5-1

5-1

Sénat de Belgique

Annales

MARDI 6 JUILLET 2010 - SÉANCE D'OUVERTURE

(Suite)

Validation des pouvoirs et prestation de serment

M. le président. - L'ordre du jour appelle la vérification des pouvoirs des sénateurs effectifs et suppléants, élus par le collège électoral français et par le collège électoral néerlandais le 13 juin 2010.

La parole est à Mme Temmerman pour donner lecture du rapport de la commission de Vérification des pouvoirs en ce qui concerne l'élection des sénateurs effectifs et suppléants élus par le collège électoral néerlandais.

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a), rapporteur. - Op 13 juni 2010 is het Nederlands kiescollege overgegaan tot de verkiezing van 25 senatoren.

Uit het proces-verbaal van het collegehoofdbureau blijkt dat:

1º het aantal geldige biljetten 4 003 320 bedraagt;

2º de kiesdrempel 200 167 stemmen bedraagt;

3º de kiesdeler 133 281 bedraagt.

Het kiescijfer van lijst 1 (VB) is 491 547 en geeft recht op 3 zetels; dat van lijst 4 (Open Vld) is 533 124 en geeft recht op 4 zetels; dat van lijst 9 (CD&V) is 646 375 en geeft recht op 4 zetels; dat van lijst 10 (sp.a) is 613 079 en geeft recht op 4 zetels; dat van lijst 11 (N-VA) is 1 268 780 en geeft recht op 9 zetels; dat van lijst 13 (Groen!) is 251 546 en geeft recht op 1 zetel.

Derhalve zijn door het collegehoofdbureau tot leden van de Senaat gekozen verklaard:

Lijst 1 (VB): de heer Filip Dewinter, mevrouw Anke Van dermeersch, de heer Jurgen Ceder;

Lijst 4 (Open Vld): de heer Alexander De Croo, mevrouw Nele Lijnen, de heren Rik Daems en Dirk Sterckx;

Lijst 9 (CD&V): mevrouw Marianne Thyssen, de heer Rik Torfs, mevrouw Sabine de Bethune, de heer Wouter Beke;

Lijst 10 (sp.a): de heren Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke, mevrouw Marleen Temmerman, de heer Bert Anciaux;

Lijst 11 (N-VA): de heer Bart De Wever, mevrouw Helga Stevens, de heer Louis Ide, mevrouw Lieve Maes, de heren Danny Pieters en Philippe Muyters, de dames Kim Geybels, Elke Sleurs en Inge Faes.

Lijst 13 (Groen!): mevrouw Freya Piryns.

Tot senatoren-opvolgers zijn door datzelfde bureau gekozen verklaard:

Lijst 1 (VB): de heer Yves Buysse, de dames Nele Jansegers en Marijke Dillen, de heren Frédéric Erens en Werner Somers, mevrouw Hilde Van Echelpoel, de heer Reddy De Mey, de dames Veronique Doucet en Goedele Van Haelst, de heer Roland Pannecoucke, de dames Nadia Van Beughem en Martine Decanniere, de heren Etienne Vlaminck en Peter Pauwels;

Lijst 4 (Open Vld): mevrouw Martine Taelman, de heer Yoeri Vastersavendts, mevrouw Ann Somers, de heer Jean-Luc Vanraes, de dames Elise Vermeiren, Niki De Boeck en Yvonne Van Dooren, de heer Laurent Hoornaert, de dames Ruth Vandewalle en Marie-Jeanne Herremans, de heren Norbert De Mey, Chris Gaethofs, Frederic Convent en Tom Ryken;

Lijst 9 (CD&V): de heer Dirk Claes, mevrouw Els Van Hoof, de heren Jean-Luc Dehaene en Pieter Marechal, de dames Wivina Demeester-De Meyer en Kathleen Helsen, de heer Ludwig Caluwé, de dames Griet Coppé, Karen Kelchtermans en Caroline Van Gutschoven, de heren Piet Buyse en Joris Billen, mevrouw Gwendolyn Vandermeersch, de heer Kristof Callens;

Lijst 10 (sp.a): mevrouw Fauzaya Talhaoui, de heer Guy Swennen, de dames Dalila Douifi en Leona Detiège, de heer Saban Gök, mevrouw Fadoua El Ouakili, de heren Sam Van de Putte, Tom Germonpré en Jo De Clercq, de dames Kelly Linsen en Moreen Dewolf, de heren Gilbert Lambrechts, Bram De Geeter en Cris Rutten;

