4-1748/1

4-1748/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

21 APRIL 2010


Wetsvoorstel strekkende tot een betere bescherming van culturele creaties op het internet

(Ingediend door de heer Philippe Monfils)


TOELICHTING


Culturele creaties zijn fundamenteel voor elke samenleving.

In alle tijden wekt de ontwerper dingen op en geeft ze door, hij vertelt, transformeert, keert om, provoceert, hekelt, ... Hij wekt individuele ontplooiing, emoties, vragen op die voor meer cohesie of zelfs bepaalde revoluties zorgen.

Altijd hebben creaties de samenleving vorm gegeven.

Het werk en de rol van artiesten in elke samenleving zijn niet altijd concreet naar waarde geschat op sociaal of fiscaal gebied.

Over het sociaal statuut van artiesten is lang gedebatteerd. Sinds 2003 worden kunstenaars verondersteld in loondienst te werken. Zo kunnen ze de sociale zekerheid van werknemers genieten.

De specifieke kenmerken van dit soort van werk zorgen ervoor dat de inkomsten onregelmatig toestromen door de vaak lange periodes van rijping en ontwerp zonder garantie op een commercieel succes.

De wetgever is zich van deze problematiek bewust en heeft sinds enkele jaren een reeks maatregelen genomen om het sociaal en fiscaal statuut van kunstenaars te verbeteren (bijvoorbeeld de wet van 16 juli 2008 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en tot instelling van een forfaitaire belastingregeling inzake auteursrechten en naburige rechten).

De huidige samenleving met de nieuwe technologieën en het internet, heeft een omwenteling in de culturele wereld en een evolutie van de gebruiken teweeggebracht.

Het belang van technologische innovatie en nieuwe mediatoepassingen lijdt uiteraard geen twijfel. Internet vormt een belangrijk hulpmiddel voor culturele verspreiding en bevordering, maar ook een niet weg te denken socialisatiemiddel.

Internet wordt dagelijks gebruikt, meestal voor cultureel gebruik en als vrijetijdsbesteding.

Toch moet het internet worden gebruikt met respect voor het werk van auteurs, kunstenaars en al wie heeft bijgedragen tot de uitgave en productie.

Downloaden is een echt maatschappelijk fenomeen geworden. De internetgebruiker downloadt alles en overal op zijn computer, zijn mp3-speler, zijn gsm, ...

De laatste films die in de bioscoop zijn uitgebracht (of zoals steeds vaker gebeurt, die nog in de zalen worden gespeeld), de laatste muziekalbums, recente boeken, ... alles wordt steeds sneller ter beschikking gesteld op het net.

De muziek-, film- of spelletjessectoren zijn meegegaan in de revolutie waartoe het internet hen verplichtte. Ze hebben een legaal en beveiligd onlineaanbod uitgewerkt. Verschillende onlinemuziekwinkels zoals i-Tunes, de VOD-diensten (video on demand) zoals die van Belgacom, Telenet en VOO en de websites van verschillende kranten en tijdschriften zijn uiteraard sinds enkele jaren bekend. Zo staan er in België alleen al miljoenen muzieknummers, duizenden artikels en boeken en honderden films en videogames legaal ter beschikking van de consument via internet.

Hoewel downloaden op zich een middel voor culturele ontwikkeling is, vormt illegaal downloaden dan weer een ware bedreiging voor culturele creaties.

Momenteel worden we geconfronteerd met gigantische diefstal op een veralgemeende en georganiseerde manier. Illegaal downloaden is zodanig ingeburgerd dat de internetgebruikers zelfs niet de indruk hebben dat ze — hoe kleinschalig ook — de auteursrechten schenden.

Illegaal downloaden gebeurt tegenwoordig vaak op peer-to-peer-netwerken (tussen twee individuen). Peer-to-peer is een netwerk voor het uitwisselen en delen van bestanden tussen miljoenen internetgebruikers. Een dergelijk netwerk brengt een internetgebruiker in verbinding met een andere internetgebruiker die een gewenst bestand bezit.

Deze kosteloosheid stuurt het consumentengedrag. Een cd of dvd kopen lijkt compleet absurd wanneer internet dezelfde inhoud gratis aanbiedt.

De kosteloosheid van cultuur heeft echter grenzen !

Het argument dat de kosteloosheid van cultuur tegemoetkomt aan een maatschappelijke vraag, gaat in een dergelijke context niet op. Waarom zou men aanvaarden dat de internetgebruiker een illegale kopie maakt van een werk dat door het auteursrecht is beschermd, terwijl hij duidelijk de middelen heeft om het materiaal te kopen waarmee hij onbegrensd culturele bestanden kan downloaden, terwijl er legale downloadsites worden ontwikkeld, terwijl er goedkope oplossingen voor het huren of lenen van cd's, dvd's, ..., bestaan ?

Het is niet alleen een culturele, maar tevens economische bedreiging. Laten we bij wijze van voorbeeld enkele cijfers noemen.

Een studie heeft onlangs het belang van de auteursrechten en de naburige rechten in België aangetoond. Het gaat om activiteitensectoren waarvoor het auteursrecht en de naburige rechten van fundamenteel belang zijn.

Deze studie heeft aan het licht gebracht dat deze sector in 2008 92 286 voltijdse equivalenten tewerkstelt bij 9 138 werkgevers, wat respectievelijk 3,25 % van de werknemers en 4,07 % van de werkgevers op nationaal niveau vertegenwoordigt. Dit komt overeen met 2,9 % van het BBP.

Bijna 100 000 mensen leven bijgevolg van het auteursrecht via het creëren, uitgeven, produceren en verdelen van films, boeken, kranten, muziek, televisie- en videoprogramma's.

De sector heeft tevens meer dan 1,2 miljard euro geïnvesteerd, wat overeenstemt met 2,9 % van alle investeringen in België.

De economische bijdrage van deze sector is bijgevolg groter dan ze lijkt.

Volgens een recent rapport van de Internationale Federatie van de Fonografische Industrie (IFPI) is 95 % van de digitale muziekmarkt illegaal (1) . Het feit dat België en de Belgische artiesten zoveel lijden onder illegaal downloaden blijkt eveneens uit de resultaten van een Belgische marktstudie. In het najaar van 2008 werden de illegale downloads van het nieuwe album van Novastar, « Almost Bangor », gedurende twee maanden gemeten. Op grond van de resultaten kan men vaststellen dat voor één album dat legaal wordt gedownload er vijf illegaal worden gedownload. Dezelfde vaststelling geldt tevens voor films (Ben X, Loft en De zaak Alzheimer, ...), voor boeken (zowel fictie als non-fictie), strips (Lucky Luke, ...) en tijdschriften (informaticatijdschriften, maar ook de volledige verzameling tijdschriften van Test-Aankoop).

Als we het voorbeeld van de muziekindustrie nemen, stellen we vast dat deze sector sinds bijna tien jaar een in België ongeziene economische crisis doormaakt. De omzet uit de verkoop van muziek is immers met bijna 40 % gedaald. Tijdens de periode tussen 2000 en 2008 heeft men voor de fysieke markt van albums en singles alleen een daling van 46 % vastgesteld (van 175 miljoen euro in 2000 naar 94,5 miljoen euro in 2008), ondanks de uitbreiding van het aanbod met muziek-dvd's (waarvan de verkoop eveneens met meer dan 60 % is gedaald sinds 2004). Deze daling van de verkoopcijfers van de geluidsdragers cd en dvd werd wel enigszins maar toch onvoldoende verzacht door de verkoop van digitale muziek (tegen lagere prijzen, maar ook met kleinere marges), waarvan de omzet is gestegen van 3 miljoen euro in 2005 tot 11 miljoen euro in 2008. Wanneer we aan de « fysieke markt » de omzet van de digitale markt toevoegen, lijdt de platenindustrie hoe dan ook een verlies van 39 % (van 175 miljoen euro in 2000 tot 106 miljoen euro in 2008).

