4-116

4-116

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 18 MAART 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Yoeri Vastersavendts aan de minister van Justitie over «de verplichte bijstand door een advocaat tijdens een verhoor» (nr. 4-1155)

De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). - Het befaamde Salduzarrest is een mijlpaalarrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De minister kent het ongetwijfeld zeer goed en heeft er wellicht al heel wat discussies aan gewijd. Deze week konden we in de pers lezen dat de eerste vrijspraak op basis van dat Europees arrest een feit is.

De vraag is uiteraard hoe we zo snel mogelijk onze wetgeving aan de Europese reglementering zullen aanpassen. Ik zou namelijk niet zo graag een herhaling meemaken van wat er vorig jaar is gebeurd, toen assisenprocessen moesten worden overgedaan, omdat het arrest niet gemotiveerd was.

De Salduzrechtspraak gaat nog verder. Daarin wordt vastgesteld dat indien bij de aanhouding, bij de eerste ondervraging geen advocaat aanwezig is de rechten van de verdediging geschonden kunnen zijn.

Ik kreeg dan ook graag een antwoord op volgende vragen.

Is de minister van plan om zelf iets te doen, bijvoorbeeld door de parketten via een circulaire op te leggen dat bijstand door een advocaat reeds vanaf de eerste ondervraging wordt toegestaan?

Is hij bereid op korte termijn een wetgevend initiatief te steunen om onze wetgeving aan te passen aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens? Samen met mevrouw Taelman heb ik al een en ander op papier gezet om de aanpassing in artikel 47bis van ons Wetboek van Strafvordering op te nemen. Binnenkort zal de minister ons voorstel ongetwijfeld onder ogen krijgen en misschien kan dan zeer binnenkort de wetgeving aan de Europese rechtspraak worden aangepast.

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - De problematiek is ons allen bekend. Er werden trouwens al verschillende parlementaire vragen over gesteld. Ik ben mij ook bewust van de verstrekkende gevolgen van de rechtspraak in deze materie, die zeer complex is. Het is niet eenvoudig om tot een werkbaar instrument te komen voor alle betrokken actoren die er dagelijks mee bezig zijn. De problematiek heeft daarenboven een budgettair aspect.

Vorig jaar heb ik een grote consultatieronde gehouden bij alle betrokken beroepsgroepen. Het College van procureurs-generaal heeft reeds vele vergaderingen aan de problematiek besteed. Nog vorige week heb ik met dat college de problemen besproken. Het college verkent grondig het terrein om te zien wat al dan niet mogelijk is en in voorkomend geval met een circulaire kan worden geregeld. Maar één zaak lijkt vast te staan, een duidelijk wettelijk kader is nodig. Er moet bovendien grondig worden nagedacht over wat kan en wat niet kan binnen de grondwettelijk vastgelegde termijn van 24 uur vrijheidsbeneming.

De thematiek kwam ook al aan bod in de Senaatscommissie voor de Justitie. Aan de diensten van de Senaat werd toen gevraagd een overzicht te maken van de Europese rechtspraak en die te analyseren met het doel te weten te komen welke nu juist de vereisten zijn die voortvloeien uit de rechtspraak van het Europees Hof. Eerst dient immers duidelijk vastgesteld te worden welke de juiste modaliteiten zijn waaraan de bijstand van een advocaat moet voldoen om in overeenstemming te zijn met de Europese rechtspraak.

Anderzijds is de rechtspraak van het Europees Hof sinds het Salduzarrest verder geëvolueerd. Een belangwekkend toekomstig feit zal de uitspraak zijn van de Grote Kamer van het Hof over het arrest-Sakhnovskiy tegen Rusland van 5 februari 2009. Die uitspraak, die in het najaar wordt verwacht, zal uiteraard een belangrijke principewaarde hebben en een verduidelijking inhouden.

De rechtspraak van het Europees Hof is één zaak, maar er zijn ook de evoluties op het niveau van de Europese Unie, meer in het bijzonder de resolutie van de Raad eind vorig jaar betreffende de versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures. Daaruit zullen ook een aantal Europese wetgevende instrumenten voortvloeien, onder meer met betrekking tot de invoering van een zogenaamde letter of rights.

De thematiek is dus op vele fronten in beweging zodat we met vele zaken rekening moeten houden bij de aanpassing van onze regelgeving.

Elk wetgevend initiatief dat wordt genomen zal ik dan ook grondig bestuderen. Het lijkt me zeker gepast dat de thematiek zeer binnenkort opnieuw wordt geagendeerd in de Senaatscommissie voor de Justitie en dat er een verdere bespreking wordt gehouden, al dan niet met hoorzittingen, dat laat ik over aan de appreciatie van de Senaat. Het lijkt me ook gepast de informatie die we hebben, te actualiseren zodat dat we in de nabije toekomst tot een werkbaar wetgevend instrument kunnen komen, al dan niet met aanpassing van de Grondwet. Ik zal dan ook in die zin een brief richten aan de voorzitter van de Senaatscommissie voor de Justitie met het verzoek een aantal initiatieven te nemen.

De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). - Het lijkt me echt wenselijk dat de minister de opvolging van deze problematiek in al zijn aspecten verzorgt. We kunnen het ons maatschappelijk niet permitteren dat er nog meer vrijspraken komen omdat ons land de Europese regelgeving niet heeft overgenomen.