4-1732/1

4-1732/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

25 MAART 2010


Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde de zorg voor kinderen met een handicap te honoreren

(Ingediend door de heer Dimitri Fourny)


TOELICHTING


In onze maatschappij is het evenwicht tussen gezin en werk een zaak van groot belang, en dan zeker voor wie werkt en tegelijk ouder is van een kind met een handicap. De zorg voor die kinderen vergt immers veel aandacht en dus ook tijd. Bovendien brengt de zorg voor een kind met een handicap vaak veel kosten mee.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe de dagelijkse beslommeringen van die gezinnen te verlichten en voorziet daartoe in specifieke fiscale bepalingen. De verbeteringen die het wetsvoorstel beoogt, zijn ingegeven door drie krachtlijnen, namelijk :

— een betere fiscale aftrekbaarheid van de uitgaven voor de opvang van een kind met een handicap;

— een hogere belastingvrijstelling voor wie een kind met een handicap fiscaal ten laste heeft;

— een verhoogde forfaitaire aftrek per kind ten behoeve van de opvangmoeders, teneinde de opvang van kinderen met een handicap te vergemakkelijken.

I. Aftrekbaarheid van de opvangkosten

Krachtens artikel 113 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna WIB 92) zijn de uitgaven voor de opvang van kinderen onder bepaalde voorwaarden fiscaal aftrekbaar, bijvoorbeeld de uitgaven die worden gedaan voor de opvang van een kind buiten de normale schooluren tijdens welke het kind onderwijs volgt, voor zover het kind nog geen twaalf jaar is.

De indieners van dit wetsvoorstel willen de leeftijdsvoorwaarde voor de fiscale aftrekbaarheid optrekken tot achttien jaar ingeval de uitgaven een kind met een handicap betreffen; de begeleiding van een kind met een handicap duurt immers langer.

II. Hogere belastingvrijstelling voor wie personen met een handicap fiscaal ten laste heeft

Krachtens de bestaande wetgeving hebben alle belastingplichtigen recht op een zekere belastingvrije som. Dat deel hangt af van de gezinssituatie van de belastingplichtige. Heeft hij/zij kinderen of personen ten laste, dan stijgt het bedrag van de belastingvrije som.Dat voordeel wordt verdubbeld wanneer een kind of een andere persoon ten laste gehandicapt is. Bedoeling is uiteraard een fiscaal voordeel toe te kennen aan de belastingplichtigen met personen ten laste omdat zij aanzienlijke kosten hebben.

Dit wetsvoorstel beoogt die regeling nog te verbeteren.

Ten eerste wordt voorgesteld dat het voordeel dat wordt toegekend voor de kinderen en andere personen ten laste die als gehandicapt worden erkend, voortaan wordt verdrievoudigd in plaats van verdubbeld. Het ligt immers voor de hand dat de ouders van een ernstig ziek of gehandicapt kind, naast de opvangkosten ook hoge zorgkosten moeten betalen. Bovendien moeten zij ook bijkomende uitgaven doen in diverse domeinen waarvoor geen specifieke vergoedingen bestaan, zoals de bijkomende kosten voor het vervoer van en naar het ziekenhuis, specifieke voeding en kleding, aangepast speelgoed, bijkomende opvang voor broers en zussen enzovoort.

Ten tweede wordt voorgesteld de in het Wetboek van de inkomstenbelastingen opgenomen definitie van het begrip »kind met een handicap » te verbeteren. Een kind moet thans, om volgens dat Wetboek als gehandicapt te worden erkend, voor ten minste 66 % getroffen zijn door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens een of meer aandoeningen.

De indieners stellen in dat opzicht voor dat statuut ook toe te kennen aan de gehandicapte kinderen die recht hebben op verhoogde kinderbijslag, op grond van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, of het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. De toekenningsvoorwaarden voor het supplement voor gehandicapte kinderen zijn immers veranderd en het is niet langer de ongeschiktheid van 66 % die van tel is. Bij de beoordeling van de aandoening van die kinderen wordt met drie aspecten rekening gehouden : de gevolgen op lichamelijk en geestelijk vlak, de gevolgen inzake activiteit en participatie van het kind, en tot slot de gevolgen voor zijn familiale omgeving. Alle gevallen moeten dus in aanmerking worden genomen.

III. Hogere forfaitaire aftrek van de kosten per gehandicapt kind voor de opvangmoeders

Op grond van de in artikel 342 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen bedoelde forfaitaire grondslagen van aanslag mogen de opvangmoeders per kind en per dag 13,50 euro fiscaal als kosten inbrengen.

Teneinde de opvang van de kinderen met een handicap te vergemakkelijken, wordt voorgesteld het bedrag van de forfaitaire kosten die de opvangmoeders mogen aftrekken, te verdubbelen als het kind gehandicapt is. Dat voordeel zou voor die moeders een fiscale incentive moeten zijn om kinderen met een handicap op te vangen.

Voorts moet erop worden gewezen dat de huidige regeling inzake forfaitaire aftrek van kosten niet van toepassing is op de thuisopvangmoeders in de gesubsidieerde sectoren. De regeling geldt alleen voor de zelfstandige opvangmoeders. De indieners stellen voor ook in dat opzicht de wet te wijzigen zodat de voormelde forfaitaire aftrek voor alle opvangmoeders zou gelden.

TOELICHTING BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 2

De uitgaven voor kinderopvang zijn fiscaal aftrekbaar. Dit artikel strekt er in dat verband toe de maximumleeftijd te verhogen indien het om een gehandicapt kind gaat.

Artikel 3

Dit artikel voorziet in een uitbreiding van de regeling inzake de forfaitaire aftrek van de kosten die opvangmoeders maken. Voorts behelst het een verdubbeling van het bedrag van de forfaitaire aftrek van de kosten die zij maken wanneer zij een gehandicapt kind opvangen.

Artikel 4

Dit artikel beoogt de verhoging van het bedrag van de belastingvrije som voor de kinderen en de andere personen ten laste die als gehandicapt worden erkend.

Artikel 5

Dit artikel strekt ertoe het begrip « kind met een handicap » in het Wetboek van de inkomstenbelastingen te verruimen, door ook melding te maken van de kinderen met een handicap die recht geven op een verhoogde kinderbijslag.

Dimitri FOURNY.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Dit wetsvoorstel regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 113, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt het 1º aangevuld met de woorden « , dan wel de leeftijd van achttien jaar als het kinderen met een handicap betreft ».

Art. 3

In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 114/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 114/1. Het forfait waarin wordt voorzien door de collectieve overeenkomst voor de onthaalmoeders, bekrachtigd overeenkomstig artikel 342, § 1, is van toepassing ongeacht de status van de onthaalmoeder.

Het bedrag van het dagforfait wordt verdubbeld per kind met een handicap. ».

Art. 4

In artikel 132, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt het woord « twee » vervangen door het woord « drie ».

Art. 5

In artikel 135, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt het 2º vervangen door wat volgt :

« 2º het kind dat tot ten minste 66 pct. is getroffen door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens één of meer aandoeningen, of het kind dat ingevolge een handicap recht geeft op een verhoogde kinderbijslag, overeenkomstig de op 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders of het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. ».

Art. 6

Deze wet is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2010.

23 maart 2010.

Dimitri FOURNY.