De redenen van deze forse daling kunnen als volgt worden samengevat :

— een combinatie van de convergentie van het digitale mp3-formaat, de ontwikkeling van (goedkoop) informaticamateriaal voor het grote publiek met voortdurend toenemende opslagruimte en de komst van breedbandinternet heeft gezorgd voor de opkomst van systemen voor gratis en illegale uitwisseling van muziekbestanden (« peer to peer »);

— professionele of amateuristische piraterij van cd's en dvd's op commerciële schaal;

— steeds kleinere marges voor cd's of dvd's, waarvan de verkoopprijs in de winkel rond 14 à 20 euro ligt, met name wegens het btw-tarief van 21 %, de noodzaak tot steeds grotere marketinguitgaven door een sterke concurrentie in/met de vrijetijds- en communicatie-industrie (dvd's, videospelletjes, software, mobiele telefonie, enz.) en het delen van de opbrengst van de verkoop met media-, distributie- en telecommunicatiemaatschappijen in het kader van de ontwikkeling van nieuwe exploitatiemodellen.

Deze daling van de verkoopcijfers heeft een rechtstreeks en onmiddellijk effect gehad op de inkomsten van de artiesten en de auteurs, aangezien een deel van die inkomsten afkomstig is uit de verkoop van dragers (royalty's en auteursrechten op mechanische reproductie). De inkomsten van de muziekauteurs zijn zo met 40 % gedaald sinds 2002, van 21,8 miljoen euro tot 13,2 miljoen euro (2) .

Gelet op het hierboven aangetoonde economische belang van de sector heeft het illegale aanbod van culturele inhoud op het internet en het downloaden ervan niet enkel gevolgen voor de economie van het creëren in strikte zin, namelijk op het niveau van de auteurs, artiesten, uitgevers of andere producenten.

De Belgische firma Sonica, die eigenaar is van eenenzestig winkels die cd's, dvd's en videospelletjes verkoopt, is immers zeer recent failliet gegaan, waarbij meer dan 400 mensen in België hun baan hebben verloren.

In het najaar van 2009 voerde de Karel De Grote Hogeschool (Antwerpen) een studie uit rond downloadgedrag bij meer dan 1 100 studenten in verschillende universiteiten en hogescholen. Uit deze studie bleek het volgende :

— elke student downloadt jaarlijks 1 332 liedjes, 108 films en 11 videospelletjes op het internet;

— een op tien respondenten weet niet of hij of zij muziek (11 %), films (10 %) of spelletjes (11 %) downloadt van een legale of illegale bron;

— slechts 25 % van de respondenten downloadt muziek van een legale bron. Voor films en videospelletjes gaat het om respectievelijk 11 % en 27 % van de respondenten;

— slechts 1 op 3 respondenten is bereid te betalen om muziek (0,75 euro), films of tv-series (2,5 euro) en videospelletjes (13,5 euro) te downloaden;

— de helft van de respondenten zou stoppen met illegaal downloaden indien er een reële kans op boetes bestaat en 35 % zou stoppen indien illegaal downloaden wordt gecontroleerd.

De boekenmarkt die tot voor kort gespaard bleef, volgt geleidelijk dezelfde evolutie als de muzieksector en de audiovisuele sector.

Een recente studie voor de dienst « Promotion des Lettres » van de administration générale de la Culture van het ministerie van de Franse Gemeenschap toont aan dat de Franstalige boekenmarkt in België een daling van 3,1 % onderging ten opzichte van 2007.

Hoewel die sector tussen 2003 en 2008 bijna met 10 % groeide, neemt die groei sinds iets meer dan tien jaar af.

De verkoop van stripverhalen daalde met 5 %.

Het lijdt geen twijfel dat het groeiend aanbod aan illegale literatuur op internet één van de factoren is die dat verlies verklaart.

De boekensector heeft onlangs ook downloadplatformen voor boeken gelanceerd. Maar net als de muzieksector en de audiovisuele sector moet de boekensector zich snel organiseren om zijn eigen legale onlineaanbod nog meer te ontwikkelen en het te promoten.

Hetzelfde geldt voor de sector van het stripverhaal.

Gezien de culturele en economische gevolgen kan de politiek niet onverschillig blijven ten opzichte van wat men een echte « aderlating » van de werken op het internet zou kunnen noemen.

Deze cijfers tonen op een schrijnende manier aan dat het vandaag van vitaal belang is voor de sector om de wetgeving aan de ontwikkeling van de digitale wereld aan te passen. Er moet een evenwicht worden gecreëerd tussen culturele creaties en het respect voor de individuele vrijheden.


Daarom heeft de indiener van dit wetsvoorstel al in april 2009 een wetsvoorstel ingediend dat ertoe strekt de culturele creatie te steunen met aangepaste fiscale stimuli. Dat wetsvoorstel voorziet met name in een verdubbeling van het toegelaten plafond voor de tax shelter, de invoering van een belastingkrediet ten gunste van de fonografische industrie en een belastingkrediet voor particulieren voor uitgaven op het gebied van kunst (Stuk 4-1264/1 — 2008/2009).

Verschillende landen hebben al initiatieven genomen om efficiënter te strijden tegen illegaal aanbieden en uitwisselen op het internet.

In Frankrijk is onlangs de wet Création et Internet, de zogenaamde « Hadopi »-wet aangenomen.

Die richt een openbare en onafhankelijke overheid op, namelijk de « Haute autorité pour la diffusion des œuvres et la protection des droits sur internet » (Hadopi), die verantwoordelijk is voor de controle op het internetverkeer wat overtredingen betreft met betrekking tot werken en prestaties die door het auteursrecht en de naburige rechten worden beschermd.

Indien een overtreding wordt vastgesteld, worden er gradueel sancties doorgevoerd in drie stappen. Deze graduele regeling wordt in het kader van de Franse « Hadopi »-wet « réponse graduée » genoemd.

Wanneer een eerste overtreding wordt vastgesteld, wordt er per e-mail een waarschuwing gestuurd naar de houder van het internetabonnement. Wanneer er binnen een termijn van zes maanden een tweede overtreding wordt vastgesteld, wordt er via e-mail en per aangetekend schrijven een waarschuwing toegestuurd.

Indien tot slot die eerste twee sancties niet volstaan, kan de overtreder worden veroordeeld tot een schorsing van het internetabonnement voor een maximumduur van een jaar.

De regeling waarin de Franse wet voorziet, begint vorm te krijgen. Ze zou operationeel moeten zijn tegen juli 2010.

In het Verenigd Koninkrijk is begin april 2010 een wet over digitale economie aangenomen. Die wet voorziet onder andere in een gradueel antwoord. Na twee waarschuwingen zal men eerst overgaan tot een beperking van de bandbreedte voor de gebruikers die hun internetverbinding misbruiken en indien dat niet helpt kan hun verbinding worden afgesloten. Die wet maakt het ook mogelijk dat het Ministerie van Nijverheid de blokkering van een site gelast « wanneer de rechtbank ervan overtuigd is dat hij gebruikt werd, wordt of kan worden om het auteursrecht te schenden ».

In Spanje werd onlangs een wetsontwerp goedgekeurd (januari 2010) door de regering. Het bepaalt dat het algemeen hof websites kan sluiten of blokkeren waarvan men illegaal films en muziek kan downloaden.

Zweden heeft reeds in 2009 een wet tegen het downloaden aangenomen, met een gedeelte over het graduele antwoord, die vrij efficiënt wordt toegepast.

In Ierland is begin 2009 een akkoord bereikt in het kader van een gerechtelijke procedure tussen de federatie van Ierse muziekproducenten en de voornaamste Ierse internetprovider (Eircom) om enerzijds een systeem met graduele reacties in te voeren en anderzijds websites met een illegaal aanbod te blokkeren. Net zoals in het Franse model wordt de gebruiker tot tweemaal toe gewaarschuwd dat hij illegale bestanden deelt en zijn internetverbinding wordt bij de derde waarschuwing geschorst.

