4-1695/1

4-1695/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

4 MAART 2010


Voorstel van resolutie betreffende de erkenning van het fibromyalgiesyndroom en een betere alomvattende behandeling van de fibromyalgiepatiënten

(Ingediend door de dames Zakia Khattabi en Freya Piryns)


TOELICHTING


Dit voorstel van resolutie neemt de tekst over van voorstel Stuk 52-2048/001, dat in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend door mevrouw Muriel Gerkens c.s.

1. Context en historische schets

Het fibromyalgiesyndroom werd in 1992 als ziekte erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie, onder de codenaam ICO-10, M 79-7. In 2007 volgende een WHO-erkenning als chronische ziekte. Desondanks blijven sommige artsen en gezondheidsinstanties vraagtekens plaatsen bij die status van « ernstige ziekte ».

In september 2008 werd in het Europees Parlement een schriftelijke verklaring over bindweefselpijn of fibromyalgie aangenomen (referentienummer 0069/2008) (1) . Daarin wordt de Raad en de Commissie gevraagd fibromyalgie te erkennen als volwaardige ziekte en werk te maken van een alomvattende Europese strategie voor onderzoek naar fibromyalgie, alsook voor de verzameling van gegevens en voor de verzorging van de fibromyalgiepatiënten (naar schatting 14 miljoen mensen in Europa).

Op 8 oktober 2008 vond in het Europees Parlement een persconferentie plaats tijdens welke de europarlementsleden die bovenvermelde verklaring mee hadden ondertekend, alsook de afgevaardigde van de EFIC (European Federation of IASP Chapter — IASP : International Assocation Study of Pain) en de afgevaardigden van het ENFA (European Network of Fibromyalgia Associations), hun engagement hebben herhaald om op nationaal en Europees vlak aandacht te vragen voor het fibromyalgie-dossier door de publieke opinie te sensibiliseren. In december 2008 werd in het Europees Parlement het quorum van handtekeningen bereikt om over te kunnen gaan tot de goedkeuring van die verklaring.

Dankzij dat werk van de patiëntenverenigingen is bij de beleidsmakers op de verschillende bevoegdheidsniveaus het bewustzijn omtrent de ziekte gegroeid en werden initiatieven genomen. Tot die verenigingen behoort onder meer het reeds aangehaalde ENFA (2) , het Europees netwerk van fibromyalgieverenigingen, waarbij ook de Vlaamse Liga voor Fibromyalgie-Patiënten en de vzw FOCUS Fibromyalgie Belgique zijn aangesloten. Die in België geregistreerde Europese organisatie zonder winstoogmerk brengt leden bijeen uit 11 Europese landen : Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, België, Spanje, Portugal, Italië, Denemarken, Zweden en Israël.

In de wetenschappelijke wereld doen specialisten aan pijnonderzoek, met name binnen de ook reeds vermelde EFIC, een multidisciplinaire beroepsorganisatie op het stuk van de pijnwetenschap en de geneeskunde. De EFIC bestaat uit dertig Europese delegaties. Overigens heeft de wetenschappelijke wereld beslist fibromyalgie centraal te plaatsen in zijn wetenschappelijke informatiecampagnes tijdens het Europees Academiejaar van de Fibromyalgie, dat liep van 20 oktober 2008 tot 20 oktober 2009.

Tot slot is 12 mei al jaren erkend als « Internationale Dag van de Fibromyalgie », op initiatief van de Amerikaanse organisatie RESCIND. Die keuze is ingegeven door het feit dat 12 mei de geboortedag is van Florence Nightingale, de beroemde Engelse die het beroep van verpleegkundige zowat heeft uitgevonden, maar die ook leed aan het fibromyalgiesyndroom en het chronische-vermoeidheidssyndroom.

