4-1701/1

4-1701/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

11 MAART 2010


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, teneinde de werkloze te beschermen tegen een willekeurige sanctie

(Ingediend door de dames Zakia Khattabi en Freya Pyrins)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van het in de Kamer ingediende wetsvoorstel nr. 51 1304/001 van 26 juli 2004, en brengt er enkele wijzigingen in aan.

Het recht op sociale zekerheid maakt deel uit van de fundamentele rechten van het individu, wat met name voortvloeit uit de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 10 december 1948, alsook uit artikel 23 van de Belgische Grondwet. Daarom is het belangrijk iedereen bescherming te bieden tegen willekeurige schendingen van dat recht.

Het principiële uitgangspunt van de werkloosheidsverzekering komt erop neer een vervangingsinkomen toe te kennen aan werknemers die buiten hun wil om hun werk en dus ook hun inkomen verliezen, die arbeidsgeschikt zijn, die als werkloze zijn ingeschreven en die bereid zijn elke passende baan te aanvaarden.

Om na te gaan of de betrokkene aanspraak maakt op een werkloosheidsuitkering, is het uiteraard legitiem het criterium van de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt te hanteren en, in geval van niet-naleving ervan, bestraffend op te treden. Niettemin mag dat criterium niet te restrictief worden gelezen, want dan dreigt het gevaar dat een werkloze enkel en alleen wordt gestraft omdat hij geen passende baan heeft gevonden.

Evenmin mag de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) de werklozen een sanctie opleggen, gewoon omdat de dienst van oordeel is dat de betrokkene onvoldoende naar een baan heeft gezocht of omdat hij de door de RVA opgelegde begeleiding heeft afgewezen. Een gedegen begeleiding van de werkzoekenden is weliswaar een essentieel aspect in de strijd tegen werkloosheid, maar de mogelijkheid om vrijwillig in de begeleidingsprocedure te stappen, moet worden gehandhaafd.

De werklozen kunnen zelf niet verantwoordelijk worden gesteld voor de schaarste op de arbeidsmarkt of voor de moeilijkheden die ze ondervinden in hun zoektocht naar een baan, zeker in de huidige context van economische crisis. Wij herinneren eraan dat het Planbureau voor 2010 een stijging van het aantal werklozen voorziet met 100 000 personen in vergelijking met 2005. In sommige regio's blijkt evenwel nu reeds dat dit neerkomt op één vacature per dertig werkzoekenden !

Het is dan ook dringend nodig om de bestaande wetgeving via dit wetsvoorstel te wijzigen zodat ten minste een deel van de door de RVA opgelegde sancties kan wegvallen. Gelet op de context en de bevindingen in een aantal studies, blijken sommige sancties immers totaal onaangepast aan de realiteit. In de eerste plaats blijkt, zoals wij hadden voorspeld toen de sancties werden ingesteld, dat zij vooral de zwaksten treffen : gezinnen en alleenstaanden met de laagste scholingsgraad, personen die kampen met analfabetisme of met zware sociale en gezondheidsproblemen (drugsverslaving, enz.). Een studie van de federatie van OCMW's van het Waals gewest uit februari 2009 toont aan dat 60 tot 90 % van de gestrafte personen die terechtkomen bij het OCMW ten hoogste een diploma van lager middelbaar onderwijs bezitten (1) . Deze sancties zorgen er dus voor dat de zwaksten onder de zwakken verder worden gemarginaliseerd.

Bovendien is het nu heel duidelijk dat vele werklozen die een sanctie hebben opgelopen, hun toevlucht zoeken tot OCMW's, waardoor deze instellingen onder zware financiële druk komen te staan. Rekening houdend met alle motieven die aanleiding kunnen geven tot een sanctie, schat de federatie van OCMW's in haar studie dat de Waalse OCMW's op 31 oktober 2008 reeds 2 637 uitkeringsgerechtigden die een sanctie van de RVA hadden opgelopen, ten laste hadden genomen. Deze 2 637 personen vertegenwoordigen 7,2 % van het totale aantal leefloongerechtigden in Wallonië, wat neerkomt op een financiële last van meer dan 18 miljoen euro ! De sancties van de RVA zorgen er dus voor dat een deel van het werkgelegenheidsbeleid « simpelweg » wordt vervangen door een beleid van maatschappelijk welzijn.