Op het niveau van de Europese Unie heeft het Europees Parlement op 24 november 2009 het « Telecompakket » definitief goedgekeurd, die bedoeld is om de concurrentie op de Europese markt te versterken en de rechten van de gebruikers beter te beschermen. De richtlijn richt in het bijzonder een orgaan van Europese telecomregulatoren op (PB L 337 van 18 december 2009).

Over de richtlijn 2009/140/EG van 25 november 2009 wordt sinds verschillende maanden heel wat gedebatteerd, met name rond amendement 138. Dit amendement wou de internetgebruikers beschermen tegen afsluiting van hun verbinding als sanctie in geval van illegaal downloaden, door te bepalen dat deze beperking van de toegang tot het internet via een gerechtelijke beslissing moet gebeuren.

De definitieve versie van dit amendement neemt die verplichte gerechtelijke beslissing voor elke beperking of schorsing van de internettoegang niet over.

De nieuwe tekst bepaalt voortaan het volgende : « Maatregelen van de lidstaten betreffende toegang tot of gebruik van diensten en toepassingen door de eindgebruikers via elektronische communicatienetwerken eerbiedigen de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen zoals die door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht worden gewaarborgd ».

De tekst stipt tevens het volgende aan : « Maatregelen betreffende toegang tot of gebruik van diensten en toepassingen door de eindgebruikers via elektronische communicatienetwerken die die fundamentele rechten en vrijheden kunnen beperken, mogen alleen worden opgelegd indien zij passend, evenredig en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving, en zij worden uitgevoerd met inachtneming van adequate procedurele waarborgen overeenkomstig het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht, waaronder doeltreffende rechtsbescherming en eerlijke rechtsbedeling. Deze maatregelen mogen derhalve alleen worden genomen met inachtneming van het beginsel van het vermoeden van onschuld en het recht op een persoonlijke levenssfeer. Een voorafgaande, eerlijke en onpartijdige procedure wordt gegarandeerd, inclusief het recht van de betrokkene of betrokkenen om te worden gehoord, met dien verstande dat voor naar behoren gestaafde spoedeisende gevallen geëigende voorwaarden en procedurele regelingen gelden overeenkomstig het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het recht op een daadwerkelijke en tijdige beroepsmogelijkheid bij een rechterlijke instantie is gegarandeerd ».

Dit alles is perfect gerechtvaardigd en aanvaardbaar. Toch zou het wenselijk zijn mocht de Europese Unie tegelijkertijd nadenken over het andere aspect van de problematiek, namelijk de rechthebbenden.

Het vrije verkeer van ideeën en culturele creaties gaat ervan uit dat die creaties nog bestaan ...

Door niets te ondernemen om het vrije verkeer van illegale kopieerders doorheen de netwerken van de Europese landen te verhinderen, verzaakt de Europese Unie aan een van haar fundamentele plichten, waaraan trouwens wordt herinnerd in artikel 167 van het Verdrag van Lissabon : « Het optreden van de Unie is erop gericht de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig hun activiteiten op de volgende gebieden te ondersteunen en aan te vullen :

— verbetering van de kennis en verbreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese volkeren.

— instandhouding en bescherming van het cultureel erfgoed van Europees belang;

— culturele uitwisseling op niet-commerciële basis;

— scheppend werk op artistiek en literair gebied, mede in de audiovisuele sector »

We zijn er ons volkomen van bewust dat de nationale wetgevingen alleen het fenomeen van illegaal downloaden niet zullen kunnen indijken. De maatregelen die een toenemend aantal lidstaten hebben aangenomen, zouden de Europese Unie bewust moeten maken van de noodzaak en de mogelijkheid om een veralgemeend controlesysteem aan te nemen op grond van de nationale beslissingen.


In België bestaat er in de huidige stand van zaken geen specifieke wetgeving die illegaal downloaden bestrijdt. Bepaalde teksten hebben niettemin betrekking op deze problematiek. Bijvoorbeeld :

— de (algemene) wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten die het misdrijf van namaking (artikel 80) en de personen die de technische voorzieningen ter bescherming van de rechten omzeilen (art. 79bis), bestraft;

— de richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 (« Richtlijn inzake elektronische handel »), waar beperkingen van de verantwoordelijkheid van providers in staan;

— de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, die de richtlijn inzake elektronische handel omzet;

— de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten;

— de wet van 9 mei 2007 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten;

— de wet van 10 mei 2007 betreffende de aspecten van gerechtelijk recht van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten.

Er kan weliswaar worden opgetreden tegen illegaal downloaden, met name door de wet betreffende het auteursrecht aan te voeren of soms door gerechtelijk een verplichte filtering door de internetproviders te vorderen, maar aangezien het altijd gaat om diverse bepalingen in wetten die niet specifiek de bestrijding van elektronische piraterij nastreven, kan er moeilijk actie worden ondernomen, zijn de rechtsmiddelen zeldzaam en gaan die verloren in het kluwen van de diverse wetgevingen.

Men dient dus te reageren en een complete, specifieke regeling voor te stellen die aangepast is om illegaal downloaden te bestrijden.


Het gekozen systeem steunt in feite op vijf pijlers :

1. De strijd tegen hackersites opvoeren (artikelen 3 en 4).

2. Het legale onlineaanbod aanmoedigen en internetgebruikers informeren (artikelen 5, 6 en 25).

3. Werken en prestaties ter beschikking stellen van het publiek via databankoperatoren (artikelen 7 tot 11).

4. Werken en prestaties die door het auteursrecht worden beschermd, uitwisselen via providers (artikelen 12 en 13).

5. De graduele reactie instellen wanneer de houder zich niet aan de voorwaarden houdt waarbinnen hij door het auteursrecht of door naburige rechten beschermde werken mag uitwisselen en wanneer werken illegaal worden gedownload (artikelen 14 tot 24).

Eerste pijler

De zogenoemde « hackersites » zijn steeds talrijker op het net. Daarom moet de strijd tegen het illegaal downloaden gevoerd worden via het verstrengen van de maatregelen die genomen werden om die groei tegen te gaan.

Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake elektronische handel zijn providers niet aansprakelijk in het kader van het zoekwerk naar en de strijd tegen piraterij.

De wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij zet die richtlijn om in Belgisch recht.

De artikelen 18 tot 20 nemen bijna identiek de bewoordingen van de richtlijn inzake elektronische handel over voor wat de aansprakelijkheid van de dienstverleners betreft.

De wet bepaalt dus dat er geen algemene plicht van toezicht is, maar regelt, zoals de richtlijn toestaat, een informatieplicht voor de dienstverlener tegenover de procureur des Konings. Artikel 20, § 3 bepaalt : « Wanneer de dienstverlener daadwerkelijk kennis krijgt van een onwettige activiteit of informatie, meldt hij dit onverwijld aan de procureur des Konings, die de nodige maatregelen neemt overeenkomstig artikel 39bis van het Wetboek van strafvordering. »

De manoeuvreerruimte voor de wetgever om tegen hackersites op te treden door een grotere verantwoordelijkheid bij de providers te leggen, is dus erg beperkt.

Onverminderd de bepalingen van de Europese richtlijn, kunnen er toch twee maatregelen worden voorgesteld om krachtiger op te treden tegen die sites :

— Men moet bepalen dat de beslissing van de procureur des Konings naar aanleiding van een mededeling van een provider dat hij daadwerkelijk kennis heeft gekregen van een onwettige activiteit (art. 20, § 3), systematisch wordt opgelegd aan alle overige providers.

Die maatregel biedt een oplossing voor de problemen inzake concurrentiekracht tussen de providers en zorgt ervoor dat illegale informatie totaal ontoegankelijk wordt.

