4-115

4-115

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 11 MARS 2010 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Louis Ide au ministre de la Justice sur «l'internement et la rémunération des psychiatres judiciaires» (nº 4-1145)

De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Toen ik dinsdagmorgen wakker werd hoorde ik op radio 1 een interview met gerechtspsychiater Johan Baeke. De gerechtspsychiater trekt aan de alarmbel. Hij geeft er de brui aan. Om allerlei redenen ziet hij het niet meer zitten. Hij beklaagt zich over een gebrek aan erkenning en waardering, over financiële problemen, enzovoort.

Ik citeer de heer Baeke: `In België krijg je voor elk psychiatrisch onderzoek 346 euro, hoe lang je er ook aan werkt. In Nederland verdient een gerechtspsychiater voor eenzelfde expertise het zevenvoudige. Ik heb nog expertises gedaan waarbij ik per uur minder verdiende dan het hulpje dat het gras afrijdt. Dan mag het niet verbazen dat er nu experts afhaken.' Volgens de gerechtspsychiater is Justitie begonnen met het nakijken van vier jaar oude facturen die nog niet werden betaald en nu wegens futiliteiten worden teruggestuurd.

Deze noodkreet moet toch zeer onaangenaam aankomen bij de minister. Voor de rechters zijn de expertises nochtans cruciaal. Omdat het almaar moeilijker wordt gespecialiseerde gerechtspsychiaters te vinden, dreigen psychiatrische onderzoeken in gerechtsdossiers enkel nog een formaliteit te worden, zegt Baeke. Nochtans treedt de wet van 2007 betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis in 2012 in werking. Daarin wordt gesteld `dat de psychiatrische expertise een essentieel moment in de interneringsprocedure is' die wettelijk verplicht zal zijn. Het is mevrouw Onkelinx, die als minister van Justitie verantwoordelijk was voor deze wet, en nu vanuit haar positie op Volksgezondheid en Sociale Zaken, samen met de minister van Justitie, gevolg kan geven aan de verzuchtingen van de gerechtspsychiaters wat de opleiding en de accreditatie betreft. Als de gerechtspsychiaters nu al aan de alarmbel trekken, hoe zal men dan de nieuwe interneringswet vorm geven? De rol van medici in de begeleiding van geïnterneerden in de nieuwe wet staat sowieso reeds onder druk. Als men dan nog de enige medische akte, zijnde het verslag van de gerechtspsychiater, niet kan garanderen, zal de situatie mijns inziens ontaarden in toestanden zoals we die nu kennen in bepaalde Commissies tot Bescherming van de Maatschappij.

Komen de wettelijke bepalingen inzake de verplichting van een psychiatrische expertise niet in gevaar nu de ene na de andere gerechtspsychiater afhaakt? Zal de minister werk maken van een degelijk statuut voor gerechtspsychiaters? Is de minister van Justitie bereid het honorarium voor de gerechtspsychiater substantieel op te trekken en te moduleren naargelang van het geleverde werk en van het dossier? Welke maatregelen gaat de minister nog nemen? Neemt de minister contact met minister Onkelinx? Wil de minister er alsnog toe komen dat de beoordeling van geïnterneerden multidisciplinair gebeurt waardoor artsen en juristen op een gelijkwaardige en evenwichtige manier bij het proces worden betrokken?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - De problematiek van de gerechtskosten is een brede problematiek, die volop in beweging is. Bij zowat alle aspecten ervan worden vragen gesteld over methodologie, efficiëntie, organisatie, maar ook over de kostprijs.

In mijn antwoord zal ik het eerst hebben over het aspect tarieven van de expertises en vervolgens over de inhoudelijke aspecten.

De betaling van de gerechtspsychiaters geschiedt op grond van het tarief dat in de `schaal der honoraria in strafzaken' is vastgelegd.

Het is correct dat het gehanteerde tarief momenteel 347 euro bedraagt voor het onderzoek van een persoon met studie van het strafdossier, het onderzoek naar de erfelijkheid en de sociale en medische antecedenten, het somatisch onderzoek, daarin begrepen het grondige neurologische en geestesonderzoek, het opstellen van een uitvoerig verslag met beschrijving, bespreking en samenvatting van het geval.

Hoewel ik mij ervan bewust ben dat een grondig psychiatrisch onderzoek van bepaalde delinquenten een aanzienlijk aantal werkuren vergt, laat de huidige regelgeving met haar vaste tarief geen ruimte om het aantal supplementair gepresteerde uren systematisch te vergoeden. Voor de verificatie van de vorderingen dienen de bevoegde diensten zich te houden aan de huidige reglementering.

