5-135/1

5-135/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2010

9 SEPTEMBER 2010


Voorstel van resolutie ter versterking van de positie van de vrouw en haar rechten in Afghanistan

(Ingediend door mevrouw Nele Lijnen en de heer Bart Tommelein)


TOELICHTING


1. Inleiding

Dit voorstel van resolutie neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 14 mei 2009 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-1130/1 - 2008/2009).

Indieners wensen vooreerst de abstracte krijtlijnen van mensenrechten en universaliteit uit tekenen in dit hoofdstuk om vervolgens in te gaan op de situatie in Afghanistan. Het is immers van belang om duidelijk aan te geven wat onze ijkpunten zijn in het buitenlands beleid alsook qua inzet van onze manschappen in het buitenland. Enkel als men deze ijkpunten voor ogen houdt kunnen we een daadwerkelijke bijdrage leveren tot het verbeteren van de samenleving aldaar.

Mensenrechten zijn er voor iedereen, altijd en overal. Dat is het uitgangspunt van de opstellers van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, nu bijna zestig jaar geleden. En vandaag de dag hoort dat nog steeds ons uitgangspunt te zijn, juist nu mensenrechten internationaal steeds meer onder druk lijken te staan.

Daar waar mensenrechten worden geschonden, is er geen sprake van vrede en veiligheid. Andersom leidt onveiligheid dikwijls tot schendingen. Mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid moeten elkaar daarom versterken. Onze inspanningen op het internationale niveau om vrede en veiligheid te bevorderen en samenlevingen opnieuw op te bouwen dienen dan ook nauw aan te sluiten bij onze inzet op het vlak van mensenrechten. De strijd tegen de terreur en de strijd voor mensenrechten gaan dan ook hand in hand.

Indieners van deze resolutie wensen de nadruk te leggen op het aspect mensenrechten bij de inzet van onze troepen in het buitenland in het algemeen en Afghanistan in het bijzonder. Eleanor Roosevelt stelde het als volgt : « Het terrein van mensenrechten leent zich niet voor compromissen over fundamentele beginselen. ». Met dit voorstel van resolutie willen de indieners de regering wijzen op het belang van de rechten van de vrouw en het belang van het vrijwaren van de fysieke integriteit.

Systematische mensenrechtenschendingen tasten op termijn de stabiliteit aan. De gevolgen daarvan zijn beperkt tot bepaalde landen of regio's maar kunnen reiken tot in het hart van onze samenleving. De huidige mondiale samenleving wordt immers gekenmerkt door steeds meer grensoverschrijdende activiteiten, wat gevolgen heeft voor Staten, burgers en niet-statelijke actoren. Staten worden vaker geconfronteerd met bedreigingen van buitenaf, burgers zijn veel beter geïnformeerd over wat er in de rest van de wereld gebeurt en niet-statelijke actoren kunnen zich gemakkelijker bewegen op het wereldtoneel. Hierdoor kunnen mensenrechtenschendingen in een bepaald land sneller dan in het verleden effect hebben op internationaal niveau en daarmee ook op de belangen van landen die niet direct in de buurt liggen. Instabiliteit heeft consequenties voor veiligheid, bijvoorbeeld omdat instabiele landen een uitvalsbasis kunnen vormen voor terroristen, zoals bleek bij 9/11 en de aanslagen in Madrid en Londen.

Instabiliteit heeft negatieve effecten op het investeringsklimaat in bepaalde landen en dus ook op gedwongen migratiestromen. Hoewel niet altijd goed zichtbaar, zijn mensenrechten met veel van de hedendaagse internationale vraagstukken verweven. Om adequaat in te spelen op internationale ontwikkelingen is het van belang dat we hieraan blijvend aandacht schenken. Universaliteit en mensenrechten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom verdient dit principe een centrale plaats in deze mensenrechtenstrategie. Een abstract begrip als universaliteit kan worden toegepast door de gelijkwaardigheid en gelijkheid in rechten van mensen centraal te stellen in ons mensenrechtenbeleid. De overtuiging dat ieder mens gelijkwaardig is en gelijke rechten heeft, vormt de drijfveer om te werken aan gelijke kansen voor mannen en vrouwen, te voorkomen dat culturele en religieuze tradities als excuus worden gebruikt om bepaalde rechten niet te respecteren, en te bevorderen dat iedereen ter wereld zijn of haar eigen mening kan uiten. Gelijkwaardigheid houdt ook in dat ieder mens evenveel recht heeft op bescherming van zijn of haar lichamelijke integriteit en dat discriminatie op basis van homoseksualiteit of geslacht dient te worden bestreden.