— De straffen verzwaren wanneer de providers de medewerkingsplicht niet naleven als zij kennis krijgen van een onwettige activiteit of informatie.

Tweede pijler

Zoals reeds eerder werd vermeld, is één van de belangrijkste doelstellingen van deze tekst het bewerkstelligen van een gedragsverandering bij de internetgebruikers door hen aan te moedigen de illegale platformen links te laten liggen en zich meer te richten op legale platformen.

Het is dan ook aangewezen de ontwikkeling van het legale cultuuraanbod aan te moedigen en vooral de internetgebruikers ervan op de hoogte te brengen dat dit aanbod bestaat en heel uitgebreid is.

Daarom bepaalt dit wetsvoorstel dat de Raad voor de bescherming van de auteursrechten op het internet een website zal maken met het beschikbare legale aanbod.

Bovendien bepaalt dit wetsvoorstel ook dat de abonnementsovereenkomst tussen de houder van de toegang en de provider informatie bevat die de internetgebruiker moet helpen de weg naar het beschikbare legale aanbod te vinden. Het gaat om : de huidige wetgeving inzake het auteursrecht, het exclusief recht van auteurs om al dan niet toestemming te verlenen om hun werk op het internet te verspreiden, de verwijzing naar de website van de Raad met het beschikbare legale aanbod, de gevolgen van de schending van die rechten voor de artistieke creaties en de werkgelegenheid en de sancties in geval van overtreding en een bericht over de noodzaak om zijn internetverbinding te beveiligen.

Ten slotte, in deze wereld van « alles moet op internet » wordt de concurrentie tussen de verschillende providers elke dag groter om het meest aantrekkelijke aanbod op de markt te brengen.

De boodschap wordt dus alsmaar bondiger. Er wordt een onbeperkt aanbod naar voren geschoven zonder hierbij te verduidelijken dat het uiteraard om een legaal aanbod moet gaan.

Dat soort boodschap is dus misleidend voor de internetgebruiker. Het gaat om misleidende reclame die het gebruik van het legale aanbod bovendien niet ten goede komt.

Daarom voegt het wetsvoorstel een bepaling toe aan de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming. Die bepaling strekt ertoe dit soort wanpraktijken te bestraffen.

Derde pijler

Het is belangrijk dat de wet een onderscheid maakt tussen de verschillende situatie voor de auteurs en de overige houders van rechten op internet.

Databanken die door grote operatoren zijn gemaakt, zijn bijzonder in die zin dat zij over het algemeen door het publiek worden bijgewerkt of door verschillende technische procedés.

De operatoren van die databanken zijn verantwoordelijk hiervoor en halen hier trouwens substantieel voordeel uit.

Bijgevolg is het aangewezen het beheer van die exploitatie te verbeteren om het exclusief recht van de auteurs en houders van naburige rechten te waarborgen.

Gelet op het groot aantal betrokken werken en de snelheid waarmee die databanken worden bijgewerkt op basis van de actualiteit, de samenwerking tussen databankoperatoren en bepaalde auteurs, uitgevers, producenten en radiozenders, is het uitwerken van een systeem dat ook voor de doorgifte via de kabel, wordt toegepast, de beste oplossing.

Vierde pijler

De maatregelen die genomen worden in het kader van de derde pijler zullen de kans op illegaal downloaden aanzienlijk verkleinen.

Toch blijft de internetgebruiker werken uitwisselen, een praktijk die, als ze bovenmatig wordt toegepast, de elementen van het auteursrecht in het gedrang kan brengen.

Beheersvennootschappen en providers moeten dus overleggen over de voorwaarden en beperkingen van dat uitwisselen.

Vijfde pijler

Wanneer bestanden illegaal worden uitgewisseld, zal een systeem van sancties worden toegepast in de vorm van een graduele reactie :

— 1e stap : een waarschuwing (artikel 17, 1º);

— 2e stap : indien er een nieuwe overtreding plaatsvindt binnen een termijn van 6 maanden, een boete (artikel 17, 2º);

— 3e stap : indien de internetgebruiker volhardt, wordt het dossier doorgestuurd naar het parket, dat uiteraard alle middelen uit het Wetboek van strafvordering kan benutten, namelijk seponering, een financiële transactie, oproeping van de schuldige met bemiddeling (zie artikel 216bis en 216ter van het Wetboek van strafvordering), aanhangigmaking bij de rechtbank (artikel 18).

De rechter bij wie de zaak aanhangig is, kan de internetgebruiker veroordelen tot een boete en een beperking van de toegang tot een openbare onlinecommunicatiedienst.

Het gaat er dus niet om de internetverbinding volledig af te sluiten. Enkel het breedbandinternet wordt geblokkeerd, waardoor downloaden extreem moeilijk wordt en de schuldige internetgebruiker wordt ontmoedigd om die techniek te gebruiken.

Deze beperking raakt daarentegen niet aan alle andere gebruiksaspecten van het internet. De schuldige gebruiker wordt bijgevolg niet veroordeeld tot « technologische ongeletterdheid » of een bepaalde sociale marginalisering;

— 4e stap : In geval van recidive wordt de boete verdubbeld en kan de volledige opschorting van de internettoegang worden uitgesproken (artikel 18, achtste lid).

Uiteraard zijn de bepalingen van het Wetboek van strafvordering van toepassing, met name wat het beroep tegen de vonnissen betreft.

Om de verschillende sanctiestappen uit te voeren, kent het wetsvoorstel bepaalde bevoegdheden toe aan ambtenaren die worden aangesteld door de minister die bevoegd is voor Economische Zaken.

Dit systeem is niet nieuw. Het wordt met name gebruikt om piraterij en namaak te bestrijden (wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten).

Deze ambtenaren beschikken over onderzoeksbevoegdheden. Ze kunnen beslissen over administratieve boetes waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen. Ze sturen de dossiers desgevallend door naar de procureur des Konings indien de internetgebruiker een derde overtreding pleegt binnen een termijn van 2 jaar na de sanctie die hij voor de tweede overtreding heeft opgelopen.

Het voorstel voorziet naar het voorbeeld van de wet van 15 mei 2007 op de piraterij in ambtenaren die overtredingen onderzoeken en vaststellen en ambtenaren die beslissen over de sanctie.

Opdat het voorstel toepasbaar kan zijn, moeten er uiteraard ambtenaren in dienst worden genomen die specifiek zijn opgeleid voor het bestrijden van illegaal downloaden. Het is evenwel niet de wetgever die de middelen kan vaststellen die door de uitvoerende macht ter beschikking worden gesteld voor de toepassing van de wet. Een koninklijk besluit zal de structuur van een eventuele dienst vormgeven, het kader ervan vaststellen, ...


Het wetsvoorstel heeft tevens rekening gehouden met de problemen met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de geheimhouding van de telecommunicatie, aangezien het past binnen de uitzonderingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens en het bovendien verwijst naar de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.

Er is voorzien in een aantal bepalingen die met name betrekking hebben op de rol van de providers, de formaliteiten die moeten worden vervuld, ...

Men dient er bovendien op te wijzen dat dit voorstel niet in de plaats treedt van andere teksten die bepaalde specifieke bepalingen voor deze sector bevatten.

Zo verplicht de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij de dienstverlener in geval van hosting de procureur des Konings onverwijld op de hoogte te brengen wanneer hij daadwerkelijk kennis krijgt van een onwettige activiteit of informatie. Deze bepaling blijft bestaan, niettegenstaande het systeem van graduele reactie waarin dit voorstel voorziet.

Indien de procureur kennis neemt van de zaak, heeft een verzoek van een aangestelde ambtenaar om een waarschuwing naar dezelfde internetgebruiker te sturen, uiteraard geen enkele reden van bestaan meer, aangezien de zaak dit stadium heeft overgeslagen en in handen van de gerechtelijke overheid is.