Lijst 11 (N-VA): de heer Patrick De Groote, mevrouw Liesbeth Homans, de heren Frank Boogaerts, Luc Sevenhans en Piet De Bruyn, mevrouw Sabine Vermeulen, de heer Bart De Nijn, de dames Veerle Stassijns, Anneleen Remans, Hilde Lefere-Desimpelaere, Erna Scheerlinck en Monica Bruylandt-Van De Velde, de heren Guy Thys en Dirk Rochtus;

Lijst 13 (Groen!): de heer Johan Danen, de dames Ummü Gülsüm Almaci, Annemie Vermeylen, Sara Matthieu, Katrien Stynen, Inge Jooris en Liesbet De Weder, de heer Bruno De Lille, mevrouw Anne Dedrij, de heren Eddy Boutmans, Tobias Ceulemans, Dirk Vansintjan, Herman Lodewyckx en Philippe Mingels.

De Senaat ontving per post en per elektronische post een aantal identieke of analoge bezwaarschriften waarin de ongeldigheid van de verkiezingen van 13 juni 2010 voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat wordt aangevoerd.

In de mate waarin deze bezwaarschriften betrekking hebben op de geldigheid van de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers zijn ze onontvankelijk.

Wat de verkiezingen voor de Senaat betreft: de bezwaarschriften roepen in eerste orde de ongrondwettigheid van de kieswetgeving in. De kieswetgeving zou dan ook geen wettige basis kunnen vormen voor de verkiezing van de wetgevende kamers. Verwezen wordt naar het arrest nr. 73/2003 van 26 mei 2003 van het Grondwettelijk Hof, meer specifiek de paragrafen B.9.5. en B.9.8.

Deze klacht betreft inzonderheid de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. In zoverre uit de verwijzing naar het arrest zou moeten worden afgeleid dat aangevoerd wordt dat de wettelijke basis voor de organisatie van de verkiezingen in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde ontbrak, moet worden vastgesteld dat de door het Grondwettelijk Hof in het betrokken arrest ongrondwettig verklaarde wetsbepalingen uitsluitend betrekking hadden op de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Binnen het kader van de geldigverklaring van de kiesverrichtingen is de Senaat niet bevoegd om zich uit te spreken over principiële bezwaren die betrekking hebben op de grondwettigheid van wetten die de organisatie van de verkiezingen regelen. In de bezwaren wordt geen enkel feit aangevoerd dat erop zou wijzen dat de kiesverrichtingen en de aanwijzing van de gekozenen niet conform de geldende kieswetgeving zouden zijn verlopen.

Het bezwaar kan derhalve niet worden aangenomen.

In de bezwaarschriften wordt verder aangevoerd dat talrijke colleges van burgemeester en schepenen van gemeentebesturen van Halle-Vilvoorde hun medewerking aan de organisatie van de verkiezingen hebben geweigerd, waardoor de kiezerslijsten niet door de daartoe bevoegde overheid zouden zijn opgesteld.

Het vaststellen van de kiezerslijsten door het college van burgemeester en schepenen betreft een bevoegdheid van medebewind. Medebewind houdt de loutere tenuitvoerlegging in door lagere overheden van een hogere regeling die, in casu, door de federale overheid werd uitgevaardigd. In het kader van het hiërarchisch toezicht is de hogere overheid gerechtigd om in plaats van het in gebreke blijvend bestuur zelf de nodige maatregelen te nemen.

Het bezwaar kan derhalve niet worden aangenomen.

In een aantal bezwaarschriften wordt erop gewezen dat de procedure van het onderzoek van de geloofsbrieven strijdig zou zijn met artikel 13 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en artikel 3 van het Eerste Protocol bij het Verdrag. Verwezen wordt naar het arrest-Grosaru van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Andere bezwaarschriften verwijzen naar het arrest en formuleren een voorbehoud nopens het feit dat de wetgevende Kamers zelf oordelen over de wettigheid van hun eigen verkiezing.

Volgens artikel 48 van de Grondwet onderzoekt elke Kamer de geloofsbrieven van haar leden en beslecht ze de geschillen die hieromtrent rijzen. Artikel 231, eerste lid, van het Kieswetboek bepaalt verder dat alleen de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat uitspraak doen, zowel wat hun leden als de opvolgers betreft, over de geldigheid van de kiesverrichtingen. Het komt niet aan de Senaat toe, bij de toepassing van de voormelde grondwettelijke en wettelijke bepalingen, zich over de verenigbaarheid van die bepalingen met het EVRM uit te spreken.

