4-117 | 4-117 |
De voorzitter. - De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie, antwoordt.
Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - De btw-plichtigen moeten, krachtens artikel 53quinquies van het BTW-wetboek en artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 23 van 29 december 1992, vóór 31 maart van elk jaar de lijst met hun btw-plichtige klanten indienen bij de administratie.
In de voorbije weken hebben veel handelaars een dreigbrief gekregen in verband met die listing voor het boekjaar 2008 waarin wordt verwezen naar artikel 60, §4, van het BTW-Wetboek, dat voorziet in boetes van 25 tot 2500 euro.
De administratie meldt hierin dat zij de aangiftes niet zou hebben ontvangen. Nochtans zijn die meestal via elektronische weg ingediend en hebben de indieners daar de bewijzen van. Toch wordt in de bewuste brief al onmiddellijk met dwangsommen gedreigd. Uiteraard wekt dat veel ergernis bij de handelaren en schaadt dat de relaties met hun boekhouders.
Hoeveel aanmaningsbrieven aangaande die listings werden voor het boekjaar 2008 verstuurd?
Waarom is de administratie niet op de hoogte van aangiftes die nochtans via elektronische weg werden ingediend?
Is de minister er zich van bewust dat het ten onrechte sturen van aanmaningen veel onnodig administratief werk veroorzaakt voor de handelaren?
Is de minister er zich van bewust dat er hierdoor een vertrouwensbreuk kan ontstaan tussen de handelaren en hun boekhouders?
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van minister Reynders.
Er wordt verwezen naar het antwoord dat ik heb gegeven op de vraag nr. 699 van 20 oktober 2009 van volksvertegenwoordiger Hendrik Bogaert over hetzelfde onderwerp.
De jaarlijkse listing van de belastingplichtige afnemers voor het jaar 2008 moest vóór 31 maart 2009 ingediend zijn. Voor het jaar 2008 is de indieningstermijn uitzonderlijk echter met een maand verlengd, tot en met 30 april 2009.
Op die dag kreeg elk btw-controlekantoor via de hiervoor ter beschikking gestelde beheerstoepassing de opdracht de toestand na te kijken van de belastingplichtigen van wie nog een klantenlisting verwacht werd, van wie de listing intussen misschien binnen, maar nog in behandeling was, van wie de indiening niet of niet meer vereist was. Pas na die controle werd beslist of er al dan niet een herinnering zou worden gestuurd. Ondanks die voorzorgen blijft het mogelijk dat de ingediende listing en de verzonden herinnering elkaar hebben gekruist.
Wie meent dat hij ten onrechte een aanmaningsbrief heeft gekregen, kan steeds contact opnemen met het controlekantoor waaronder hij ressorteert om meer uitleg te vragen. Elke brief bevat de nodige gegevens omtrent afzender en contactpersoon zodat de belastingplichtige de nodige informatie kan vragen of zelf kan verstrekken.
Op het einde van het jaar werd opnieuw contact opgenomen met de belastingplichtigen die in nog gebreke waren teneinde die klantenlijsten vooralsnog te bekomen. Er werd toen vastgesteld dat, wegens voormelde toepassing, een aantal door de btw-controlekantoren uit te voeren taken om de hiernavolgende redenen verkeerd werd aangemaakt. Dat zou een uitleg kunnen zijn voor de onterechte herinnering.
Ten eerste, zouden elektronisch ingediende klantenlijsten ingevolge een afwijkend bestandsformaat door de informaticatoepassingen niet automatisch zijn verwerkt. Het betreft hier 5213 dossiers. De btw-controlekantoren werden op de hoogte gesteld van de respectieve dossiers en ze kregen de opdracht geen herinnering te sturen, in afwachting van een globale correctie door ICT. Die verbetering is uitgevoerd en de bijbehorende opdrachten voor niet-indiening werden geannuleerd.
Ten tweede, zouden taken in verband met ontbrekende klantenlijsten opgemaakt zijn voor btw-eenheden die niet gehouden zijn tot het indienen ervan. Het betreft hier 540 btw-eenheden. Aan enkele eenheden was al een herinnering gestuurd voordat de vergissing werd vastgesteld. Voor die gevallen werd aan de btw-controlekantoren gevraagd contact op te nemen met de betrokken belastingplichtigen om hen mee te delen dat ze de herinnering mogen negeren.