Ander voorbeeld : een rechthebbende zou een klacht kunnen indienen tegen de verantwoordelijke van illegaal downloaden. De procureur des Konings zou in het kader van zijn bevoegdheden contact kunnen opnemen met de bevoegde minister om te weten of er voor de internetgebruiker reeds maatregelen gelden in het kader van de graduele reactie en daarna hetzij te besluiten tot buitenvervolgingstelling rekening houdend met de procedure die de aangestelde ambtenaren hebben ingesteld, hetzij toch over te gaan tot strafrechtelijke vervolging.

In dezelfde lijn staan de burgerrechtelijke belangen los van dit voorstel.

Zo kan een rechthebbende perfect een internetgebruiker voor de burgerlijke rechtbank dagvaarden door schadevergoeding te vorderen wegens illegaal downloadgedrag dat hem schade berokkent, ook al is de reeks sancties waarin dit wetsvoorstel voorziet niet ingezet.

Indien bij de derde overtreding de rechtbank wordt ingeschakeld, zal er wellicht sprake zijn van burgerlijke partijstelling.


Het voorstel voorziet in de oprichting van een Adviesraad die bestaat uit alle betrokken partijen. De raad speelt een belangrijke rol, want hij moet op de hoogte worden gehouden van de toepassing van de wet.

De raad moet een advies geven dat voorafgaat aan elke vorm van regelgeving.

De raad kan ook voorstellen formuleren om het systeem te evalueren.


In verband met downloaden rijzen er regelmatig vragen waarop moet worden geantwoord.

1. Schendt toezicht de privacy ?

Antwoord : nee.

Het gemeenschappelijk karakter van de uitwisselingsplatformen weerlegt elke argument dat de privacy zou worden geschonden. Het gaat om uitwisselingen tussen internetgebruikers waaraan iedereen kan deelnemen.

In een dergelijk geval dringt een controlesysteem dus niet binnen in het privé-leven.

Bovendien wordt de internetgebruiker niet gecontroleerd in zijn dagelijks doen. Men gaat echter na of bij het uitwisselen van de werken de auteursrechten niet worden geschonden. De controle vindt willekeurig plaats.

Als men vaststelt dat een werk illegaal is, wordt het overeenkomstig IP-adres opgezocht dat de illegale uitwisseling heeft uitgevoerd.

Het is pas in een derde fase dat de provider de gegevens van de schuldige internetgebruiker meedeelt.

Er dient ook op gewezen te worden dat het systeem van graduele reactie waarin het voorliggend wetsvoorstel voorziet, uiteraard de afdeling 2 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht niet opheft waarin met name de « strafbepalingen » worden vermeld.

2. Is een systeem van algemene licentie niet geschikter ?

Antwoord : nee.

De algemene licentie « onteigent » daadwerkelijk de maker.

Zijn werk dat door een algemeen collectief forfait wordt beschermd, ontglipt hem. Hij heeft het recht niet meer om het gebruik van zijn werk op internet toe te laten of te verbieden.

Bovendien is een algemene licentie helemaal niet aangewezen voor de audiovisuele sector. Die sector heeft een specifieke regelgeving (chronologie van de media) en krijgt verschillende soorten financiering.

Als er een algemene licentie zou zijn, welk belang heeft een investeerder dan nog, zoals een televisiezender, om een film te financieren als hij hem niet meer mag commercialiseren via alle beschikbare middelen ?

Hoe kan men een algemene licentie en wederzijdse rechten en plichten van producenten, ondernemingen en tussenpersonen met elkaar verzoenen in het systeem van de tax shelter ?

Het lijdt bovendien geen twijfel dat dit systeem bijkomende kosten zal veroorzaken inzake de prijs van het internetabonnement, die nochtans al heel hoog is in België. Wie denkt dat die prijzen geblokkeerd kunnen worden, maakt zich illusies.

Met een algemene licentie die het onderscheid tussen legaal en illegaal moet opheffen, ten slotte, krijgt de internetgebruiker in het bijzonder en de publieke opinie in het algemeen een totaal immorele boodschap : als een grote groep een regel niet naleeft, dan heffen we die regel op !

Hoe komt dat over bij internetgebruikers die enkel van legale websites downloaden ?

3. Maakt de technische ontwikkeling de strijd tegen het illegaal downloaden niet vergeefs ?

Antwoord : nee.

Het Franse voorbeeld bewijst het : het systeem van graduele reactie is nog niet operationeel, maar dat komt niet door technische hindernissen maar veeleer door politieke en administratieve moeilijkheden (samenstelling en organisatie van de Haute autorité, relatie met de providers, ...).

De technologie evolueert uiteraard, maar in de huidige omstandigheden en voor lange tijd nog, is het peer-to-peer-systeem de bevoorrechte methode om illegaal werken uit te wisselen.

Voor het overige kan de techniek perfect andere nieuwe systemen controleren.

De moeilijkheden die door de technische ontwikkeling ontstaan, mogen geen excuus zijn om geen beleidsbeslissingen te nemen.

4. Is de graduele reactie een wapen dat tegen de kleine internetgebruiker wordt ingezet ?

Antwoord : nee.

Zoals in elke « repressieve » bepaling, vervolgt men vooral het excessieve (met name hackersites, de illegale uitwisseling van erg grote volumes en de « eerste verdelers »...).

Het ingevoerde systeem zal in de praktijk een onderscheid maken tussen ernstige feiten en overige.

Aangezien de wet van 30 juni 1994 van toepassing blijft, is het perfect mogelijk de eerste groep feiten aan te geven aan de rechterlijke autoriteit die de sancties kan toepassen als bepaald in die wet.

De graduele reactie beoogt dus vooral de minder ernstige feiten, waarvan de illegale aard niettemin aan de auteursnadeel berokkent.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 3

Momenteel is het de procureur des Konings die, in het kader van de toepassing van artikel 20 van de wet van 11 maart 2003, de provider verplicht de toegang tot een website met illegale inhoud te blokkeren. Die beslissing wordt echter niet systematisch opgelegd aan alle providers.

Enerzijds ontstaan er hierdoor problemen op het vlak van concurrentie tussen de providers.

Anderzijds betekent dit dat die website nog altijd toegankelijk is voor de internetgebruiker via andere providers.

Om op een doeltreffendere manier op te treden tegen het groeiend aantal hackersites bepaalt dit artikel dat de beslissing van de procureur des Konings (blokkering, inhouding van informatie, ...) op grond van artikel 20, § 3 van de genoemde wet, moet worden opgelegd aan alle providers die de toegang tot die site mogelijk maken.

Artikel 4

Dit artikel stelt voor de sancties te verzwaren als de providers de vereiste medewerkingsplicht niet nakomen bij kennisname van onwettelijke activiteiten of informatie.

Dit artikel is niet strijdig met de Europese richtlijn 2000/31/EG inzake elektronische handel die in artikel 20 bepaalt dat de sanctieregeling door de lidstaten doeltreffend, evenredig en afschrikkend moet zijn.

Het is belangrijk om in de strijd tegen hackersites providers meer verantwoordelijkheidszin bij te brengen.

Artikel 5

Zodra een abonnementsovereenkomst tussen de nieuwe houder en de provider wordt afgesloten, moet in het document het volgende worden opgenomen : de huidige wetgeving inzake auteursrechten, een verwijzing naar het exclusief recht van de auteurs om toestemming te verlenen voor de publicatie van hun werk, de verwijzingen naar de website van de Raad met het beschikbare legale aanbod, de gevolgen van de schending van die rechten voor de artistieke creatie en de werkgelegenheid en de sancties in geval van overtreding en een bericht over de noodzaak om zijn internetverbinding te beveiligen.

Artikel 6

In heel wat gevallen vermelden de aanbiedingen voor een internetabonnement, vaak zonder beperkingen, niet dat het om legaal downloaden moet gaan. Artikel 6 bepaalt dat het weglaten van die vermelding een schending van de wet betreffende de handelspraktijken en consumentenbescherming is.