Ten slotte weet men nu dat sancties weinig invloed hebben op de werkgelegenheid. Van de personen die geen werkloosheidsuitkering meer ontvingen, heeft immers slechts een minderheid werk gevonden. De anderen moesten worden opgevangen door OCMW's, wat hen niet dichter bij de arbeidsmarkt brengt, of, nog erger, zijn verdwenen uit de statistieken en hebben dus geen officieel werk, geen werkloosheidsuitkering, en geen hulp van het OCMW. Alle sancties in acht genomen verdwijnt zo één op vijf onder hen uit de statistieken. Als men alleen de sancties van het activeringsplan in aanmerking neemt, bedraagt dit percentage 27 %, en als men zich alleen toespitst op de definitieve uitsluitingen die werden uitgesproken in het raam van het activeringsplan, bedraagt het percentage van uit de statistieken verdwenen personen 46 % (2) . Het bestaan van deze uitgeslotenen hangt dan volledig af van de onzekere solidariteit van hun familie of van plantrekkerij, soms jarenlang.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe dit euvel gedeeltelijk te verhelpen door werklozen te beschermen tegen elke vorm van willekeur die zich kan voordoen wanneer de RVA een oordeel uitspreekt over iemands beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt of iemands inspanningen om werk te zoeken. Concreet is het de bedoeling rechtskracht te geven aan het beginsel op grond waarvan een werkloze geen sanctie kan oplopen als hij niet eerst een degelijke baan heeft geweigerd.

Dit wetsvoorstel moet meer kracht geven aan het thans zonder restricties geldende beginsel op grond waarvan de bereidheid een passende baan te aanvaarden, het objectieve criterium vormt voor de toekenning van het recht op een werkloosheidsuitkering.

Het bevestigt bovendien de sleutelrol van de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten bij de zoektocht van de werklozen naar een nieuwe baan.

Het principiële uitgangspunt is dus dat, inzake de controle op de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt en op de actieve zoektocht naar een baan, pas een sanctie kan worden opgelegd nadat er eerst een werkaanbod is geweest.

COMMENTAAR BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 2

Dit artikel strekt ertoe een passend raamwerk in te stellen voor de mogelijke sancties wanneer een werkloze niet voor de arbeidsmarkt beschikbaar is of wanneer hij niet in orde is gebleken na een controle waarbij werd gepeild naar de mate waarin hij actief naar werk zocht, met toepassing van de artikelen 56 en volgende van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

Onder « werkloze » wordt verstaan al wie aanspraak maakt op een uitkering en op wie de bepalingen van de artikelen 56 en volgende van voormeld koninklijk besluit van toepassing zijn.

Onder « sancties » wordt verstaan alle verminderingen en opschortingen van de uitkeringen, alsook alle uitsluitingen dienaangaande, waartoe wordt overgegaan met toepassing van de artikelen 56 tot 57 en 142 van hetzelfde koninklijk besluit.

Zakia KHATTABI.
Freya PIRYNS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, laatst gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002, wordt aangevuld met een paragraaf 16, luidende :

« § 16. Geen enkele werkloze kan door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening worden gestraft wegens ontoereikende beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt of na een controle op de mate waarin hij actief naar werk zoekt, tenzij de dienst kan aantonen dat :

1º de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling waar de werkloze als werkzoekende is ingeschreven, hem een passende baan heeft aangeboden tijdens de maand die aan de oplegging van de sanctie voorafging;

2º dat de werkloze heeft geweigerd die werkaanbieding te aanvaarden. ».

11 februari 2010.

Zakia KHATTABI.
Freya PIRYNS.

(1) R. Cherenti, « Les exclusions ONEM, implications pour les CPAS », Fédération des CPAS UVCW, februari 2009.

(2) Potentiële instroom van gestraften naar de OCMW's, onderzoek op vraag van de POD Maatschappelijke Integratie, 2009.