2. Wat is fibromyalgie en wie lijdt eraan ?

Uit epidemiologische gegevens uit andere landen kan worden afgeleid dat onder de 25 % mensen die in België chronische pijn lijden, minstens 2,5 % (ofwel minstens 300 000 mensen) in verschillende gradaties symptomen vertonen van die weinig bekende en vooral weinig begrepen ziekte.

Hoewel de eerste classificatiecriteria in 1990 werden vastgesteld door het American College of Rheumatology, gaat het niet echt om een reumatische aandoening. Er is immers geen sprake van ontstekingen. Het fibromyalgiesyndroom is een complexe aandoening, die wordt gekenmerkt door chronische spier- en botpijn, die vaak nog met andere symptomen gepaard gaat, zoals vermoeidheid, spierstijfheid en slaapstoornissen, alsook vermoeidheid bij het leveren van inspanningen, aandachts- en concentratiestoornissen, verstoringen van het kortetermijngeheugen enzovoort.

Fibromyalgie treft vooral vrouwen. Zeven op tien patiënten zijn vrouwen, van verschillende leeftijdscategorieën. Alarmerend is dat het syndroom zich ook bij adolescenten en — zij het zeldzamer — bij kinderen en ouderen voordoet. De ervaring toont echter aan dat fibromyalgie ook steeds meer bij mannen worden gediagnosticeerd, al blijven mannen een minderheid uitmaken van de fibromyalgiepatiënten.

a) Fibromyalgie diagnosticeren ligt moeilijk :

— de diagnose vergt inzicht en tijd;

— een arts die te maken krijgt met een patiënt die lijdt aan diffuse pijn, moet eerste andere oorzaken uitsluiten (reumatische, neurologische, inwendige of psychopathologische oorzaken);

— de diffuse pijnvormen zijn variabel en worden soms beschreven als een branderig gevoel, krampen, tintelingen, schrijnende pijn of jeuk;

— het fibromyalgiesyndroom heeft vele oorzaken; bij de 25 % van de bevolking die chronisch pijn lijdt, gaat het vaak om een mix van fysieke factoren, omgevingsfactoren en emoties, wat a fortiori het geval is bij fibromyalgie;

— de artsen twijfelen vaak, want de doorgaans voorgeschreven pijnbestrijdingsmiddelen halen niets uit omdat de pijn niet van het perifeer zenuwstelsel komt, maar wordt veroorzaakt door een verstoring van het centraal zenuwstelsel, met een te lage pijndrempel tot gevolg;

— een trauma, zoals een ziekte (viraal of mononucleose), fysieke stress (auto-ongeval) of een ernstige emotionele schok (rouwproces) kunnen de ziekte, die reeds latent aanwezig was, doen uitbreken;

— heel veel activiteit (of omgekeerd, te weinig activiteit), loomheid, weersschommelingen, stress en andere factoren kunnen de pijn in de hand werken; toch kunnen de symptomen, zonder aanwijsbare reden, ook tijdelijk wegebben of daarentegen erger worden;

— de permanente pijn en de daarmee gepaard gaande symptomen variëren van dag tot dag, naar gelang van de geleverde inspanningen, de stress op een bepaalde dag of een fysieke factor;

— het fibromyalgiesyndroom is een complexe, chronische en fluctuerende aandoening, met symptomen die soms pas dagen na de veroorzakende activiteit kunnen optreden;

— alle hierboven vermelde symptomen wekken bij de omgeving van de patiënt maar al te vaak onbegrip op. Daar komt nog bij dat (slecht geïnformeerde) artsen de werkelijke staat van de patiënt vaak niet herkennen. Een en ander veroorzaakt een emotioneel lijden dat vaak en onterecht wordt verward met een depressie of een depressieve toestand en dat de artsen nogal eens tot een verkeerde diagnose brengt; jammer genoeg worden zij in die foute inschatting gesterkt door het ontbreken van markers, zoals vereist door de evidence based medicine.

b) De weerslag op de levenskwaliteit van de patiënt kan aanzienlijk zijn en leiden tot :