Artikel 7

Dit artikel herinnert eraan dat, overeenkomstig artikel 1 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, de auteurs en de houders van naburige rechten exclusieve exploitatierechten hebben op hun werken.

Artikel 8

Zoals de wetgever dit reeds bepaalde voor de doorgifte via de kabel, voorziet bepaalt dit artikel in het collectief beheer van het auteursrecht om werken of prestaties ter beschikking te stellen van het publiek via databankoperatoren.

Net als voor de doorgifte via de kabel (artikel 53 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten), wordt er voorzien in een vermoeden van overdracht van de rechten ten gunste van een vennootschap voor collectief beheer die rechten van dezelfde categorie beheert.

Artikel 9

Er worden overeenkomsten afgesloten waarin een vergoeding wordt vastgesteld voor de auteurs, wanneer auteursrechtelijk beschermde werken on line worden gezet.

Artikel 10

Dit artikel verwijst naar een systeem van bemiddeling wanneer er geen akkoord kan worden bereikt, overeenkomstig de bepalingen voor de doorgifte via de kabel.

Artikel 11

Dit artikel stelt de voorwaarden voor een verlenging van de overeenkomst vast en de voorwaarden om een wijziging of een verbreking aan te vragen.

Artikel 12

Dit artikel verplicht de provider en de vennootschap voor het beheer van de rechten een overeenkomst af te sluiten over de voorwaarden voor en beperkingen van uitwisselingen. Concreet betekent dit dat de auteursrechten en een zo groot mogelijke vrijheid van internetgebruikers verzoend moeten worden.

Artikel 13

Vereist geen verdere uitleg.

Artikel 14

De internetgebruiker mag geen werken of prestaties downloaden die weliswaar door providers on line zijn gezet, maar waarvoor die providers niet de bij de voorliggende wet bepaalde toestemming hebben. Het gaat namelijk om illegale downloads vanop hackersites en onrechtmatige uitwisselingen.

Als dat het geval is, wordt er een mechanisme van sancties in werking gesteld in de vorm van een graduele reactie.

Artikelen 15, 16 en 17

Het systeem dat wordt gekozen, functioneert met aangestelde ambtenaren. Deze procedure is niet nieuw. Ze wordt met name gebruikt in het kader van de wet van 15 mei 2007 die namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten beteugelt.

Van bij het begin van de procedure worden de rechten van de verdediging geëerbiedigd aangezien de betrokkene bij de eerste stap inlichtingen kan vragen en hij bij de tweede overtreding die uiteraard kan betwisten en desgevallend beroep kan instellen bij de minister.

Om ervoor te zorgen dat de graduele reactie werkt, wordt bepaald dat de provider de noodzakelijke gegevens meedeelt om contact te kunnen opnemen met de schuldige.

Dit strookt met de bepalingen van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, die in artikel 8, § 2, b, bepaalt dat het verbod om de persoonsgegevens te verwerken niet van toepassing is op verwerkingen « door (andere) personen, indien de verwerking noodzakelijk is voor de verwezenlijking van doeleinden die door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie zijn vastgesteld. »

Dit is hier het geval, aangezien de toepassing van de wet uiteraard de identificatie van de overtreder vergt.

Dezelfde opmerking geldt voor de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, waarvan artikel 125, § 1, 1º, voorschrijft dat de bepalingen van artikel 124 (verbod om met opzet de personen te identificeren die bij de overzending van de informatie en de inhoud ervan betrokken zijn...) niet van toepassing zijn « wanneer de wet het stellen van de bedoelde handelingen toestaat of oplegt ».

Er wordt bepaald dat de waarschuwing wordt verstuurd via « de meest adequate » weg. Het e-mailadres dat de provider de houder heeft bezorgd bij het sluiten van de overeenkomst wordt niet automatisch geactiveerd door de houder, die misschien een ander e-mailadres wenst te gebruiken. In dergelijk geval wordt de waarschuwing via dezelfde weg verzonden als de facturen.

Artikel 18

De derde stap van de « graduele reactie » is een gerechtelijke stap. De rechter kan niet alleen besluiten tot een boete, maar ook tot een beperking van de internettoegang, waarbij de toegang tot breedbandinternet wordt geblokkeerd. Downloaden wordt bijgevolg veel moeilijker omdat de downloadsnelheid heel wat lager ligt. Daarbuiten blijven de andere internettoepassingen mogelijk (bijvoorbeeld : zoeken naar werk, deelnemen aan forums, onlineaankopen en diverse reservaties verrichten, ...).

Dit artikel bevat tevens bepaalde verduidelijkingen over de voorwaarden en nadere regels die moeten worden nageleefd tijdens de beperking van de internetverbinding.

In geval van recidive kan men de houder, die dan zes overtredingen heeft gepleegd, een volledige schorsing van zijn internettoegang opleggen.

Artikel 19

Dit artikel bevat bepaalde verduidelijkingen over de voorwaarden en nadere regels die moeten worden nageleefd tijdens de schorsing van de internetverbinding.

Artikel 20

In geval van een nieuwe overeenkomst met een houder wiens internettoegang beperkt of volledig geschorst is, moet de provider de door de rechter vastgestelde beperking of schorsing handhaven.

Artikel 21

De provider moet de gerechtelijke beslissing die hem ter kennis wordt gebracht, naleven.

Artikelen 22, 23 en 24

Deze artikelen zijn analoog met de artikelen 24, 25 en 26 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten. Ze zijn in dit geval perfect van toepassing en behoeven verder geen toelichting.

Artikel 25

De Raad, die bestaat uit alle betrokken partijen, heeft als belangrijkste opdracht de toepassing van de wet volgen en eventuele wijzigingen voorstellen, met name in het licht van de technologische evolutie. Op het gebied van preventie zou deze Raad de minister tevens voorstellen kunnen doen voor campagnes waarin de schade die illegaal downloaden de culturele creaties en de economie berokkent, wordt uitgelegd.

Via een dergelijke Raad kunnen de verschillende betrokken partijen actief samenwerken.

Tot slot zal het rapport van de Raad dienen als basis voor het parlementaire debat over deze kwestie.

Philippe MONFILS.

WETSVOORSTEL


Hoofdstuk I : Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, met uitzondering van artikel 18, dat een aangelegenheid regelt als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

1º minister : de minister die bevoegd is voor Economie;

2º provider : een operator van de informatiemaatschappij die toegang tot het elektronisch communicatienetwerk verschaft;

3º houder : iedere natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een door een provider toegekend nummer voor de levering van elektronische communicatie en die een elektronische communicatiedienst gebruikt ter uitvoering van een overeenkomst met een provider;

4º Raad : de Raad voor de bescherming van de auteursrechten op het internet.

Hoofdstuk II : De strijd tegen illegale websites

Art. 3

Artikel 20, § 3, van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij wordt met een derde lid aangevuld, luidende :

« De beslissing van de procureur des Konings wordt aan alle providers opgelegd die hosting van de onwettige activiteit of informatie als bedoeld in het eerste lid toelaten. ».

Art. 4

Artikel 26 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt :

1º § 4 wordt op het einde aangevuld als volgt : « en de dienstverleners die weigeren hun medewerking te verlenen, zoals vereist door artikel 21, § 1, tweede lid, of door artikel 21, § 2. »;

2º het 3º van § 5 wordt opgeheven.

Hoofdstuk III : Het aanmoedigen van websites met werken die ter beschikking van het publiek worden gesteld met toestemming van de auteurs en houders van naburige rechten

Art. 5

In de contracten met de houders vermelden de providers het volgende :

1º een duidelijke vermelding van het exclusief recht van auteurs en houders van naburige rechten om toestemming te verlenen voor de reproductie en mededeling aan het publiek van hun werken en prestaties;

2º de geldende wetgeving betreffende het auteursrecht;

3º informatie over het legale online-cultuuraanbod door te verwijzen naar de website van de Raad als bedoeld in artikel 25, zevende lid, en over de gevolgen voor de artistieke creatie en de economie van de culturele sector wanneer de wet op het auteursrecht en de naburige rechten niet wordt nageleefd;

4º de vermelding dat de houder zijn toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek moet beveiligen;

5º de bepalingen en sancties waarin de huidige wet voorziet.

