5-214/1 | 5-214/1 |
4 OKTOBER 2010
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 25 februari 2008 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-579/1 - 2007/2008).
Het beoogt voor de zelfstandige de mogelijkheid te creëren om, ingeval van achterstallige sociale bijdragen, een afbetalingsakkoord te sluiten met zijn socialeverzekeringsfonds en daarbij kwijtschelding te krijgen van verwijlinteresten.
De publicatie van het boek van de onderzoekers Johan Lambrechts en Ellen Beens (Zelfstandige Ondernemers in Nood. Ook zij kennen armoede, SVO-EHSAL, Brussel en Lannoo, Tielt, 2003) kende een ruime weerklank en leverde een waardevolle bijdrage in het uit de taboesfeer halen van de problematiek van armoede bij zelfstandigen.
Zelfstandigen zijn een kwetsbare groep. Een markant gegeven uit de hogergenoemde studie : 22 % van de zelfstandigen die minstens gedurende zes jaar een inkomen hebben uit een zelfstandige activiteit in hoofdberoep zitten minstens één jaar onder de armoedegrens (cijfers uit de periode 1995-2000).
Een deel van die groep komt dan ook in de problemen. Zelfstandigen investeren vaak een groot deel van hun eigen vermogen in hun onderneming. Investeren behoort weliswaar tot het wezen van het zelfstandig zijn. Maar voor een deel onder hen kan een tegenslag leiden tot een ware schuldenspiraal. De schulden stapelen zich op en op termijn worden ze onbeheersbaar. Schulden brengen immers interesten met zich mee, die de schuldenberg sterk doen stijgen.
De bovengenoemde studie maakt ook duidelijk dat de eerste betalingen die bij zelfstandigen in moeilijkheden achterwege blijven de socialezekerheidsbijdragen zijn, samen met de BTW en de fiscale schulden. Vooral de niet-betaalde socialezekerheidsbijdragen hebben zware gevolgen, niet alleen voor de zelfstandige zelf maar ook voor diens gezin. De sociale rechten zijn immers niet meer gewaarborgd en dat kan bijzonder pijnlijke gevolgen opleveren, bijvoorbeeld wanneer een van de gezinsleden in een ziekenhuis moet worden opgenomen.
De overheid zou een instrumentarium moeten creëren om dergelijke menselijke drama's te voorkomen of te remediëren. Wanneer mensen verstrikt zitten in een vicieuze cirkel van zich opstapelende schulden, heeft niemand er belang bij die toestand te laten aanslepen. De zelfstandige niet, maar evenmin de overheid-schuldeiser, die in vele gevallen haar tegoeden toch niet zal kunnen invorderen.
De fiscus heeft dit reeds ingezien. Artikel 332 van de programmawet van 27 december 2004 maakt het vanaf 1 januari 2005 mogelijk een onbeperkt uitstel van invordering van directe belastingen in te voeren voor natuurlijke personen die zich te goeder trouw bevinden in een moeilijke fiscale toestand. In die gevallen (waar de fiscus er eigenlijk van uitgaat dat de schulden toch niet meer te recupereren zijn) wil ze mensen de kans geven een nieuwe start te nemen.
Met dit voorstel willen we een gelijkaardige regeling bereiken voor zelfstandigen die geconfronteerd worden met achterstallige sociale bijdragen. Bedoeling hier is niet de schulden op zich kwijt te schelden — daarvoor bestaat een procedure voor een « Commissie voor vrijstelling van bijdragen » — maar wél de interesten, om zo een effectieve aanzuivering van de reële schuld aan sociale bijdragen mogelijk te maken en een einde te maken aan het mechanisme van interesten die de schuld steeds verder doen toenemen.
Momenteel is het immers zo dat het socialeverzekeringsfonds na het verstrijken van ieder kalenderkwartaal op de nog openstaande schuld een verwijlinterest aanrekent van 3 %. Daarbovenop wordt nog eens een interest aangerekend van 7 % op hetgeen op het einde van elk kalenderjaar nog aan schuld openstaat. Wanneer een zelfstandige, geconfronteerd met achterstallige sociale bijdragen, een afbetalingsakkoord afspreekt met zijn socialeverzekeringsfonds, loopt dit mechanisme van verwijlinteresten gewoon door, waardoor zich een situatie kan voordoen waarbij een zelfstandige, ondanks aanzienlijke inspanningen, zijn sociale bijdragen maar zeer geleidelijk ziet afnemen. Alle betalingen worden, tenzij anders gevraagd, immers steeds geboekt op de oudste schuld, hoofdsom én interesten.
Ons voorstel wil daarom de mogelijkheid inbouwen om een regeling te treffen waarbij het socialeverzekeringsfonds met een klant-zelfstandige een afbetalingsakkoord kan afsluiten en daarbij, onder voorbehoud van een correcte naleving van dit akkoord, de verwijlinteresten kan kwijtschelden. Daardoor wordt de schuld in hoofdsom zo snel mogelijk aangezuiverd en verkrijgt de zelfstandige in kwestie zo snel mogelijk zijn sociale rechten.
Het wetsvoorstel voegt een bijkomende voorwaarde in die moet vervuld zijn vooraleer het socialeverzekeringsfonds kwijtschelding van verwijlinteresten kan verlenen aan een zelfstandige die middels een afbetalingsakkoord zijn achterstallige sociale bijdragen wil aanzuiveren. Immers, vermits het om wettelijke sociale bijdragen gaat, is voor de kwijtschelding van verwijlinteresten een tussenkomst van een overheidsinstantie gevergd. Aan die vereiste wordt tegemoetgekomen door een voorafgaand akkoord van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen te vragen. Dit Rijksinstituut kan nagaan of aan de voorwaarden bepaald door de Koning voldaan is opdat kwijtschelding van verwijlinteresten kan worden verleend.
Artikel 2
Dit wetsvoorstel heeft tot doel de Koning de mogelijkheid te geven een regeling uit te werken waarbij het socialeverzekeringsfonds na akkoord van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen met een zelfstandige een afbetalingsakkoord kan afsluiten en tegelijk, onder voorbehoud van een correcte naleving van het afbetalingsakkoord, kwijtschelding van verwijlinteresten kan toestaan. Dit gebeurt door de invoeging van een artikel 16quater in het koninklijk besluit nr. 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.
Wouter BEKE Dirk CLAES Peter VAN ROMPUY. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, wordt een artikel 16quater ingevoegd, luidende :
« Art. 16quater. — De Koning kan de voorwaarden bepalen waarbinnen het inningsorganisme bij laattijdige betaling van de in artikel 15 bedoelde bijdragen een afbetalingsakkoord kan sluiten met de zelfstandige of helper en daarbij, mits correcte naleving van dat afbetalingsakkoord en na akkoord van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, kwijtschelding kan verlenen van de verhogingen bedoeld in artikel 15, § 4, 1º. »
22 juli 2010.
Wouter BEKE Dirk CLAES Peter VAN ROMPUY. |