— de onmogelijkheid de beroepsactiviteit voort te zetten ingevolge het uitblijven van aangepaste voorstellen; met de handicap van de patiënt wordt geen rekening gehouden, net omdat fibromyalgie niet wordt erkend;

— een lichamelijke invaliditeit, waardoor het onmogelijk is taken normaal uit te voeren en soms zelfs op te staan en zich aan te kleden;

— het gevoel dat het lichaam het laat afweten, afhankelijkheid van anderen en onbegrip vanwege de familiale, professionele en sociale entourage, die erge angstgevoelens en in ieder geval het verlies van de eigenwaarde kunnen veroorzaken, wat tot relationele en sociale afzondering leidt;

— aanzienlijke functionele handicaps als gevolg van het niet behandelen van de door het fibromyalgiesyndroom veroorzaakte pijn, die soms aanleiding geeft tot onverantwoorde intrusieve ingrepen die worden uitgevoerd omdat tal van artsen niet inzien waaraan de patiënt precies lijdt.

Uit onderzoek van de CM (het christelijk ziekenfonds) en FOCUS Fibromyalgie Belgique (3) in 2003-2004 is gebleken dat slechts 23 % van de fibromyalgiepatiënten een tegemoetkoming voor hulp van derden heeft verkregen, wat weinig is gelet op de hoge invaliditeit waarmee ze doorgaans te kampen hebben.

Als een correcte diagnose wordt gesteld en samen met de patiënt een aangepaste behandeling en begeleiding tot stand komen, kunnen een voldoende mobiliteit, een ontplooiend sociaal leven en een aangepaste job worden behouden. Dat biedt de patiënt een mogelijkheid tot sociaal-professionele reïntegratie, waardoor de kosten inzake volksgezondheid aanzienlijk dalen.

Bij chronische pijn waarop geen enkele traditionele behandeling vat heeft, moet men dus het concept van de evidence based medicine (waarin een letsel gelijkstaat met pijn) overstijgen. De scholing en de opleiding van de artsen en van de paramedici moeten dringend worden aangepast aan dat probleem inzake volksgezondheid.

Het is dus van belang er alles aan te doen om te erkennen dat die patiënten aan het fibromyalgiesyndroom lijden en om hun de meest geschikte behandeling voor te stellen, zodat ze hun leven kunnen voortzetten. Zulks is des te meer nodig omdat die ziekte ook jonge mensen treft.

Belangrijk is ook dat alle artsen, en dus ook de adviserend artsen en de socialezekerheidsartsen, fibromyalgie herkennen. De evaluatie van de situatie van handicap van patiënten met diffuse pijn is ingewikkeld. Daarom zou een praktijkperiode in een pijncentrum deel moeten uitmaken van de opleiding van de artsen-deskundigen.

3. Welke zorgstrategieën moeten er komen om in te spelen op de behoeften van fibromyalgiepatiënten of van personen die aan chronische pijn lijden ?

Het eerste probleem binnen de medische wereld is dat artsen en toekomstige artsen te weinig kennis hebben van pijn en meer bepaald van fibromyalgie om die te kunnen diagnosticeren en te behandelen. Artsen worden er dan ook onvoldoende in opgeleid. Het klinisch fibromyalgiesyndroom is nochtans goed omschreven en de diagnose kan op grond van vaststaande criteria worden gesteld.

De diagnose moet zo vlug mogelijk worden gesteld en worden gevolgd door aangepaste therapeutische opvoeding en begeleiding die de patiënt de mogelijkheid bieden opnieuw deel te nemen aan het maatschappelijk leven en terug te keren naar het beroepsmilieu, soms met bepaalde aanpassingen inzake functie, werktempo en levensstijl.

Aanvankelijk wendt de patiënt zich doorgaans tot de huisarts en daarom moet die laatste een beslissende rol spelen. De eerstelijnsarts moet in staat zijn een fibromyalgie te vermoeden en te onderkennen om de patiënt te kunnen doorverwijzen naar specialisten.