Art. 6

Artikel 91 van de wet van 6 april 2010 betreffende de handelspraktijken en de consumentenbescherming wordt met een 24º aangevuld, luidende :

« 24º een onlinedienst voor mededeling aan het publiek voorstellen om onbeperkt te kunnen downloaden zonder te vermelden dat downloaden enkel voor werken geldt waarvoor toestemming is verleend op grond van de voorwaarden van de wet van ... tot een betere bescherming van culturele creaties op het internet. ».

Hoofdstuk IV : Werken en prestaties die door databankoperatoren ter beschikking van het publiek worden gesteld

Art. 7

Auteurs en houders van naburige rechten hebben het exclusief recht om toestemming te verlenen voor de volledige of gedeeltelijke reproductie en mededeling aan het publiek van hun werken en prestaties tegen betaling of gratis, via operatoren van onlinedatabanken. Aan de hand hiervan kan het publiek werken of prestaties downloaden, visualiseren en uitwisselen of kan het automatisch op de hoogte blijven via een computer.

Art. 8

Het recht van auteurs en houders van naburige rechten om te aanvaarden of te verbieden dat databankoperatoren werken of prestaties ter beschikking stellen van het publiek, kan enkel uitgeoefend worden door een vennootschap voor het beheer van de rechten als bedoeld in artikel 65 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.

Indien de auteur of de houders van naburige rechten het beheer van hun rechten niet aan een vennootschap voor het beheer van de rechten hebben opgedragen, is de vennootschap die rechten van dezelfde categorie beheert, geacht met het beheer van hun rechten te zijn belast.

Indien de rechten van die categorie door meer dan één vennootschap voor het beheer van de rechten worden beheerd, staat het de auteur of de houders van naburige rechten vrij te kiezen welke van die vennootschappen geacht wordt hun rechten te beheren. Voor hen gelden dezelfde rechten en plichten uit de overeenkomst tussen de provider en de vennootschap voor het beheer van de rechten als voor de rechthebbenden die het beheer van hun rechten aan deze vennootschap hebben opgedragen.

Zij kunnen die rechten doen gelden binnen een termijn van vijf jaar te rekenen van de datum van beschikbaarstelling van hun werk of prestatie via de databankoperator.

Art. 9

Tussen de databankoperatoren en de beheersvennootschappen wordt een overeenkomst afgesloten betreffende de beschikbaarstelling van werken of prestaties door de databankoperatoren.

Die overeenkomst betreft een vergoeding van het auteursrecht en de naburige rechten. Er is een verschillende overeenkomst voor de muzieksector, de audiovisuele sector, de uitgeverssector en de pers.

Art. 10

Als er geen overeenkomst kan worden gesloten die databankoperatoren toestemming verleent om werken on line te zetten, dan kunnen de partijen een beroep doen op drie bemiddelaars.

De bemiddelaars worden aangewezen volgens de bepalingen van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek, die van toepassing zijn op de aanwijzing van arbiters. Zij moeten hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid kunnen waarborgen. Zij moeten bijstand verlenen bij het voeren van onderhandelingen en kunnen voorstellen doen na de betrokken partijen te hebben gehoord. De voorstellen worden ter kennis gebracht bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.

Indien binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de kennisgeving geen van de betrokken partijen zich door middel van een kennisgeving aan de andere partijen in dezelfde vorm tegen de voorstellen heeft verzet, worden zij geacht die voorstellen te hebben aanvaard.

Art. 11

De overeenkomst als bedoeld in artikel 9 wordt jaarlijks stilzwijgend verlengd.

Elke vraag tot wijziging of verbreking van de overeenkomst moet ten laatste één maand voor de in het eerste lid van dit artikel vastgestelde termijn worden ingediend.

De vraag moet met reden omkleed zijn en vergezeld zijn van een nieuw voorstel. Tot er een nieuwe overeenkomst wordt afgesloten, blijft de vorige overeenkomst van toepassing.

Hoofdstuk V : Het uitwisselen van werken en prestaties via providers

Art. 12

Tussen de providers en de beheersvennootschappen wordt een overeenkomst gesloten betreffende de uitwisseling van auteursrechtelijk beschermde werken of prestaties via providers.

Die overeenkomst bepaalt de beperkingen en de voorwaarden waarbinnen de houder van een toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek die toegang mag gebruiken om werken uit te wisselen die door het auteursrecht of naburige rechten worden beschermd.

Art. 13

De bepalingen van artikelen 10 en 11 zijn van toepassing.

Hoofdstuk V : De graduele reactie bij het niet naleven van de voorwaarden waaronder de houder werken die door het auteursrecht of de naburige rechten worden beschermd, mag uitwisselen en bij het illegaal downloaden van werken

Art. 14

Onverminderd de bepalingen van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, mag elke houder zijn toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek niet gebruiken om werken uit te wisselen die door het auteursrecht of een naburig recht worden beschermd, als hij daarbij de beperkingen en voorwaarden als vastgesteld in artikel 12, tweede lid, niet in acht neemt en om werken en prestaties te downloaden waarvoor de auteurs en de rechthebbenden geen toestemming hebben gegeven.

Art. 15

De hiertoe door de minister aangestelde ambtenaren zijn bevoegd om overtredingen van deze wet te onderzoeken en vast te stellen.

Art. 16

De hiertoe aangestelde ambtenaren kunnen overeenkomstig artikel 8, § 2, b, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en artikel 125, § 1, 1º, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie :

1º alle nuttige vaststellingen doen en alle informatie vergaren die ze noodzakelijk achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van de wet op de auteursrechten worden nageleefd;

2º de betrokken provider de identiteit, het postadres, het e-mailadres en de telefoongegevens van de houder vragen.

De gegevens die de ambtenaren ter beschikking worden gesteld, kunnen worden bewaard voor de duur die nodig is voor de uitoefening van de bevoegdheden die hun door deze wet worden toegekend.

Art. 17

De hiertoe door de minister specifiek aangestelde ambtenaren kunnen in het licht van de processen-verbaal van de ambtenaren bedoeld in artikel 15 :

1º bij de eerste overtreding binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de vaststelling, de houder via de meest adequate weg en via de provider die met hem een overeenkomst heeft gesloten, een waarschuwing sturen waarin hij wordt herinnerd aan de bepalingen bedoeld in artikel 14 en hem wordt bevolen die bepalingen na te leven.

De waarschuwing vermeldt de datum en het tijdstip waarop de overtreding is vastgesteld. De inhoud van de bij de overtreding betrokken werken wordt niet bekendgemaakt.

De waarschuwing bevat tevens een herinnering aan de sancties in geval van een nieuwe overtreding van dit artikel, informatie over het legale cultuuraanbod op het internet en over de gevaren van praktijken die het auteursrecht en de naburige rechten niet in acht nemen voor de artistieke creaties en voor de economie.

De waarschuwing vermeldt duidelijk het telefoonnummer, het postadres en het e-mailadres waarnaar de houder van de toegang tot onlinediensten voor mededeling aan het publiek zich kan richten indien hij opmerkingen wil maken of, indien hij hierom uitdrukkelijk verzoekt, informatie over de inhoud van de werken die bij de overtreding zijn betrokken, wil verkrijgen.

De Koning bepaalt de vorm en de inhoud van deze waarschuwing.