Vrouwen worden traditioneel voorgesteld als slachtoffer van de oorlog. Maar dat beeld klopt slechts gedeeltelijk. Een studie van het Nederlandse Instituut Clingendael toont aan dat vrouwen in tijden van oorlog verschillende rollen kunnen hebben : zij zijn niet alleen slachtoffers van (seksueel) geweld, maar ook strijdsters, vredesactivistes, bemiddelaarsters voor vrede in formele vredesonderhandelingen, overlevers en kostwinners op de arbeidsmarkt.

Uiteraard is het zo dat oorlog en gewapende conflicten mannen én vrouwen treffen, maar het effect op vrouwen en meisjes is vaak bijzonder verwoestend. Vrouwen en mannen ervaren vredesopbouw anders en schuiven andere prioriteiten en oplossingen naar voor. De gelijke deelname van vrouwen en hun volledige betrokkenheid in het vredesproces is daarom niet alleen een recht maar ook een must om vrede te bereiken, te behouden en te promoten.

Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad, aanvaard op 31 oktober 2000, is een mijlpaal in de erkenning van de rol van vrouwen bij de consolidatie van vrede. Deze resolutie biedt een beleidskader met een strategie voor vredesopbouw, gendergelijkheid en duurzame ontwikkeling.

De resolutie pleit voor :

— de evenwichtige deelname van vrouwen in vredesonderhandelingen;

— de bevestiging van de noodzaak om vrouwen en meisjes te beschermen tegen geweld en het schenden van hun rechten;

— de benadrukking van het belang van gendermainstreaming in conflictpreventie, vredesonderhandelingen, vredesoperaties, humanitaire hulp, naoorlogse wederopbouw en in demobiliserings- en reïntegratie- en ontwapeningsinitiatieven.

Indieners gaan in op enkele zeer onrustwekkende ontwikkelingen in Afghanistan. Meer dan ooit moet resolutie 1325 worden toegepast in onze missies in Afghanistan.

2. De rechten van de vrouw — theoretisch kader

Vrouwen worden in een groot deel van de wereld beperkt in hun mogelijkheden om als volwaardig lid deel te nemen aan de samenleving. De rechten van vrouwen en meisjes worden nog steeds in vele landen massaal geschonden, of het nu gaat om verkrachting als oorlogswapen, discriminatie op de werkvloer of geweld thuis. De universaliteit van mensenrechten is daarmee voor ongeveer de helft van de wereldbevolking niet vanzelfsprekend. Vrouwenrechten zijn mensenrechten. Politieke aandacht om discriminatie van en geweld tegen vrouwen te bestrijden is daarom een noodzaak. Het is cruciaal dat ons land zich verregaand moet inspannen om de rechten van vrouwen hoger op de politieke agenda te krijgen, in bilaterale contacten, in EU-verband, binnen de Raad van Europa en binnen de VN.

De positie van vrouwen verdient dan ook onze grootste aandacht. Vaak is er sprake van een mix van culturele tradities en religieuze voorschriften die kunnen leiden tot achterstelling of discriminatie, met name wanneer deze tradities en voorschriften in nationale wetgeving zijn vastgelegd. Ons beleid dient deze achterstellingen tegen te gaan, waarbij het non-discriminatiebeginsel richtinggevend is. Het leidend beginsel is de universaliteit van mensenrechten en het respect voor het beginsel van non-discriminatie. Ongeveer de helft van de mensheid is vrouw. Het is al vaak onderkend : vrouwen vormen in vele opzichten de sleutel tot verandering van de samenlevingen waarin zij leven. Des te schrijnender is het dat bij uitstek vrouwen in een groot deel van de wereld worden beperkt in hun mogelijkheden om als volwaardig lid deel te nemen aan deze samenlevingen. De rechten van vrouwen en meisjes worden massaal geschonden, of het nu gaat om hun deelname aan het openbare leven of hun positie binnen de muren van het eigen huis. Traditionele en culturele gebruiken staan in veel gevallen op gespannen voet met de universeel erkende norm dat ieder mens gelijk is in waardigheid en rechten. Het feit dat mannen en vrouwen geen gelijke kansen hebben is niet alleen een kwestie van onrechtvaardigheid. Het verbeteren van de positie van vrouwen is van essentieel belang voor de politieke en sociaal-economische ontwikkeling van hun land.

