4-724/6 | 4-724/6 |
17 MAART 2010
De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 8 februari 2010 door de voorzitter van de Senaat verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over amendementen « bij een voorstel van wet tot wijziging van artikel 107 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekerings-overeenkomst wat de aanwijzing betreft van een begunstigde in een levensverzekeringsovereenkomst (Parl. St. Senaat, nrs. 4-724/3 en 4-724/4) », heeft het volgende advies gegeven :
STREKKING VAN DE AMENDEMENTEN
Amendement nr. 1 strekt tot het invoegen van een artikel 110/1 in de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst teneinde het geval te regelen waarin de wettelijke (1) erfgenamen in de levensverzekeringspolis als begunstigden worden aangewezen zonder bij name te zijn vermeld. Behoudens tegenbewijs of andersluidend beding is de verzekeringsprestatie in dergelijk geval verschuldigd aan de nalatenschap van de verzekeringnemer.
Amendement nr. 3 maakt de ontworpen regeling van toepassing op de levensverzekeringscontracten die afhangen van een nalatenschap die is opengevallen vanaf de inwerkingtreding van de betrokken regeling.
Amendement nr. 4 brengt het opschrift van de ontworpen wet in overeenstemming met de draagwijdte van amendement nr. 1.
ONDERZOEK VAN DE AMENDEMENTEN
Amendementen nrs. 1 en 4
Bij deze amendementen zijn geen opmerkingen te maken.
Amendement nr. 3
De vraag rijst of het niet aangewezen is dat in een overgangsregeling wordt voorzien waarbij aan de betrokken verzekeringnemers gedurende een bepaalde periode de gelegenheid wordt geboden om de aanduiding van de begunstigde in een levensverzekeringsovereenkomst alsnog te wijzigen, gelet op de inhoudelijk nieuwe regeling die het voorwerp uitmaakt van amendement nr. 1 (2) .
De kamer was samengesteld uit
De heer M. van Damme, kamervoorzitter,
De heren J. Baert en W. van Vaerenbergh, staatsraden,
De heren M. Rigaux en L. Denys, assessoren van de afdeling Wetgeving,
Mevrouw A. Beckers, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer P. Depuydt, eerste auditeur-afdelingshoofd.
De griffier, | De voorzitter, |
A. BECKERS. | M. VAN DAMME. |
(1) In artikel 1072 van het Burgerlijk Wetboek wordt melding gemaakt van het begrip « wettige erfgenamen ». Uit de verantwoording bij het betrokken amendement valt evenwel af te leiden dat voor het begrip « wettelijke erfgenamen » wordt geopteerd. De in het Burgerlijk Wetboek gehanteerde terminologie wordt derhalve best aangepast.
(2) Naargelang het recht op verzekeringsprestaties persoonlijk is (iure proprio), dan wel als erfgenaam wordt verkregen (iure hereditario), zijn immers de gevolgen wezenlijk verschillend (zie daarover onder meer R. Barbaix, « Erfrechtelijke aspecten van de (onrechtstreekse) schenking via een begunstiging in een levensverzekering. De debatten heropend ? », in F. Swennen en R. Barbaix (eds.), Over Erven. Liber amicorum Mieke Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 56 e.v.).