Zulks vereist dat de geraadpleegde artsen werden opgeleid in de algologie (4) en in het herkennen van de symptomen van het fibromyalgiesyndroom. Het vergt echter ook, en vooral, dat de betrokken artsen de tijd nemen voor langdurige en interactieve consultaties met de patiënt, hetgeen onderstelt dat die consultaties wegens chronische pijn behoorlijk worden vergoed. De patiënt moet immers kunnen praten over de symptomen en over zijn gezondheidstoestand die soms zo sterk van dag tot dag kunnen variëren. Voorts moeten ook het inter- en het multidisciplinair overleg worden gerevaloriseerd, waarbij ook de huisarts wordt betrokken.

De huisarts moet terugvallen op adviezen en raadgevingen van andere artsen (meer bepaald specialisten in de fysische geneeskunde en in de revalidatie) en reumatologen, waarbij de voorkeur gaat naar wie in een pijncentrum werkt, want de diagnose valt moeilijk te stellen. Dat zorgtraject is al sedert 2003 specifiek op fibromyalgie toegesneden, met name in verband met de evaluatie en behandeling van de handicap via een revalidatieplan dat jaarlijks 60 kinesitherapiesessies omvat, zulks aan de hand van een specifieke nomenclatuur die « lijst F » wordt genoemd.

Behalve dat die patiënten een voorschrift uit « lijst F » moeten krijgen (wat neerkomt op een vorm van erkenning voor fibromyalgie), hebben de betrokkenen, zoals alle patiënten die chronisch pijn lijden, ook nood aan een totaalaanpak.

Bijgevolg verdient het aanbeveling de persoon in zijn geheel te beschouwen via een zogenaamde « biopsychosociale » benadering; zulks wordt ook gevraagd door de patiënten die de gunstige weerslag ervan kennen. Het gaat om opvang in een multidisciplinair team, dat idealiter bestaat uit huisartsen en specialisten (meer bepaald in de fysische geneeskunde), kinesitherapeuten die op de hoogte zijn van fibromyalgie, psychologen, in pijnbehandeling en pijnbeheersing gespecialiseerde verpleegkundigen, ergotherapeuten en maatschappelijk werkers, die allen oog hebben voor de wijze waarop men een chronische pijnpatiënt benadert. Dat team werkt in het kader van een therapeutisch project dat samen met de zieke wordt opgezet, en dat bestaat uit een behandeling met medicatie, pijnbestrijding, zachte lichaamsoefeningen (uithouding, versterking en stretching), soms lichte massage en een aanpassing van de levenswijze waarbij activiteit en rustperiodes elkaar afwisselen. Ook psychotherapie kan de patiënt en zijn gezinsomgeving helpen. Kennelijk reikt die noodzakelijke en doeltreffende verzorging dus verder dan de terugbetaalde zorgverstrekking, tenzij fibromyalgie als chronische ziekte erkend is en onder het desbetreffende plan ressorteert.

Uitermate belangrijk is de betrokkenheid van de huisarts, die de mogelijkheid moet krijgen deel te nemen aan de multidisciplinaire overlegvergaderingen. Zo geeft hij er zich rekenschap van hoe de diagnose en de dagelijkse follow-up van de patiënt geschieden, aangezien het een ziekte betreft die de betrokkene dag aan dag doorstaat, alsmede zijn dagelijks leven en de algemene toestand van zijn organisme voortdurend ongunstig beïnvloedt. Aldus zal de huisarts zijn patiënt beter kunnen begeleiden buiten de revalidatiecentra en de gespecialiseerde pijncentra.

De meeste patiënten aan wie een totaalaanpak is geboden met een multidisciplinair therapeutisch plan waarbij zij actief betrokken zijn, zijn patiënten die naderhand opnieuw aan het actieve leven deelnemen, en dus ook aan het sociaaleconomisch bestel.