Er is de afgelopen decennia veel bereikt op het gebied van normstelling en internationale beleidsrichtlijnen. Op internationaal vlak werd dit vormgegeven in het Vrouwenverdrag en door de wereldconferenties van Beijing en Kaïro. Het VN-vrouwenrechtenverdrag (CEDAW) is door 185 landen geratificeerd. Wanneer we naar de alledaagse realiteit voor vele vrouwen kijken, moet echter worden geconcludeerd dat het nog lang niet genoeg is. Vrouwen hebben op veel fronten nog steeds een enorme achterstand.

Het verbeteren van de positie van vrouwen wereldwijd vormt terecht een prioriteit binnen Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken. Op het terrein van onderwijs en veiligheidsbeleid speelt het verbeteren van de positie van vrouwen en meisjes een bijzondere rol. Meer aandacht voor de positie van vrouwen is in algemene zin van groot belang om de achterstanden ten aanzien van de « Millenniumdoelen » (MDG's) in te halen. In VN-kader wordt terecht steeds vaker onderkend dat de rechten van vrouwen in eerste instantie een mensenrechten- en daarmee dus politiek vraagstuk zijn en daarna pas een ontwikkelingsvraagstuk.

Geweld tegen vrouwen maakt schrijnend zichtbaar wat ongelijkheid in het dagelijkse leven tot gevolg kan hebben en hoe urgent het is dat vrouwen de middelen krijgen om voor hun rechten op te komen. Overal ter wereld zijn vrouwen slachtoffer van geweld, zowel in rijke als arme landen, ontwikkeld of onderontwikkeld. Volgens de Verenigde Naties wordt wereldwijd één op de drie vrouwen ooit slachtoffer van seksueel geweld binnen een intieme relatie. Gemiddeld worden ruim vijfduizend vrouwen per jaar slachtoffer van eerwraak met dodelijke afloop.

Mensenrechten en veiligheid zijn twee kanten van dezelfde medaille. Pas als de veiligheid van mens en Staat zijn gegarandeerd én mensenrechten worden gerespecteerd, kan er van vrede worden gesproken. Op het niveau van een samenleving heerst vrede wanneer er geen gewelddadig conflict plaatsvindt en de Staat niet in zijn bestaan wordt bedreigd. Maar ook mensenrechten zijn een onmisbaar element. Pas wanneer een mens vrij is om te leven, de eigen religie of levensovertuiging kan naleven, kan uitkomen voor zijn of haar geaardheid en toegang heeft tot economische kansen, ervaart een individu daadwerkelijk vrede. Veiligheid en mensenrechten zijn ook sterk van elkaar afhankelijk. Zorgen over veiligheid zijn zorgen over mensenrechten en andersom. Een gewapend conflict gaat bijna altijd gepaard met ernstige schendingen van de rechten van burgers. Andersom leiden voortdurende mensenrechtenschendingen onvermijdelijk tot instabiliteit. « De huidige schendingen van mensenrechten zijn de kiemen van de conflicten van morgen », aldus de voormalige Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens, Mary Robinson.

Aanvallen op minderheidsgroeperingen, onderdrukking van etnische of religieuze diversiteit en beperkingen van politieke vrijheden zijn hier voorbeelden van. En daar waar voorheen de daaruit voortvloeiende problemen beperkt bleven tot een land of regio, is de huidige mondiale samenleving veel gevoeliger. Dit is goed te zien in de actuele bedreigingen van onze veiligheid. Daar waar de structuur en stabiliteit binnen Staten wegvalt, ontstaat een thuishaven voor internationaal terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit.