2º bij de tweede overtreding die binnen een termijn van zes maanden na de verzending van de eerste waarschuwing wordt vastgesteld, de houder binnen een termijn van tien dagen vanaf de vaststelling van de overtreding via de meest adequate weg en per aangetekend schrijven een herinnering aan de eerste overtreding sturen alsook de aanbevelingen die hierbij waren gevoegd en de overtreder voorstellen een som te betalen die de strafvordering doet vervallen.

Het bedrag van die som mag niet hoger zijn dan het minimum van de boete bedoeld in artikel 18, tweede lid.

Binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de verzendingsdatum van de herinnering bedoeld in het 2º kan de houder bij de minister beroep aantekenen tegen de betaling van de som die hem wordt voorgesteld. De beslissing van de minister wordt uitgesproken binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van het beroep.

De Koning stelt de betalings- en inningstarieven, -termijnen en -regels alsook de beroepstermijnen en -regels vast.

Art. 18

Elke nieuwe overtreding die wordt vastgesteld binnen een termijn van twee jaar na het verstrijken van de beroepstermijn of, in voorkomend geval, na de beslissing van de minister genomen na beroep van de houder zoals bedoeld in artikel 17, 2º, en die is gepleegd door dezelfde houder, wordt door de aangestelde ambtenaren ter kennis gebracht van de procureur des Konings, die over de vervolging beslist.

De overtreder kan worden gestraft met geldboete van minimum 100 euro en maximum 1 000 euro en hij kan bovendien een beperking van de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek opgelegd krijgen voor een duur die door de rechter wordt vastgesteld.

Om de straf inzake beperking van de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek uit te spreken en er de duur van te bepalen, neemt de rechter de omstandigheden en de ernst van de overtreding alsook de persoonlijkheid van de dader en met name diens professionele of sociale activiteit in aanmerking.

Het uitvoerbaar vonnis dat de beperking van de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek beveelt, wordt ter kennis gebracht van de provider zodat die binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de kennisgeving de beperking van die toegang ten aanzien van de betrokken houder kan uitvoeren.

Gedurende de periode waarin de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek wordt beperkt, kan de houder inschrijven op een overeenkomst met betrekking tot een vergelijkbare dienst bij een andere provider voor zover die de toegangsbeperking gedurende de vastgestelde periode handhaaft.

Een beperking van de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek heeft op zich geen invloed op de storting van de prijs van het abonnement aan de provider.

De kosten van een eventuele beëindiging van het abonnement tijdens de schorsing worden door de houder gedragen.

In geval van een herhaling van de overtreding binnen een termijn van drie jaar kan de boete worden verdubbeld en een volledige schorsing van de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek worden uitgesproken.

Het uitvoerbaar vonnis dat de volledige schorsing van de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek beveelt, wordt ter kennis gebracht van de provider zodat die binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de kennisgeving de volledige schorsing ten aanzien van de betrokken houder kan uitvoeren.

Art. 19

Gedurende de periode waarin de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek volledig is geschorst overeenkomstig artikel 18, kan de houder inschrijven op een overeenkomst met betrekking tot een vergelijkbare dienst bij een andere provider voor zover die de schorsing van de toegang gedurende de vastgestelde periode handhaaft.

Een schorsing van de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek heeft op zich geen invloed op de storting van de prijs van het abonnement aan de provider.

De kosten van een eventuele beëindiging van het abonnement tijdens de schorsing worden door de houder gedragen.

Wanneer deze dienst is gekocht op grond van commerciële aanbiedingen die andere types van telefonie- of televisiediensten omvatten, is de beslissing tot volledige schorsing van de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek niet van toepassing op die diensten.

Art. 20

Indien een provider in geval van een nieuwe overeenkomst met een houder de beperking of de schorsing van de toegang die tegen de houder is uitgesproken overeenkomstig artikel 18, vierde lid, en artikel 9, niet handhaaft, wordt hij gestraft met geldboete van 200 tot 2 000 euro.

Art. 21

Indien de betrokken provider de straf inzake beperking of volledige schorsing van de toegang tot een onlinedienst voor mededeling aan het publiek die hem op grond van een uitvoerbaar vonnis ter kennis is gebracht, niet uitvoert, wordt hij gestraft met geldboete van 200 tot 2 000 euro.

Art. 22

De bevoegde overheden en openbare diensten in de sector van de elektronische communicatie wisselen op eigen initiatief of op verzoek de nodige inlichtingen uit met betrekking tot de uitvoering van deze wet en de activiteiten die kunnen leiden tot initiatieven ter uitvoering van deze wet.

De verleende bijstand omvat in het bijzonder de mededeling van :

1º informatie die nuttig is om de operaties en praktijken die strijdig zijn met deze wet te bestrijden;

2º inlichtingen over de nieuwe methoden die worden gebruikt bij operaties die strijdig zijn met deze wet of die verband houden met plannen van illegale activiteiten;

3º inlichtingen met betrekking tot de opmerkingen van de bevoegde autoriteiten en openbare diensten en de resultaten naar aanleiding van de geslaagde toepassing van nieuwe middelen en technieken om te strijden tegen schendingen van het auteursrecht via elektronische weg.

De Koning bepaalt de aard van de in dit artikel bedoelde inlichtingen en informatie alsook de nadere regeling met betrekking tot de uitwisseling ervan tussen de bevoegde overheden en openbare diensten krachtens deze wet.

Art. 23

Alle inlichtingen die ter uitvoering van deze wet in onverschillig welke vorm worden verzameld of verstrekt, zijn vertrouwelijk en kunnen niet worden bekendgemaakt aan personen, verenigingen en privéondernemingen.

Art. 24

De inlichtingen bedoeld in dit hoofdstuk mogen niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan die van deze wet. De bevoegde overheden en openbare diensten kunnen evenwel de overeenkomstig het bepaalde in deze wet verkregen informatie en geraadpleegde of in beslag genomen documenten als bewijsmateriaal gebruiken in hun processen-verbaal, rapporten en getuigenverklaringen en in procedures en vervolgingen voor hoven en rechtbanken.

Art. 25

Er wordt een « Raad voor de bescherming van de auteursrechten op het internet » opgericht, bestaande uit :

— 2 vertegenwoordigers van de minister die bevoegd is voor Economie;

— 6 vertegenwoordigers van de rechthebbenden;

— 2 vertegenwoordigers van de houders;

— 2 vertegenwoordigers van de providers;

— 2 vertegenwoordigers van de industrie van de communicatietechnologie;

— 2 advocaten gespecialiseerd inzake auteursrechten;

— 1 vertegenwoordiger van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De leden van de Raad worden benoemd door de Koning voor een periode van vier jaar. Het mandaat is vernieuwbaar.

Het advies van de Raad is vereist over alle ontwerpen van besluit ter uitvoering van deze wet.

Hiertoe ontvangt hij een kopie van de maatregelen die zijn voorgesteld of genomen door de door deze wet bedoelde ambtenaren alsook van de gerechtelijke beslissingen die in dit kader zijn gewezen.

De Raad kan tevens op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde minister een advies geven over alle kwesties met betrekking tot de toepassing van deze wet, over alle kwesties met betrekking tot de ontwikkeling van het legale cultuuraanbod op het internet alsook over alle kwesties inzake technologische evolutie.

Hiertoe richt de Raad een website op die naar websites verwijst met werken die van de auteurs en de houders van naburige rechten ter beschikking van het publiek mogen worden gesteld.

Die internetsite wordt elke maand geactualiseerd.

De Raad stelt een jaarverslag op dat aan de regering en de wetgevende kamers wordt meegedeeld waarin met name een evaluatie van deze wet wordt gemaakt.

De leden van de Raad zijn gebonden door het beroepsgeheim wat de persoonsgegevens betreft.

De Koning bepaalt de organisatie en de werking van de Raad en stelt daartoe het nodige personeel ter beschikking.

10 maart 2010.

Philippe MONFILS.

(1) Digital Music Report 2009 — www.ifpi.org.

(2) SABAM — jaarverslag 2008.