Die patiënten moeten de nodige tijd krijgen om daarmee te leren omgaan. Soms wordt de diagnose pas na meer dan tien jaar van medische missers gesteld. Wanneer de ziekte duidelijk bepaald is, moet de fibromyalgiepatiënt de mogelijkheid krijgen te leren leven met een chronische pathologie. Wie een baan heeft, moet werk aangeboden krijgen waarbij rekening wordt gehouden met de lichamelijke beperkingen van de betrokkene. In verreweg de meeste gevallen moet ten minste een jaar lang aan dat leerproces worden gewerkt onder begeleiding van het multidisciplinair team van een pijncentrum. Dat werk gaat vervolgens door onder begeleiding van de huisarts, waarbij doorlopend een beroep wordt gedaan op kinesitherapie, en indien nodig op psychologische bijstand. Bij ernstige fibromyalgie moet het multidisciplinair team, zonder beperking in de tijd, de multidisciplinaire begeleiding geval per geval evalueren en uitvoeren.

Net die meervoudige aanpak, met de actieve betrokkenheid van de patiënt, is mogelijk dank zij de multidisciplinaire teams in de multidisciplinaire referentiecentra voor chronische pijn (pijnklinieken). Alle getuigenissen zijn het erover eens : die centra slagen erin talrijke patiënten te helpen, met matig geneesmiddelengebruik.

Het is belangrijk dat de patiënt een aanvaardbare levenskwaliteit kan behouden of herwinnen, alsook aan sociale activiteiten kan deelnemen en een beroep kan uitoefenen. In het licht van het aantal aanvragen zijn er helaas te weinig centra met enige ervaring terzake die internationaal erkende adequate zorg bieden. Zij worden gefinancierd op grond van handelingen, terwijl de grond voor de behandeling van die patiënt de interactieve en educatieve consultatie is, die echter veel minder wordt verloond dan de aanpak met louter technische prestaties, die in dit precieze geval meestal nutteloos zijn. De wachttijd voor een eerste consultatie is ook heel lang, soms zes maanden tot een jaar voor de centra waar die specifieke therapeutische benadering plaatsheeft.

Nog erger is het dramatische tekort aan artsen en verpleegkundigen die een opleiding in de algologie hebben genoten, terwijl de basisopleiding van die zorgverstrekkers terzake tekortschiet, vooral omdat ze niet verplicht is. Het zal dus niet volstaan het aantal centra of de subsidiëring van de prestaties te verhogen; men moet ook het aantal zorgverstrekkers opvoeren die adequaat te werk zullen kunnen gaan. Anders is de kans groot dat men zijn toevlucht neemt tot pijnstillende geneesmiddelen en technische handelingen die vergaand, duur en ondoeltreffend zijn. In dat geval zullen de kosten voor het gezondheidsbudget maar ook voor de sociale zekerheid en op arbeidsvlak enorm blijven, terwijl een geslaagde therapeutische educatie in de hiervoor genoemde omstandigheden de patiënt minder zorgafhankelijk maakt.

4. Het onderzoek steunen om de kennis van die ziekte te verbeteren

De moderne geneeskunde heeft weinig interesse voor die ziekte, omdat er geen bekend biologisch substraat is; dat neemt niet weg dat minimaal 2,5 % van de bevolking er door wordt getroffen. Het is dus tijd om het onderzoek te verscherpen en op Europees vlak te coördineren, zowel om de mechanismen met betrekking tot het ontstaan van de ziekte beter te begrijpen, als om gemeenschappelijke protocollen met het oog op een doeltreffender aanpak op te zetten. Bij die multi én interdisciplinaire aanpak, waarvan al is aangetoond dat hij doeltreffend is, moet men rekening houden met de internationale literatuur.

Met betrekking tot de hypothesen in verband met het ontstaan van de ziekte valt nog aan te stippen dat het onderzoek er de jongste tien jaar op is vooruitgegaan. Het zou gaan om een verstoring van de mechanismen in verband met de pijngewaarwording, met name in het centraal zenuwstelsel.

