5-134/1 | 5-134/1 |
9 SEPTEMBER 2010
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 5 maart 2008 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-613/1 - 2007/2008).
Momenteel zitten meer dan 10 000 gedetineerden in de Belgische gevangenissen en dit op een maximale capaciteit van 8 500.
De overbevolking in de gevangenissen is een probleem dat al tientallen jaren aansleept. België vormt hierop internationaal gezien geen uitzondering. De groei van de gevangenisbevolking ligt bij ons op het Europese gemiddelde. Landen als Finland, Oostenrijk en Duitsland kennen een daling van hun detentieratio. Deze daling is een gevolg van een strikt reductionistisch beleid.
Volgens een studie, uitgevoerd door de VUB, zou ongeveer 40 % van de populatie in voorlopige hechtenis zitten en dus nog niet definitief veroordeeld zijn.
In « Gedetineerden geteld » van Kristel Beyens en Hilde Tubbex wordt een evolutie gegeven over de gemiddelde dagpopulatie tussen 1980 en 2000.
In 1980 bedroeg de gemiddelde dagpopulatie : 5 677. In 2000 bedroeg dit cijfer al 8 500. De stijging is terug te vinden bij de categorie van zowel de beklaagden als de veroordeelden. Bedroeg in 1980 de gemiddelde dagpopulatie aan beklaagden nog 1 458 dan liep die in 1997 op tot 2 469.
Tussen 1980 en 1985 is er een eerste flinke stijging. De kaap van 2 000 beklaagden wordt in die periode voor het eerst overschreden. De volgende jaren blijven de cijfers stabiel en kennen ze een daling tot 1991. Vanaf dan is er opnieuw een flinke stijging. Zo waren er 2 614 beklaagden in 1994. Tot aan 1998 blijven de aantallen stabiel.
In de daaropvolgende jaren is er opnieuw een forse stijging. In 2000 wordt de kaap van 3 000 overschreden. Op 1 maart 2004 telden de Belgische strafinrichtingen 3 614 voorlopig gehechten. Deze stijging valt ook af te lezen uit het aantal uitgeschreven aanhoudingsmandaten. In 2003 werden 10 014 aanhoudingsmandaten uitgeschreven. In 1993 waren er dit nog 9 107.
De stijging van het aantal personen in voorlopige hechtenis lijkt de jongste jaren af te nemen. Volgens Justitie in Cijfers zaten op 1 maart 2006, 3 473 personen in voorlopige hechtenis. Toch stijgt het aantal aanhoudingsmandaten. In 2005 werden 10 611 mandaten uitgeschreven.
De cijfers tonen aan dat sneller wordt overgegaan tot voorlopige hechtenis. Het feit dat meer verdachten in voorlopige hechtenis zitten, is één van de oorzaken van het probleem van overbevolking.
In het raam van een gerechtelijk onderzoek is het vaak noodzakelijk dat een verdachte van zijn vrijheid wordt beroofd gedurende de loop van het onderzoek. De redenen die de wet hiervoor opsomt zijn : de openbare veiligheid, het vluchtgevaar, het doen verdwijnen van bewijzen of het zich verstaan met derden.
De wet betreffende de voorlopige hechtenis voorziet in de mogelijkheid van vrijheid onder voorwaarden voor verdachten die niet meer noodzakelijk van hun vrijheid dienen te worden beroofd. Deze modaliteit wordt tot op heden echter weinig benut.
Om het aantal verdachten in voorlopige hechtenis te beperken, wordt daarom voorgesteld dat wanneer een verdachte verschijnt voor de raadkamer twee mogelijkheden worden voorzien : vrijheidsbeneming in een arresthuis of vrijheidsbeneming via een elektronische enkelband. Om dit mogelijk te maken wordt in hoofdstuk 4 van de wet betreffende de voorlopige hechtenis de mogelijkheid van elektronisch toezicht gecreëerd.
Elektronisch toezicht vormt een alternatief voor verdachten die enkel van hun vrijheid dienen te worden beroofd om te vermijden dat ze zich zouden onttrekken aan het gerecht.
Er wordt bewust voor geopteerd om elektronisch toezicht enkel te voorzien voor gevallen waarin de raadkamer zich buigt over de handhaving van de voorlopige hechtenis. Dit is vijf dagen na het bevel tot aanhouding uitgaande van een onderzoeksrechter. Men mag ervan uitgaan dat in deze periode de elementaire opsporingen (huiszoeking, getuigenverklaringen, sporenonderzoek) zijn verricht, zodat het risico op collusiegevaar wordt verminderd en er enkel een vorm van vrijheidsberoving noodzakelijk is om te vermijden dat een verdachte op de vlucht gaat.
Niet alle verdachten kunnen in aanmerking komen voor elektronisch toezicht. In de eerste plaats worden verdachten van vermogens- of eigendomsdelicten geviseerd. Daders, verdacht van misdrijven binnen de familiale sfeer, kunnen evenmin in aanmerking komen voor elektronisch toezicht.
Martine TAELMAN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 21, § 1, tweede lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis wordt aangevuld als volgt :
« of kan worden overgegaan tot een plaatsing onder elektronisch toezicht als bedoeld in de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten. »
Art. 3
In artikel 21, § 4, van dezelfde wet worden de woorden « of het elektronisch toezicht » ingevoegd tussen de woorden « de hechtenis » en de woorden « , volgens de in artikel 16, § 1, bepaalde criteria ».
Art. 4
In artikel 21, § 5, van dezelfde wet worden de woorden « of het elektronisch toezicht » ingevoegd tussen de woorden « voorlopige hechtenis » en de woorden « moet worden gehandhaafd ».
Art. 5
In artikel 21, § 6, van dezelfde wet worden de woorden « of het elektronisch toezicht » ingevoegd tussen de woorden « de hechtenis » en de woorden « is één maand geldig ».
Art. 6
In artikel 22 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 11 februari 2010, worden de woorden « of het elektronisch toezicht » telkens ingevoegd na de woorden « de voorlopige hechtenis ».
Art. 7
In artikel 22bis van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 30 décember 2009, worden de woorden « of het elektronisch toezicht » telkens ingevoegd na de woorden « de hechtenis ».
Art. 8
In artikel 26, § 3, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 11 juli 1994 en 4 augustus 1996, worden de woorden « of elektronisch toezicht » telkens ingevoegd na de woorden « voorlopige hechtenis » en worden de woorden « of onder electronisch toezicht » ingevoegd na het woord « aangehouden ».
Art. 9
In artikel 27, § 1 inleidende zin, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 12 maart 1998 en 30 juni 2000, worden de woorden « of het elektronisch toezicht » telkens ingevoegd na de woorden « de voorlopige hechtenis ».
20 juli 2010.
Martine TAELMAN. |