Het bezwaar kan derhalve niet worden aangenomen.

De Senaat ontving ook een aantal stukken getiteld `Ingebrekestelling wegens grondwetsontduiking' waarin bezwaar wordt aangetekend tegen de bedoeling van de Kamer van volksvertegenwoordigers om een verklaring tot herziening van de Grondwet aan te nemen en alzo verkiezingen uit te lokken zonder eerst de kieswet aan te passen aan de Grondwet, en waarin de senatoren worden aangespoord daar niet aan mee te werken.

In deze stukken wordt geen enkel bezwaar aangevoerd tegen het verloop van de kiesverrichtingen en de aanwijzing van de gekozenen. Deze stukken vallen dan ook buiten de bevoegdheid van de Senaat om, bij toepassing van artikel 48 van de Grondwet en artikel 231, eerste lid van het Kieswetboek, de geloofsbrieven van zijn leden en de geldigheid van de kiesverrichtingen te onderzoeken, alsmede de geschillen die hierom rijzen, te beslechten.

Het bezwaar kan derhalve niet worden aangenomen.

De Senaat ontving een bezwaarschrift van de vierde kandidaat-opvolger van lijst nr. 4, Open Vld, waarin wordt aangevoerd dat bij het elektronisch verwerken van de resultaten van de telverrichtingen in het stemopnemingsbureau 10 in het kanton Ieper, een vergissing zou zijn begaan. Bij het elektronisch invoeren van de resultaten zouden de naamstemmen van de derde kandidaat-opvolger en de vierde kandidaat-opvolger zijn verwisseld.

De bij het bezwaarschrift gevoegde documenten laten aannemen dat de aangevoerde feiten correct zijn. Evenwel blijkt uit het onderzoek van de resultaten van de opvolgers van de betrokken lijst dat het herstel van de onregelmatigheid, een verschil van 22 stemmen, niet kan leiden tot een wijziging van de volgorde waarin de senatoren-opvolgers van de betrokken lijst verkozen zijn verklaard.

De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven is bijgevolg van oordeel dat de voormelde bezwaren niet kunnen worden aangenomen. Zij stelt voor de bezwaren te verwerpen.

Aangezien de heer Filip Dewinter, de heer Dirk Sterckx, mevrouw Marianne Thyssen, de heer Bart De Wever en mevrouw Helga Stevens hebben laten weten dat zij verzaken aan hun mandaat, stelt de commissie voor onmiddellijk de volgende opvolgers toe te laten:

Alle gekozen senatoren-titularissen hebben blijk gegeven te voldoen aan de grondwettelijke eisen van verkiesbaarheid.

Uw commissie heeft derhalve de eer u voor te stellen hen als lid van de Senaat toe te laten.

Met uitzondering van de dames Veronique Doucet, Goedele Van Haelst, Nadia Van Beughem, Martine Decanniere, Ruth Vandewalle, Sara Matthieu, Inge Jooris en Marie Dedrij, en de heren Roland Pannecoucke, Norbert De Mey, Joris Billen, Pieter Marechal, Johan De Clercq, Bram De Geeter, Eddy Boutmans, Tobias Ceulemans en Dirk Vansintjan hebben alle gekozen senatoren-opvolgers de bewijzen van hun verkiesbaarheid geleverd.

Uw commissie stelt u derhalve voor hun geloofsbrieven goed te keuren en aan de genoemde dames en heren zeven dagen uitstel te verlenen om de bewijzen van hun verkiesbaarheid te leveren.

Uw commissie heeft vastgesteld dat één senator gekozen door het Nederlandse kiescollege, de heer Anciaux, op de dag van zijn verkiezing zijn woonplaats in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad had. Aan het voorschrift van artikel 67, §2, eerste lid, van de Grondwet is derhalve voldaan.

Wat de verkiezing van de gemeenschapssenatoren betreft, heeft de commissie kennisgenomen van de 10 quotiënten vermeld in artikel 211, paragraaf 2, van het Kieswetboek.