Veiligheidsbeleid — of het nu gaat om conflictpreventie, vredesopbouw of het bestrijden van terrorisme — en mensenrechtenbeleid kunnen en moeten elkaar versterken. Een adequate reactie op de huidige dreigingen dient recht te doen aan de samenhang tussen veiligheid en mensenrechten. Vrede kan niet alleen met militaire middelen tot stand worden gebracht (« Defence »). Voor het bewerkstelligen van vrede is ook « Diplomacy » en « Development » nodig.

De voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, heeft de link tussen mensenrechten en veiligheid treffend omschreven : « Mensenrechten vormen een absolute voorwaarde voor alle aspecten van een effectieve strategie voor de bestrijding van terrorisme. Ze brengen de afzonderlijke componenten bijeen. Dat wil zeggen de mensenrechten van een ieder : van de slachtoffers van terrorisme, van degenen die verdacht worden van terrorisme, van degenen die getroffen worden door de gevolgen van terrorisme. ».

3. De rechten van de vrouw in Afghanistan — historisch overzicht

Het leven van vrouwen in Afghanistan is van oudsher niet gemakkelijk. De macht van mannelijke familieleden is dusdanig groot dat ze nauwelijks de kans krijgen zelf beslissingen te nemen. Tijdens de jaren waarin het communistische regime de macht had, veranderden de levens van vrouwen op een positieve manier; met de komst van de Taliban echter werd hun positie dusdanig slecht dat de hele wereld er schande van sprak (1) .

In Afghanistan draait het gehele leven om familie, waarbij de oudste man de partriarch is en zijn wil is wet. De rol van vrouwen is ondergeschikt aan die van mannen. Vrouwen worden geacht zich uit respect voor de familie-eer nauwelijks zichtbaar te maken. Dit betekent in het dagelijks leven alleen de straat op wanneer dat strikt noodzakelijk is en wanneer ze zich dan in het openbaar vertonen, dienen ze dit gesluierd te doen. In het slechtste geval dragen ze een « burqa », die hen van top tot teen bedekt, met een gaasje voor de ogen.

Er zijn verschillen tussen de etnische groepen, maar in grote lijnen is dit de denkwijze bij de meeste mensen. Hierbij dient aangetekend te worden dat bij nomaden vrouwen meer vrijheid genieten, vanwege het simpele feit dat zij rondtrekken en dus niet voortdurend binnenshuis kunnen blijven. Ook op het platteland is er meer vrijheid omdat vrouwen hier vaak meehelpen op het land. De situatie is het slechtst voor vrouwen in de grotere dorpen en steden.

Met de komst van de Taliban verslechterde de situatie van vrouwen enorm. Het werd vrouwen verboden buitenshuis te werken, scholing te volgen, ze werd verplicht een burqa te dragen buitenshuis en het werd zelfs verboden om zich zonder « mahram » (echtgenoot of mannelijk familielid) op straat te vertonen. Dit op straffe van een pak slag of gevangenisstraf. Vrouwen die geen man meer hadden om in hun levensonderhoud te voorzien werd het leven op deze manier onmogelijk gemaakt. En door de burgeroorlog was het aantal weduwen hoog. Sommige vrouwen werden gedwongen om hun kinderen onder te brengen in weeshuizen, omdat ze geen andere mogelijkheid zagen ze eten te geven. Medische voorzieningen voor vrouwen waren nauwelijks aanwezig. Vrouwen onder de Taliban waren minder dan tweederangsburgers.

Toen in 1999 de Taliban met Westerse hulp verdreven werd bloeide de hoop op dat de situatie voor vrouwen snel zou verbeteren. En hoewel er officieel inderdaad veel verbeteringen hebben plaatsgevonden, is voor veel vrouwen de toestand eigenlijk nauwelijks veranderd of verbeterd. Officieel mogen vrouwen weer werken, hun hoofddoeken afdoen, alleen over straat, onderwijs volgen. Vrouwen kunnen zich nu openlijk uitspreken over hun problemen. Gedwongen huwelijken, verkrachting, moord in naam van de familie-eer, abortus, het zijn thema's die nu eindelijk openlijk besproken kunnen worden, hoewel het de vrouwen welke die stap durven te nemen groot gevaar oplevert. In de praktijk wordt dit de meeste vrouwen echter onmogelijk gemaakt. De rechten van vrouwen zijn nu wel vastgelegd in de nieuwe grondwet.

