilige toekomst waarborgen. In de akte van afstand kan overigens worden vastgesteld dat de rechten die bij een afstand worden geërfd, terugkeren naar de persoon die afstand doet of naar diens erfgenamen in rechte lijn wanneer de gehandicapte persoon overlijdt. In ons bovenstaand voorbeeld zullen zij dus terugkeren naar de persoon die afstand doet (A) of als hij overleden is naar diens kinderen (X en Y) die zijn erfgenamen in de rechte lijn zijn, zelfs indien de gehandicapte broer kinderen heeft.

Het voorstel voorziet in de mogelijkheid tot herroeping van de afstand die nog niet geleid heeft tot een vaste en definitieve schenking. Als de schenking nog niet is gedaan, bevinden we ons in een bilaterale relatie tussen de persoon die afstand doet en de persoon van wie de persoon die afstand doet erfgenaam is. De gehandicapte persoon werd nog niet bevoordeeld. Hij zal dus geen nadeel ondervinden van de herroeping van de afstand. De herroeping van de afstand wanneer de schenking is gedaan, zou een verworven recht van de gehandicapte persoon daarentegen aantasten.

Aangezien een testament slechts uitwerking heeft bij het overlijden van de erflater, kan een herroeping van de afstand plaatsvinden tot het overlijden van die persoon zonder dat de gehandicapte persoon nadeel wordt berokkend.

De afstand kan slechts herroepen worden met het akkoord van de persoon van wie degene die afstand doet erfgenaam is. De persoon die afstand doet, kan niet alleen handelen noch wanneer de schenker of de erflater in leven is, noch na diens overlijden.

De indiener van het wetsvoorstel meent dat de persoon die afstand doet vrij en met kennis van zaken heeft gehandeld onder strikte en formele voorwaarden die ervoor zorgen dat hij zich bewust is van de draagwijdte van zijn handeling. Behoudens het akkoord van de persoon van wie hij erfgenaam is, is het derhalve niet wenselijk dat hij om persoonlijke redenen van zijn verbintenis kan afzien.

Bovendien is de afstand met betrekking tot het voorbehouden erfdeel een van de manieren waarop het gehandicapte kind een veilige toekomst kan worden gegarandeerd. Als voor die manier is gekozen, is het echter zeer waarschijnlijk dat de toekomst van het gehandicapte kind op geen enkele andere wijze is gewaarborgd. Het zou dan ten aanzien van het gehandicapte kind alsook ten aanzien van de overleden erflater of schenker niet loyaal zijn deze enige garantie ongedaan te maken.

De indiener van het wetsvoorstel herinnert eraan dat de afstand van vordering tot inkorting wegens aantasting van het voorbehouden erfdeel een van de opties is om een gehandicapt kind een veilige toekomst te garanderen. Die optie, ook al brengt ze niet altijd soelaas, kan echter afhankelijk van de specifieke situatie een gepaste oplossing bieden.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikel 1

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 2

Artikel 913 van het Burgerlijk Wetboek legt de erfdelen van de kinderen van de overledene vast en derhalve het beschikbaar gedeelte. Artikel 2 van het voorstel voert een uitzondering op de onaantastbaarheid van de voorbehouden erfdelen in ten voordele van een gehandicapt kind onder de voorwaarden die bepaald zijn in het (nieuw) artikel 930/1 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 3

Artikel 915bis van het Burgerlijk Wetboek bekrachtigt het voorbehouden erfdeel van de langstlevende echtgenoot. Artikel 3 van het voorstel voert een uitzondering op de onaantastbaarheid van dat voorbehouden erfdeel in ten voordele van een gehandicapt kind onder de voorwaarden die bepaald zijn in artikel 930bis van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 4

Dit artikel voert in het Burgerlijk Wetboek een uitzondering in op de onaantastbaarheid van de voorbehouden erfdelen in het kader van de erfopvolging die door de wetgever zijn ingesteld in de artikelen 913 tot 919 van het Burgerlijk Wetboek.

Aldus wordt in hoofdstuk III van titel II van boek III van het Burgerlijk Wetboek een nieuwe afdeling III ingevoegd. Voornoemde afdeling voorziet in de mogelijkheid tot afstand van de vordering tot inkorting wegens aantasting van het voorbehouden erfdeel ten voordele van een gehandicapte persoon.

Eerste paragraaf van artikel 930/1

De vermoedelijke reservataire erfgenamen kunnen afstand doen van de vordering. Het gaat daarbij om de kinderen en de langstlevende echtgenoot van de schenker of erflater. De betrokken reservataire erfgenaam moet meerderjarig zijn. Hij moet voorts bekwaam zijn om in te stemmen met een schenking onder de levenden, en dus op grond van artikel 901 van het Burgerlijk Wetboek gezond van geest zijn en op grond van artikel 902 van het Burgerlijk Wetboek bij wet niet onbekwaam zijn verklaard om te beschikken bij schenking onder de levenden of bij testament.

De persoon ten gunste van wie afstand kan worden gedaan, moet voldoen aan twee voorwaarden.