Overeenkomstig artikel 211, paragrafen 1 en 2, bepalen deze quotiënten het aantal zetels voor de gemeenschapssenatoren toegekend aan elke politieke formatie die vertegenwoordigd is:

1º door ten minste één rechtstreeks gekozen senator en,

2º in het betrokken Parlement, door ten minste evenveel parlementsleden als er zetels voor gemeenschapssenatoren zijn waarop die politieke formatie recht heeft.

Het aantal zetels voor gemeenschapssenatoren is verdeeld als volgt: 1 voor Vlaams Belang; 1 voor Open Vld; 2 voor CD&V; 2 voor sp.a. 3 voor N-VA; 1 voor Groen!

Overeenkomstig artikel 211, paragraaf 1, van het Kieswetboek, zal de griffier deze gegevens aan de voorzitter van het Vlaams Parlement mededelen.

Eén lid van de commissie verklaart dat zijn fractie zich aansluit bij de bezwaarschriften betreffende de verkiezingen Brussel-Halle-Vilvoorde. Volgens het lid kunnen de verkiezingen niet geldig worden verklaard aangezien de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezingen niet werd gesplitst. Het lid vraagt van dit voorbehoud akte te willen nemen.

Tot slot heeft de commissie dit verslag eenparig aangenomen.

M. le président. - Je remercie Mme Temmerman pour ce rapport.

Je donne maintenant la parole à M. Delpérée pour donner lecture du rapport de la commission de Vérification des pouvoirs en ce qui concerne l'élection des sénateurs effectifs et suppléants élus par le collège électoral français.

M. Francis Delpérée (cdH), rapporteur. - Le collège électoral français s'est réuni le 13 juin 2010 pour procéder à l'élection de 15 sénateurs.

Il résulte du procès-verbal établi par le bureau principal du collège électoral que :

1º le nombre de bulletins valables est de 2 465 783 ;

2º le seuil électoral est de 123 290 voix ;

3º le diviseur électoral est de 125 832.

Le chiffre électoral de la liste 5 (PS) est de 880 828 donnant droit à 7 sièges ; celui de la liste 6 (MR) est de 599 618 donnant droit à 4 sièges ; celui de la liste 8 (cdH) est de 331 870 donnant droit à 2 sièges ; celui de la liste 12 (Ecolo) est de 353 111 donnant droit à 2 sièges.

En conséquence, ont été proclamés membres du Sénat par le bureau principal du collège :

Liste 5 (PS) : M. Paul Magnette, Mme Marie Arena, MM. Philippe Moureaux et Hassan Bousetta, Mme Fabienne Winckel, M. Willy Demeyer, Mme Fatiha Saïdi.

Liste 6 (MR) : MM. Armand De Decker et Louis Michel, Mme Dominique Tilmans, M. François Bellot.

Liste 8 (cdH) : M. Francis Delpérée et Mme Vanessa Matz.

Liste 12 (Ecolo) : M. Jacky Morael et Mme Claudia Niessen.

Ont été proclamés membres suppléants par ce même bureau :

Liste 5 (PS) : M. Philippe Mahoux, Mme Christie Morreale, M. Marc Barvais, Mmes Carmen Castellano Lazaro et Julie Vincent, MM. Christophe Collignon et Gaston Onkelinx, Mmes Julie Patte et Deborah Gustin ;

Liste 6 (MR) : M. Gérard Deprez, Mme Marie-Hélène Crombé-Berton, MM. Olivier Hamal et Jacques Brotchi, Mmes Françoise Bertieaux et Stéphanie Thoron, M. Bernard de Gerlache de Gomery, Mme Fabienne Winerlak-Kwiat, M. Heinz Keul ;

Liste 8 (cdH) : M. Rodolphe Sagehomme, Mme Marie-Eve Hannard, M. Louis Smal, Mmes Caroline Charpentier, Solange Mesdagh, Claire Lobet-Maris et Chantal Woitrin-Vinel, MM. Vincent Girboux et André Cobbaert ;

Liste 10 (Ecolo) : MM. Benoit Hellings et Jean-Michel Javaux, Mmes Sylvie Navarre, Asma Mettioui, Brigitte Pétré et Isabelle Meerhaeghe, MM. Stéphane Hazée, Étienne Cléda et Nicolas Esgain.

En ce qui concerne l'examen des réclamations, je vous renvoie au rapport de notre collègue, Mme Temmerman.

Étant donné que M. Louis Michel a fait savoir qu'il renonce à son mandat de sénateur, la commission propose d'admettre immédiatement M. Gérard Deprez, premier suppléant de la liste 6 (MR) à laquelle appartient M. Michel.