De Taliban maakt opnieuw zijn opkomst in veel gebieden, maar ook andere conservatieven maken vrouwen het leven vrijwel onmogelijk. Stamraden, die in veel streken een grote rol spelen, spreken zich vrijwel altijd uit tegen vrouwen. De vrouwen die een hogere positie weten te bereiken worden bedreigd. Regelmatig worden zulke dreigementen ook uitgevoerd en regelmatig worden vrouwen ontvoerd en vermoord, vanwege het simpele feit dat ze een baan buitenshuis hebben en hun mening durven te geven. Journalistes, vrouwelijke parlementsleden en andere vrouwen die zich durven uit te spreken over de problemen liggen zwaar onder vuur en krijgen geen bescherming. Instituten die zich, vaak met Westerse hulp, richten op het helpen van vrouwen worden bedreigd en vaak wordt hen het werken onmogelijk gemaakt.

De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken omschreef onlangs de situatie van de vrouwen in Afghanistan als volgt :

« Hoewel de positie van de vrouw in Afghanistan aanmerkelijk is verbeterd in vergelijking met de situatie onder het Taliban-regime, blijft de cultureel diepgewortelde discriminatie en marginalisatie van vrouwen en meisjes schrijnend. Met sociale structuren die in belangrijke mate gebaseerd zijn op traditionele verhoudingen en een conservatieve interpretatie van de islam, is verbetering van de positie van vrouwen vooral een kwestie van een culturele omslag en sociaal-maatschappelijke ontwikkeling, naast het wijzigen van formele structuren en wetgeving. Een dergelijke cultuuromslag kan niet van buitenaf worden opgelegd, maar de Internationale Gemeenschap kan dit proces wel ondersteunen en trachten te bespoedigen. Afghanistan is gehouden aan de internationaalrechtelijke verplichtingen op het gebied van de rechten van de mens.

Op dit niveau zijn sinds de val van de Taliban belangrijke stappen genomen, zoals bijvoorbeeld de ratificatie van het VN-Vrouwenverdrag (CEDAW, Convention on the Elimination of all forms of Discrimination Against Women) in 2003, en het in mei 2008 aangenomen National Action Plan for the Women of Afghanistan (NAPWA). In de Afghaanse grondwet zijn gelijke rechten voor vrouwen vastgelegd en de Afghaanse regering kent een minister voor Vrouwenzaken. De praktijk is echter weerbarstig en implementatie in weinig ontwikkelde provincies als Uruzgan is geen vanzelfsprekendheid. ».

In een rapport aan de 10e sessie van de VN-Mensenrechtenraad in Genève van maart 2009 concludeert Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, mevrouw Navanethem Pillay, dat hoewel vrouwen sinds de val van het Taliban-regime belangrijke vooruitgang hebben geboekt op het gebied van onderwijs, werk en politieke participatie, zij nog altijd worden geconfronteerd met discrimerende wetten, praktijken en houdingen. De lange geschiedenis van geweld tegen vrouwen en meisjes is een bijzondere bron van zorg. Vrouwen hebben daarbij slechts beperkte mogelijkheden om hun recht te halen.

Formeel gezien zet de Afghaanse regering wel stappen in de goede richting, doch een recent wetsvoorstel zorgt voor grote bezorgdheid in de internationale gemeenschap en in Afghanistan zelf.

De Afghanistan National Development Strategy (ANDS) voor de periode 2008-2013 plaatst de positie van vrouwen onlosmakelijk in de context van de ontwikkeling van het land. Analfabetisme onder vrouwen is de helft hoger dan onder mannen en vrouwen ondervinden beperkingen bij het buitenshuis ontplooien van (economische) activiteiten. Het verbeteren van de positie van de vrouw in Afghanistan is dan ook niet slechts een kwestie van het respecteren van de mensenrechten, maar vormt een belangrijke bijdrage tot de duurzame economische ontwikkeling van het land. Afname van geweld tegen vrouwen en toename van toegang tot gendergevoelige rechtssystemen zijn belangrijke doelstellingen binnen de ANDS.