Het onderzoek moet ook gericht zijn op een betere afstemming van de medicatie, want een aantal behandelingen voor andere ziekten blijkt doeltreffend te werken voor sommige fybromyalgiepatiënten. De uitkomst van dat onderzoek, dat in samenwerking met de verwijzende artsen moet worden uitgevoerd, zou er kunnen toe leiden dat de erkenning en terugbetaling van bepaalde moleculen moeten worden herzien. Zo hebben een aantal moleculen (pregabaline bijvoorbeeld, de werkzame stof van Lyrica, een anti-epilepticum een positief effect bij ongeveer 30 % van de fibromyalgiepatiënten. De betrokken patiënten hebben echter geen toegang tot die behandeling, omdat die bijzonder duur is (soms meer dan 125 euro per maand, volledig te hunnen laste). In de Verenigde Staten is Pregabaline duidelijk erkend als aangewezen bij fibromyalgie.

Zakia KHATTABI.
Freya PIRYNS.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. wijst erop dat ongeveer 2,5 % van de Belgische bevolking getroffen is door het fibromyalgiesyndroom en dat steeds meer jongeren die ziekte ontwikkelen, terwijl het gaat om een ziekte die vooralsnog miskend wordt, soms onbekend is, en zelfs terzijde geschoven wordt, zowel door bepaalde leden van het medisch korps als door het publiek;

B. geeft aan dat de patiënt door die ziekte kan worden geconfronteerd met ernstige materiële, fysieke en psychische problemen die zwaar om dragen zijn, en die vaak leiden tot het verlies van de beroepsactiviteit en tot sociaal isolement, omdat de ziekte niet als dusdanig wordt herkend en de zieke niet de geschikte zorg krijgt;

C. weet dat de WHO fibromyalgie sinds 1992 als aandoening erkent, en in 2007 bij de chronische ziekten heeft ingedeeld;

D. wijst erop dat het Europees Parlement een schriftelijke verklaring over fibromyalgie (0069/2008) heeft aangenomen;

E. verwijst naar de bevindingen en de conclusies van het colloquium « Een andere kijk op fibromyalgie » dat op 20 april 2009 in het Federale Parlement heeft plaatsgehad;

F. is er zich van bewust dat de steun aan chronisch zieken één van de prioritaire aandachtspunten van het gezondheidsbeleid van de Belgische regering vormt en dat het programma 2009-2010 « Een betere levenskwaliteit voor personen met een chronische ziekte » maatregelen zal moeten bevatten die toegang tot zorg en de terugbetaling ervan verbeteren, steun verlenen aan de integratie of het behoud van chronische patiënten in het actieve en sociaal leven en voorts de toegang tot de status van invalide of gehandicapte administratief eenvoudiger maken;

G. wijst erop dat het de taak is van elke arts rekening te houden met alle menselijk leed, ongeacht of de oorzaak van dat leed al dan niet biologisch objectiveerbaar is;

H. geeft aan dat fibromyalgie door het gebrek aan opleidingen en medische informatie moeilijk en al te vaak laattijdig wordt gediagnosticeerd, waardoor in veel gevallen de patiënt een inadequate medische behandeling krijgt en de gemeenschap hoge kosten moet dragen;

I. is er zich van bewust dat terzake werk moet worden gemaakt van kennis bij en overleg tussen enerzijds de huisartsen en de geneesheren-specialisten(in de fysische geneeskunde en in de reumatologie) voor het stellen van de diagnose en de evaluatie van de voorgestelde behandeling, en anderzijds de multidisciplinaire teams van de pijncentra, om de fibromyalgiepatiënten een optimale behandeling te waarborgen;

J. is verheugd dat de etiopathogenese dankzij intensief wetenschappelijk onderzoek beter zal kunnen worden omschreven, en dat de behandeling daardoor zal verbeteren;