Enerzijds moet die persoon gehandicapt zijn in de zin van artikel 135 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Dit artikel, dat de handicaps bepaalt die recht geven op een vrijgesteld belastingaandeel, omvat de handicaps die de indiener van het wetsvoorstel in het toepassingsgebied van het wetsvoorstel wil onderbrengen en blijkt goed werkbaar te zijn in de praktijk. Het gaat aldus om een doordachte, pragmatische keuze.

Anderzijds mag de verwantschap tussen de gehandicapte persoon en de persoon die afstand doet niet verder gaan dan de derde graad. In de rechte lijn betekent dit de gehandicapte achterkleinzoon, in de zijlijn de gehandicapte neef ten voordele van wie de afstand kan geschieden. De echtgenoot kan afstand doen ten voordele van zijn achterkleinzoon.

Een volgend probleem duikt op wanneer de langstlevende echtgenoot met betrekking tot zijn voorbehouden erfdeel na het overlijden van zijn echtgenoot afstand wil doen ten voordele van het kind geboren uit diens eerste huwelijk en met wie de langstlevende echtgenoot aldus geen enkele graad van verwantschap heeft. De langstlevende echtgenoot zal via een fictie worden gelijkgesteld met zijn overleden echtgenoot bij de bepaling van de graad van verwantschap. Hij zal aldus met betrekking tot zijn voorbehouden erfdeel afstand kunnen doen ten voordele van de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van zijn overleden echtgenoot.

Opdat de afstand geldig kan zijn, moeten alle voorwaarden die in deze paragraaf zijn vastgesteld, vervuld zijn.

Tweede paragraaf van artikel 930/1

Deze paragraaf omschrijft het voorwerp van de afstand, dat kan verwijzen naar zowel het voorbehouden erfdeel zelf (« ik doe afstand met betrekking tot een vierde van mijn voorbehouden erfdeel, mijn gehele voorbehouden erfdeel ») als een welbepaald goed (« ik doe afstand met betrekking tot de gezinswoning »).

Derde paragraaf van artikel 930/1

Deze paragraaf geeft een opsomming van de strikte voorwaarden waaraan de akte van afstand en de uitvoering ervan moeten voldoen opdat de afstand geldig is. De voorwaarden zijn de volgende :

— authentieke akte verleden voor de notaris;

— vermelding van de volledige identiteit van de bloedverwant in de opgaande lijn of van de echtgenoot die de schenking doet of het testament opstelt. De verwijzing naar de echtgenoot is noodzakelijk omdat, als een persoon afstand doet met betrekking tot zijn voorbehouden erfdeel in de nalatenschap van zijn echtgenoot, wel degelijk de identiteit van laatstgenoemde moet worden vermeld in de akte van afstand, en niet de identiteit van een bloedverwant in de opgaande lijn;

— schriftelijke informatie van de notaris over het concrete geheel uit de nalatenschap waarop de afstand betrekking heeft;

— schriftelijke bevestiging dat de afstand onherroepelijk is behoudens akkoord van degene van wie de persoon die afstand doet erfgenaam is.

Vierde paragraaf van artikel 930/1

De vierde paragraaf is ontleend aan het principe van het legaat de residuo, waarbij de erflater bepaalt wie in de eerste plaats zijn goederen zal erven na zijn overlijden (de eerste begunstigde) en terzelfder tijd wie (als tweede begunstigde) de goederen zal erven die nog deel zullen uitmaken van de nalatenschap van de eerste begunstigde bij diens overlijden.

Het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid om in de akte van afstand een clausule op te nemen die bepaalt dat, bij het overlijden van de gehandicapte persoon, de rechten die geërfd zijn bij de afstand terugkeren naar de persoon die afstand doet of diens erfgenamen in de rechte lijn. Indien de clausule wordt opgenomen, zullen die rechten aldus niet terugkeren naar de echtgenoot of de kinderen van de gehandicapte persoon, maar wel naar de oorspronkelijke reservataire erfgenamen.

Vijfde paragraaf van artikel 930/1

Op grond van deze paragraaf kunnen verschillende reservataire erfgenamen in eenzelfde akte overgaan tot afstand. Zo zouden bijvoorbeeld de echtgenoot en het gezonde kind van de erflater in dezelfde akte met betrekking tot hun respectief voorbehouden erfdeel afstand kunnen doen ten voordele van diens gehandicapte tweede kind.

Zesde paragraaf van artikel 930/1

Deze paragraaf bepaalt de toepassingsregels wanneer de vrijheid tot beschikken die voortvloeit uit de afstand :

— niet gebruikt is;

— gedeeltelijk gebruikt is;

— overschreden is;

— niet het goed beoogde waarop de afstand betrekking had;

— niet gebruikt is ten voordele van de gehandicapte persoon van wie de identiteit vermeld is in de akte van afstand.

Zevende paragraaf van artikel 930/1

Deze paragraaf verbiedt de rechthebbenden van de persoon die afstand doet om zich tegen diens afstand te verzetten.