Bedreiging en intimidatie van vrouwen in het openbare leven zijn in het afgelopen jaar toegenomen. De moord op een vrouwelijke politiecommissaris in Kandahar in september 2008 is hier een schrijnend voorbeeld van. In de persoonlijke levenssfeer blijft geweld tegen vrouwen, zoals verkrachting en mishandeling, eermoord, kindhuwelijken en gedwongen huwelijken onveranderd veel voorkomen. Vervolging van dergelijke praktijken vindt slechts beperkt plaats. Er is wel sprake van een toename van aangifte door slachtoffers van geweld en van een bereidheid van de autoriteiten om deze aanklachten te onderzoeken.

De opmerking van president Karzai in augustus 2008 dat verkrachters de zwaarst mogelijke straf zouden moeten krijgen, heeft bijgedragen tot het verbreken van de stilte rondom dit probleem. Tot op heden schieten wetgeving, beleid en capaciteit echter tekort om slachtoffers adequaat te beschermen : dit vereist een verdergaande hervorming van het Afghaanse strafrecht en de Afghaanse rechtspraak.

4. Recente onrustwekkende ontwikkelingen wat betreft de rechten van de vrouw in Afghanistan

Een Afghaans wetsvoorstel betreffende familierecht van de sjiitische minderheid heeft geleid tot internationaal protest vanwege enkele voor vrouwen discriminerende bepalingen.

De bedoeling is een reeks bepalingen van de sharia door het parlement te loodsen waardoor verkrachting van vrouwen binnen het huwelijk niet langer strafbaar zou zijn. Verder zouden vrouwen ook niet langer een beroep mogen uitoefenen of het huis buitengaan zonder toelating van hun man, zelfs niet voor een bezoek aan een arts. De wet werd reeds ondertekend door de Afghaanse president Hamid Karzai.

Dit zijn allemaal tribale middeleeuwse bepalingen waarin de vrouw gelijkgesteld wordt met een ding, als een persoonlijk bezit van de man, die er mee mag doen wat hij wil. Waarom de Afghaanse president deze wet steunt en ondertekent, is duidelijk. Op deze manier hoopt hij bij de presidentsverkiezingen de steun te krijgen van orthodoxe moslims voor wie de misogyne « heilige teksten » en de sharia blijkbaar belangrijker zijn dan de rechten van de mens. Vrouwen dienen dus als pasmunt om een door het Westen gesteunde president aan het roer te houden (2) .

Het wetsvoorstel is zeer verregaand. Zo wordt er expliciet gesteld dat een vrouw haar man geen seks mag weigeren, behalve als ze echt ziek is. Het is bovendien de bedoeling om deze wet uit te breiden naar de soennitische meerderheid. Wat de kinderen betreft wordt bepaald dat alleen de vaders en de grootvaders hoederecht over hun kinderen kunnen krijgen.

Een driehonderdtal moedige vrouwen verzamelden zich op 16 april 2009 om te betogen tegen deze wet. Uit de gebouwen van de universiteit doken plots meer dan 1 000 tegenbetogers op. Ze gooiden met keitjes naar de jonge vrouwen en schreeuwden zeer beledigende slogans.

Op 15 april 2009 bereikte ons het bericht dat in de Afghaanse provincie Nimroz Talibanmilities een koppel dat wilde weglopen om te trouwen hebben geëxecuteerd. De 21-jarige jongen en het 19-jarige meisje werden voor de moskee doodgeschoten. De regering heeft geen greep op deze provincie en bijgevolg hebben de Taliban een eigen politie-eenheid uitgebouwd alsook een eigen rechtbank.

Ook neemt het aantal gedwongen huwelijken tussen jonge meisjes en oudere mannen toe. Wij mogen hierbij niet langer lijdzaam toekijken. Wij zetten veel geld en troepen in om het land er terug bovenop te helpen. Zoals eerder aangegeven gaan veiligheid en mensenrechten samen. Veiligheidsbeleid — of het nu gaat om conflictpreventie, vredesopbouw of het bestrijden van terrorisme — en mensenrechtenbeleid kunnen en moeten elkaar versterken. Een adequate reactie op de huidige dreigingen dient recht te doen aan de samenhang tussen veiligheid en mensenrechten.