Tous les élus effectifs ont justifié qu'ils remplissent toutes les conditions d'éligibilité exigées par la Constitution.

Votre commission a dès lors l'honneur de proposer leur admission comme membre du Sénat.

À l'exception de Mme Asma Mettioui et de MM. Jean-Michel Javaux et Étienne Cléda, tous les élus suppléants ont fourni les preuves de leur éligibilité.

Votre commission vous propose dès lors de valider leurs pouvoirs et d'accorder à Mme Asma Mettioui et à MM. Jean-Michel Javaux et Étienne Cléda un délai de sept jours pour établir leur éligibilité.

Par ailleurs, votre commission a constaté que cinq sénateurs élus par le collège électoral français étaient domiciliés, le jour de leur élection, dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale. Il s'agit de Mme Arena, MM. Delpérée, De Decker, Moureaux et Mme Saïdi. Par conséquent, le prescrit de l'article 67, §2, alinéa 2, de la Constitution n'est pas encore rempli.

En ce qui concerne l'élection des sénateurs de communauté, la commission a pris connaissance des dix quotients visés à l'article 211, §2, du Code électoral.

Conformément à l'article 211, §§1er et 2, du même Code, ces quotients déterminent le nombre de sièges de sénateurs de communauté attribués à chaque formation politique représentée :

1º par au moins un sénateur élu directement et,

2º au parlement concerné, par au moins autant de parlementaires que de sièges de sénateurs de communauté auxquels elle a droit.

La répartition des sièges pour les sénateurs de communauté est la suivante : 3 pour le PS, 3 pour le MR, 2 pour le cdH, 2 pour Ecolo.

Conformément à l'article 211, §1er, du Code électoral, le greffier communiquera ces données au président du Parlement de la Communauté française.

Le présent rapport a été adopté à l'unanimité des membres de la commission. Un membre a formulé une remarque concernant la constitutionnalité de la circonscription de Bruxelles-Hal-Vilvorde.

M. le président. - Je remercie M. Delpérée pour ce rapport.

Quelqu'un demande-t-il la parole ?

De heer Jurgen Ceder (VB). - Bij de eedaflegging in 2007 stelde de heer Coveliers dat het niet getuigt van behoorlijk bestuur wanneer een arrest van 2003 vier jaar later nog niet is uitgevoerd. Vandaag, nog eens drie jaar later, is dat arrest nog steeds niet uitgevoerd. Mochten in Azerbeidzjan of Montenegro verkiezingen worden georganiseerd met manifeste miskenning van de grondwet, dan zou de Raad van Europa besluiten dat de geldigheid ervan in twijfel kan worden getrokken. Internationale waarnemers bij verkiezingen gaan immers altijd na of de Grondwet wordt gerespecteerd.

Sensu stricto heeft het arrest van het Grondwettelijk Hof geen betrekking op de Senaat. Niettemin kan ik er niet naast kijken dat geen enkele Nederlandstalige senator verkozen is met stemmen uit het Waals Gewest, terwijl alle Franstalige senatoren eveneens stemmen hebben gehaald in het Vlaams Gewest. Ik vind dat discriminerend en niet in overeenstemming met een evenwichtige staatsstructuur. Het is in Vlaanderen vooral niet meer uit te leggen.

Het Vlaams Belang heeft in 2007 tegen de besluiten van de verslagen gestemd en zal dat om dezelfde reden vandaag ook doen.

M. le président. - Nous passons au vote sur les conclusions des rapports.

-Les conclusions des rapports sont adoptées par assis et levé.

M. le président. - Par conséquent, je proclame sénateurs, les élus dont les pouvoirs ont été déclarés valides.

Je proclame en outre sénateurs suppléants, les élus en cette qualité dont les pouvoirs ont été déclarés valides.

Je prie les membres élus par le collège électoral néerlandais et dont les pouvoirs viennent d'être validés de prêter le serment constitutionnel.

Je donne à ces membres acte de leur prestation de serment et les déclare installés dans leur fonction de sénateur. (Applaudissements sur tous les bancs)

Je prie les membres élus par le collège électoral français et dont les pouvoirs viennent d'être validés de prêter le serment constitutionnel.

Je donne à ces membres acte de leur prestation de serment et les déclare installés dans leur fonction de sénateur. (Applaudissements sur tous les bancs)