Ik heb geen informatie over het aantal gerechtspsychiaters dat niet langer voor Justitie wil werken, maar ik besef zeer wel dat er iets moet gebeuren.

In het kader van een eventuele herziening van de wetgeving over de gerechtskosten, zouden we kunnen nagaan of het binnen de huidige budgettaire context haalbaar is om de tarieven voor psychiatrische onderzoeken op te trekken.

Om achterstand in de betaling van expertises te vermijden, zijn we in de loop van 2009 gestart met een nieuw betalingssysteem waarbij de facturen voor Justitie decentraal worden ingebracht, zodat schuldvorderingen bij ontvangst in de gerechtelijke diensten onmiddellijk herkend worden. De facturen voor gerechtskosten worden al via het nieuwe systeem verwerkt. We kunnen nu dus opvolgen of alle betalingen tijdig worden uitgevoerd. Hoewel dit een voortdurend aandachtspunt blijft, heeft Justitie op dit vlak al een grote vooruitgang geboekt.

In verband met het inhoudelijke statuut van de gerechtspsychiater in het kader van de internering kan ik het volgende stellen. In overeenstemming met de huidige wet, de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij, baseert de rechter zich in de regel op het deskundig advies van een gerechtspsychiater. Deze deskundige adviezen zijn dus wettelijk geregeld en vormen een zeer belangrijk element in de beoordeling. Het statuut en de selectie van de deskundigen, alsook de kwaliteitsnormen van de expertises lokten in het verleden meermaals kritische reacties uit.

De nieuwe wet op de internering van 21 april 2007 zal ervoor zorgen dat psychiatrisch deskundigen verplicht erkend moeten worden door de minister van Volksgezondheid. Deze wet is nog niet in werking getreden als gevolg van een hele reeks praktische problemen en inhoudelijke discussies. Binnen de 24 maanden na de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving zal de Koning de voorwaarden en de procedure voor het verlenen van de erkenning vastleggen. Met deze bepaling wilde de wetgever betere garanties bieden voor de kwaliteit van de gerechtelijke expertises. Zo zal ook de perceptie van de vermeende willekeur bij de interneringen - die zelfs bij sommige magistraten leeft - uit de wereld worden geholpen.

Ik plan een ontmoeting met mevrouw Onkelinx van Volksgezondheid over de interneringen. Tijdens het debat over de strafuitvoering onlangs in de Kamer heb ik duidelijk aangegeven dat de problematiek van de interneringen bovenaan de prioriteitenlijst staat. De huidige situatie is immers onaanvaardbaar. Het gaat om een complexe materie die implicaties heeft binnen en buiten de gevangenissen en waarin de expertises en de nieuwe wet centraal staan.

Voor de opleiding van gerechtspsychiaters richten een aantal universiteiten in België specifieke modules en voortgezette opleidingen in.

In verband met de multidisciplinaire aanpak van de beoordeling van geïnterneerden, is het nu al zo dat de commissies tot bescherming van de maatschappij samengesteld zijn uit een voorzitter-magistraat, een assessor-advocaat, en een assessor-psychiater. Bovendien baseren deze commissies zich op de psychiatrische expertiserapporten en op de adviezen van de psychosociale diensten van de gevangenissen, die eveneens multidisciplinair zijn samengesteld.

De conclusie luidt dat er nog veel werk aan de winkel is.

De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ben het met hem eens dat er nog enorm veel werk aan de winkel is. Wat de gerechtspsychiater betreft, pleit ik ervoor dat wordt afgestapt van de forfaitaire vergoeding. De minister kan zich daarbij eventueel laten inspireren door het Nederlandse voorbeeld. Daar staat men al veel verder, ook met betrekking tot de opleiding van de gerechtspsychiaters.

Ik vraag ook aandacht voor de huidige situatie van de CBM's waarin er altijd een multidisciplinaire samenwerking met een arts is. Conform de nieuwe wetgeving, die normaal gezien in 2012 van kracht wordt en volgens welke de CBM's worden vervangen door de strafuitvoeringsrechtbanken, zal men zich alleen baseren op het verslag van een gerechtspsychiater. Er zal dus geen sprake meer zijn van een multidisciplinaire samenwerking met medici. Daarvoor moet een oplossing worden gevonden, vooral rekening houdend met het feit dat men zich zal baseren op een verslag van een gerechtspsychiater, terwijl de gerechtspsychiaters nu onder druk staan.