Navo-chef Jaap De Hoop Scheffer verklaarde dat het moeilijk zal zijn Europese landen te overtuigen meer troepen naar Afghanistan te sturen nu is uitgelekt dat het land nog maar pas een wet heeft aangenomen die de vrouwenrechten aan banden legt : « Ik heb er een probleem mee om een terecht kritisch Europees publiek uit te leggen dat ik soldaten naar de Hindu Kush stuur als vrouwen daar zo worden gediscrimineerd. » Indieners onderschrijven dit standpunt.

Iedereen weet ondertussen welke prijs we moeten betalen als we een land in de steek laten en overleveren aan fundamentalisten. Systematische mensenrechtenschendingen tasten op termijn de stabiliteit aan. De gevolgen daarvan zijn beperkt tot bepaalde landen of regio's maar kunnen reiken tot in het hart van onze samenleving.

Wij verwijzen tevens naar de woorden van de Birmese oppositieleidster Aung San Suu Kyi : « Please use your freedom to promote ours. »

Nele LIJNEN.
Bart TOMMELEIN.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gezien de ratificatie door Afghanistan van het VN-vrouwenverdrag (CEDAW, Convention on the elimination of all forms of Discrimination Against Women) in 2003;

B. gezien de goedkeuring door het Afghaanse parlement van de National Action Plan for the Women of Afghanistan (NAPWA);

C. gezien in de Afghaanse grondwet gelijke rechten voor vrouwen en mannen werden vastgelegd;

D. gezien de Afghaanse regering een minister voor vrouwenzaken heeft;

E. gezien ten gevolge van de armoede meisjes die soms niet ouder zijn dan zeven jaar gedwongen worden door de familie om te huwen en aldus meer dan 57 % van de Afghaanse meisjes gehuwd is vóór zij de wettelijke leeftijd om te huwen bereikt hebben;

F. gezien elke 27 minuten er één vrouw in Afghanistan sterft bij de geboorte van een kind;

G. gezien 99 % van het intrafamiliaal geweld tegen vrouwen niet wordt aangegeven;

H. gezien de zeer kritische rapporten van onder meer de International Organisation of Women's rights waaruit blijkt dat vrouwen geen toegang hebben tot primaire bijstand en de vrouwen nog steeds worden onderworpen aan extreem geweld;

I. vaststellende dat, hoewel de situatie van de vrouw in Afghanistan verbeterd is in die gebieden waar de Taliban geen zeggenschap meer heeft en in vergelijking met de situatie onder het Taliban-regime, de discriminatie cultureel nog steeds diepgeworteld is en de marginalisatie van de vrouwen en meisjes schrijnend is;

J. gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van de Verenigde Naties,

K. overwegende dat journalisten in Afghanistan, in het bijzonder vrouwen, steeds meer te maken krijgen met intimidatie, doodsbedreigingen, ontvoering en geweld;

L. overwegende dat 26 EU-lidstaten, waaronder ons land, een bijdrage leveren aan de ISAF-strijdkrachten, die van elementair belang zijn voor de veiligheid van Afghanistan;

M. gezien België 7 miljoen euro hulp aan Afghanistan doneert voor civiele hulp en ons land deze bijdrage verder zal opdrijven;

N. gezien 650 Belgische militairen en zes F-16 vliegtuigen door ons land zijn ingezet binnen ISAF;

O. gelet op de aanneming door het Afghaanse parlement en de ratificatie door president Karzai van een wet die onder andere verkrachting binnen het huwelijk toelaat en de bewegingsvrijheid van de vrouwen ernstig inperkt;

P. aangezien mensenrechten nauw samenhangen met stabiliteit en dat waar mensenrechten worden geschonden ook de veiligheid in het gedrang komt en andersom en daarom mensenrechten moeten deel uitmaken van onze inzet om vrede en veiligheid te bevorderen, willen we concrete en blijvende resultaten boeken,