K. is zich bewust van de noodzaak om die patiënten met passende zorg te omringen, en van het feit dat de multidisciplinaire behandeling in een biopsychosociaal model de beste resultaten oplevert, niet alleen op het stuk van de verbetering van de levenskwaliteit, maar ook economisch, aangezien er minder aanvullende onderzoeken moeten gebeuren, de patiënt minder geneesmiddelen nodig heeft en zijn reïntegratie vlotter verloopt;

L. wijst erop dat de pijncentra onontbeerlijk zijn, dat zij over te weinig middelen beschikken en dat er te weinig zijn en voorts dat het belangrijk is dat pijn adequaat wordt bestreden door in algologie gespecialiseerde multidisciplinaire teams;

M. beklemtoont dat sommige fibromyalgiepatiënten moeilijk toegang krijgen tot adequate medicatie;

N. merkt op dat de centra voor chronische pijn een structureel tekort vertonen, meer bepaald doordat de geneesheren-specialisten in de algologie onvoldoende worden gehonoreerd (de prestatie van een geneesheer-specialist in de fysische geneeskunde en de revalidatie bijvoorbeeld kost ongeveer 20 euro);

Vraagt de regering :

1. er op toe te zien dat fibromyalgiepatiënten wier toestand chronische zorg vereist de voordelen genieten die verbonden zijn aan de op stapel staande « status van chronisch zieke persoon » zoals die wordt gedefinierd in de onderdelen gezondheid, handicap, dagelijks en beroepsleven van het Programma « Voorrang aan de chronische zieken »;

2. haar steun te verlenen aan de biopsychosociale aanpak van de revalidatie via de multidisciplinaire teams van huisartsen, geneesheren-specialisten in de fysische geneeskunde en de revalidatie, alsook in de reumatologie, kinesisten, psychologen, ergotherapeuten en verpleegkundigen die gespecialiseerd zijn in pijnbehandeling, op grond van een levensproject dat samen met de fibromyalgiepatiënt wordt uitgewerkt;

3. de pijncentra structureel en adequaat te financieren, om in te spelen op de behoeften van de patiënten, de wachttijden in te perken, en de alomvattende patiëntbenadering voort te zetten;

4. te voorzien in de opwaardering van de intellectuele prestatie bij de raadpleging van de geneesheren-specialisten in de reumatologie, de fysische geneeskunde en de revalidatie, die een opleiding in de algologie hebben gevolgd;

5. een informatiecampagne over fibromyalgie op te starten ten behoeve van de geneesheren-specialisten, de raadgevend artsen, de ziekenfondsartsen en de specialisten en alle actoren in de gezondheidszorg, om een vroegtijdige diagnose te stellen en de kwaliteit van de behandeling te verbeteren;

6. voorlichtingscampagnes voor het brede publiek te voeren, om het fibromyalgiesyndroom te ontdoen van het stigma en het negatieve beeld waarmee de betrokken patiënten worden geconfronteerd;

7. in overleg met de gemeenschappen te voorzien in een betere opleiding voor alle gezondheidswerkers die mensen behandelen die aan chronische pijn lijden;

8. de deelname van de Belgische medische en wetenschappelijke wereld aan nationale en internationale onderzoeks- en informatieuitwisselingsprogramma's over die ziekte aan te moedigen en te steunen, onder meer financieel.

25 februari 2010.

Zakia KHATTABI.
Freya PIRYNS.

(1) Publicatieblad van de Europese Unie, C46E van 24 februari 2010, blz. 46-47.

(2) http://www.enfa-europe.eu.

(3) Mutualités chrétiennes et FOCUS Fibromyalgie Belgique, Les conséquences de la maladie chronique. L'état de santé lié au syndrome de fibromyalgie, Dossier Thématique no 6, september 2005.

(4) De algologie is een specialisme waarbij vormen van pijn en de gevolgen ervan voor het organisme worden bestudeerd.