Achtste paragraaf van artikel 930/1

Deze paragraaf stelt de vordering tot herroeping van de afstand in, die bij authentieke akte zal geschieden.

De herroeping, volgens het principe « geven en terugnemen kan niet », is niet mogelijk wanneer de schenking ten voordele van de gehandicapte persoon reeds is gedaan. Herroeping is wel mogelijk wanneer de schenking nog niet gedaan is of in het kader van een beschikking bij testament, wanneer de erflater niet overleden is.

Om geldig te zijn, moet de herroeping worden aanvaard door de persoon van wie de persoon die afstand doet erfgenaam is.

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 913 van het Burgerlijk Wetboek, gewijzigd bij de wet van 31 maart 1987, worden de woorden « Onverminderd de toepassing van artikel 930/1 », ingevoegd voor de woorden « (mogen) de giften ».

Art. 3

In artikel 915bis, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 mei 1981, worden de woorden « Onverminderd de toepassing van artikel 930/1 en » ingevoegd voor de woorden « Niettegenstaande elke andersluidende bepaling ».

Art. 4

In hoofdstuk III van titel II van boek III van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling III ingevoegd, met de titel « Afdeling III. Afstand van vordering tot inkorting wegens aantasting van het voorbehouden erfdeel ten voordele van een gehandicapte persoon. »

Art. 5

In afdeling III, die werd ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 930/1 ingevoegd, dat als volgt luidt :

Art. 930/1 — § 1. Elke vermoedelijke reservataire erfgenaam kan afstand doen van een vordering tot inkorting in het kader van een niet opengevallen erfenis, ten voordele van een of meer gehandicapte personen die hoogstens tot in de derde graad verwant zijn met de perso(o)n(en) die afstand doet/doen.

Als een gehandicapte persoon wordt beschouwd de persoon die voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 135 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

De persoon die afstand doet moet meerderjarig zijn en bekwaam om in te stemmen met een schenking onder de levenden.

In het kader van de toepassing van dit artikel wordt de echtgenoot die geen band van verwantschap met de gehandicapte persoon heeft, gelijkgesteld met de schenker of erflater voor het bepalen van de graad van verwantschap.

§ 2. De afstand kan betrekking hebben op het voorbehouden erfdeel in zijn geheel of een deel ervan. Hij kan eveneens betrekking hebben op een of meer welbepaalde goederen.

§ 3. De afstand geschiedt bij authentieke akte.

De authentieke akte vermeldt de volledige identiteit van zowel de bloedverwant in de opgaande lijn of de echtgenoot die wenst te beschikken ten voordele van de gehandicapte persoon, als de gehandicapte persoon zelf.

De afstand geschiedt vrijwillig en nadat de betrokkene degelijk geïnformeerd is. Daartoe dient de notaris de persoon die afstand doet schriftelijk op de hoogte te brengen van de successierechten waarvan hij afstand doet vóór de ondertekening van de akte van afstand. Dit geschrift maakt uitdrukkelijk melding van artikel 930/1, § 8.

§ 4. De akte van afstand kan bepalen dat bij het overlijden van de gehandicapte persoon de rechten die geërfd zijn wegens afstand, terugkeren naar de persoon die afstand doet of diens erfgenamen in de rechte lijn bij plaatsvervulling, mits die rechten steeds aanwezig en definieerbaar zijn, rechtstreeks of bij vervanging, in de nalatenschap van de gehandicapte persoon.

§ 5. De afstand door verschillende reservataire erfgenamen kan geschieden bij eenzelfde akte.

§ 6. Indien de bijkomende vrijheid tot beschikken die voortvloeit uit de afstand niet wordt gebruikt, heeft deze generlei gevolg. Indien deze slechts gedeeltelijk wordt gebruikt, heeft de afstand alleen gevolgen met betrekking tot het door de gift aangetaste deel van het voorbehouden erfdeel van de persoon die afstand doet. Indien de aantasting van het voorbehouden erfdeel betrekking heeft op een deel dat groter is dan het deel waarop de verwerping betrekking heeft, is de gift niet nietig, maar wordt ze ingekort tot dat laatste deel.

De afstand van de vordering tot inkorting van een gift die betrekking heeft op een welbepaald goed, is van nul en generlei waarde indien de gift die een aantasting van het voorbehouden erfdeel is, geen betrekking heeft op dat goed. Hetzelfde geldt wanneer de gift niet gedaan is ten voordele van de in de akte van afstand bepaalde persoon.

§ 7. De afstand kan worden tegengeworpen aan de rechthebbenden van de persoon die afstand doet.

§ 8. De herroeping van de afstand geschiedt bij authentieke akte. De afstand die betrekking heeft op een toekomstige erfenis of schenking, kan worden herroepen indien de persoon van wie degene die afstand doet erfgenaam is het daarmee eens is. De afstand die daarentegen betrekking heeft op een vaste en definitieve schenking, kan niet worden herroepen. »

20 juli 2010.

Christine DEFRAIGNE.