Vraagt de regering :

1. het Afghaanse parlement en de Afghaanse regering op te roepen de aanwezigheid van vrouwen in het politieke en sociale leven in Afghanistan te verzekeren en hun rechten te beschermen;

2. op bilateraal niveau bij het Afghaanse parlement en de Afghaanse regering aan te dringen op het terugschroeven van de wet op de familie alsook de bepalingen die ingaan tegen de fysieke integriteit van de vrouw en haar bewegingsvrijheid inperken en tevens aan te geven dat onze verdere inspanningen afhankelijk zullen zijn van de verbetering van de positie van de Afghaanse vrouw in de samenleving en de economie;

3. bijzondere aandacht te besteden aan vrouwen en meisjes in de DDR-programma's (Demobilisation, Disarmament, Reintegration) in Afghanistan;

4. in Afghanistan prioriteit te geven aan drie uitdagingen :

a) de strijd tegen onveiligheid, niet alleen fysieke onveiligheid maar ook financiële onzekerheid bij de vrouwen en de kinderen;

b) de toekenning van duurzame steun aan het politieke proces toekennen waarbij quota voor vrouwelijke vertegenwoordiging op parlementair, uitvoerend en justitieel vlak aanbevolen worden;

c) het wijzigen van discriminerende wetten.

5. samen met de andere NAVO-lidstaten en naar Nederlands voorbeeld te werken aan de implementatie van resolutie 1325 in onze missies in Afghanistan, alsook wat betreft de ontwikkelingssamenwerking en de hulp aan de civiele maatschappij;

6. bij te dragen aan de totstandkoming van een bruikbaar handboek gender- en mensenrechten voor de ISAF-missie;

7. te investeren in kennis en expertise van gender en conflict bij mannen én vrouwen wat betreft Afghanistan in de administraties van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie;

8. binnen het hele spectrum aan crisisbeheersing en wederopbouw speciale aandacht te besteden aan het verbeteren van de positie van vrouwen in Afghanistan, niet alleen omdat vrouwen een kwetsbare groep vormen en hun problematiek vaak specifieke maatregelen vergt, maar ook vanuit de overtuiging dat het vergroten van betrokkenheid en zeggenschap van vrouwen bijdraagt tot het oplossen van conflicten en tot een veilige, stabiele en leefbare wereld;

9. zich er actief voor te blijven inzetten dat binnen het werk van ISAF voldoende aandacht is voor mensenrechten in het algemeen en vrouwenrechten in het bijzonder;

10. het initiatief te nemen om een (politieke) dialoog aan te gaan, al dan niet in EU-kader, om de Afghaanse overheden te overtuigen van de noodzaak en het nut van samenwerking met de internationale mensenrechtenorganisaties. Dit houdt onder meer in : ratificatie van mensenrechtenverdragen, rapportages aan verdragscomités, uitvoering van aanbevelingen van de verdragscomités, bereidheid van landen om speciale rapporteurs te ontvangen door middel van een zogenaamde « staande uitnodiging »;

11. teneinde de kwaliteit van vrije nieuwsgaring te bevorderen en de aanwezigheid van vrouwen in de diverse media in Afghanistan te garanderen, bij te dragen aan de training van vrouwelijke journalisten alsook aan de bescherming ervan;

12. aandacht te besteden aan de versterking van nationale systemen voor de bescherming van mensenrechten in Afghanistan. Hiertoe zal een handleiding voor onze ambassade worden opgesteld;

13. onze missie in Afghanistan enkel te verlengen indien de mensenrechtensituatie in het algemeen en de rechten van de vrouw in het bijzonder op het terrein blijvend verbeteren. De bescherming en bevordering van de mensenrechtensituatie in het algemeen en vrouwenrechten in het bijzonder moeten aldus integraal deel uitmaken van ons beleid ten aanzien van Afghanistan en onze inzet binnen ISAF.

20 juli 2010.

Nele LIJNEN.
Bart TOMMELEIN.

(1) http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal-cultureel/25172-vrouwen-in-afghanistan.html.

(2) Verhofstadt, D., « Vrouwen zijn niet meer dan pasmunt », De Morgen, 6 april 2009, blz. 13.