4-1686/1

4-1686/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

2 MAART 2010


Wetsvoorstel tot aanpassing van de inning van het auteursrecht aan de technologische ontwikkeling, terwijl de persoonlijke levenssfeer van de internetgebruikers beschermd wordt

(Ingediend door de heer Benoit Hellings en mevrouw Freya Piryns)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel strekt om een « algemene licentie » in het leven te roepen. Die moet dienen om de inning van het auteursrecht aan te passen nu het internet zich aandient als de belangrijkste vector voor de verspreiding van cultuur en kennis. Het voorstel wil de inning van het auteursrecht aanpassen, met inachtneming van de persoonlijke levenssfeer van de internetgebruikers. Het is de bedoeling om een onderhandelingsprocedure tot stand te brengen tussen de vennootschappen die de auteursrechten beheren en de providers die toegang verlenen tot het internet, onder toezicht van de staat. Zo kunnen de scheppers van culturele inhoud die via het internet verspreid wordt, forfaitair en eerlijk gefinancierd worden, terwijl de activiteiten van de consumenten op het wereldwijde web beveiligd worden. Tot slot ziet het voorstel erop toe dat de creatieve bijdrage die aan de rechthebbenden van de betreffende werken wordt overgemaakt niet verrekend wordt in de factuur van het abonnement van de gebruiker, want die is bij gebrek aan concurrentie in die sector al te hoog in België.

1. Cultuur in overgang

De manier waarop wij cultuur consumeren is de jongste vijftien jaar grondig veranderd. Als gevolg van de veralgemening van de internetaansluitingen met grote doorvoercapaciteit, de draagbare telefoons en computers en het gebruik van MP3-spelers, is de verspreiding van door het auteursrecht beschermde culturele goederen (muziek en video's) iets heel banaals geworden, vooral voor de jongsten. Met de pijlsnelle digitalisering van de boeken staan we aan de vooravond van een nieuwe industriële revolutie.

Anders dan bij de technologische ontwikkelingen die we voordien kenden, heeft het algemeen downloaden van werken het nochtans sterk verankerde cultureel gedrag diepgaand gewijzigd : van een model waarin de verspreider van inhoud actief is en de consument van die inhoud passief, zijn we dank zij het internet overgeschakeld naar een interactief model, waar de consument kan kiezen wat hij wil bekijken, lezen of beluisteren.

Er bestaat weinig ernstig onderzoek naar de werkelijkheid inzake uitwisseling van bestanden. Toch heeft de Karel de Grote-Hogeschool van Antwerpen in 2009 een onderzoek verricht bij 1621 jongeren tussen 15 en 29 jaar en daaruit blijkt dat van die populatie 68 % van diegenen die thuis over een computer met internetaansluiting beschikken muziek en films via het internet downloadt en dat daarvan slechts 3 % dat via zogenaamde legale platforms doen.

Die overvloed aan inhoud die via het wereldwijde web beschikbaar is, heeft een rechtstreekse invloed op het publiek van andere media. Volgens een onderzoek dat de EIAA (European Interactive Advertising Association) in 2009 hield, wendt 72 % van de Belgische internauten zich minder tot andere media, ten gunste van het internet (het Europese gemiddelde is 62 %). 47 % van de Belgische internauten verklaart minder televisie te kijken, 27 % luistert minder naar de radio en 30 % leest minder vaak de krant. Tegelijk bleef het commerciële aanbod op het web achter en inmiddels zijn de internetgebruikers gewoon geraakt aan de « kosteloosheid ».

Ondanks de voorthollende technologische ontwikkeling, blijft het recht van de auteur van elk kunstwerk of wetenschappelijk werk om de verspreiding, de uitvoering of elk ander gebruik van zijn werk toe te staan of te verbieden, bestaan. Dat recht kan echter om technische redenen onmogelijk zonder meer worden toegepast. Zodra een digitaal werk immers van zijn materiële drager is gescheiden, kan het onmiddellijk worden uitgewisseld op het wereldwijde web, en wel op zeer grote schaal. Dat is precies eigen aan de dematerialisatie van de culturele goederen die sinds het begin van de jaren negentig plaatsvindt.

Als gevolg daarvan is de traditionele markt van de plaat en de bioscoop ingestort. In de periode 2000-2008 bijvoorbeeld is de markt van de materiële distributie van muziek er in België, wat de verkoop van platen betreft, met 46 % op achteruitgegaan. Dezelfde trend kan men verwachten voor de boek- en persnijverheid. Bepaalde traditionele netwerken voor cultuurdistributie hebben hun commerciële strategie overigens veranderd, door ook detailhandelaars van informaticamaterieel te worden. De MP3-spelers, USB-sticks en externe harde schijven die ze aanbieden krijgen als belangrijkste verkoopsargument mee dat de gedematerialiseerde inhoud die ze kunnen bevatten, via het web « kosteloos » is. De internetproviders spelen vanzelfsprekend een rol in die ontwikkeling, want ze worden de belangrijkste vectoren voor de distributie van cultuur en kennis via abonnementen van aansluitingen met een heel grote doorvoercapaciteit, of zelfs met « onbeperkt downloaden ».

2. Pijlsnelle technologische ontwikkeling

Internet is voor de meeste Belgische burgers een onmisbaar hulpmiddel geworden in het dagelijks leven. Het net is een reusachtige « multimediatheek » geworden, en wel ten gunste van de toegang tot cultuur voor de massa en het vrij verkeer van informatie.

De federale regering zelf promoot en bevordert vandaag de computeruitrusting van de gezinnen (met een aansluiting met grote doorvoercapaciteit en hoge downloadquota) via haar « Start2surf@home »-campagne.

Het is gebleken uit de recente geschiedenis van de technologie van uitwisseling van bestanden : op het internet volgen de illegale downloadtechnieken elkaar op. Voor elk downloadplatform dat gesloten wordt, komen er onmiddellijk verscheidene andere. De uitwisselingstechnieken volgen elkaar in snel tempo op en worden steeds verfijnder. Ze kraken systematisch de beveiligingssleutels waarvan de cultuurbedrijven hun producten pogen te voorzien. Met die vaststelling voor ogen is het waarschijnlijk dat de technologische ontwikkeling ertoe zal leiden dat ze een voor een gekraakt worden.

Het ontstaan van een « legale downloadmarkt » kan het « illegale downloaden » niet duurzaam beletten of vervangen, wegens de aanhoudende concurrentie van de zogenaamde illegale platforms, die zullen overleven ongeacht de gebruikte repressietechniek. Wanneer ze kunnen kiezen tussen een muziekstuk, een film, een televisieserie of een boek waarvoor ze moeten betalen en hetzelfde werk dat kosteloos beschikbaar is, zal de meerderheid van de internauten natuurlijk voor de meest voordelige oplossing kiezen.

In die context zal « illegaal downloaden » waarschijnlijk altijd technisch mogelijk blijven, ook al kan tegelijk met het tot stand komen van een wettelijke licentie, een « legale download-markt » tot ontwikkeling komen. De legale commerciële platforms bieden veiligheid, kwaliteit, gebruiksvriendelijkheid en gebruiksgemak tegen betaling. Bovendien meent Test-Aankoop in zijn nummer van januari 2010 na een grondig onderzoek terzake dat bij de huidige stand van zaken van het muziekaanbod op het internet de grens van de legaliteit niet altijd duidelijk is. Daardoor gebeurt het soms dat de Belgische internaut illegaal downloadt zonder het te willen.

In andere Europese landen, zoals Frankrijk, werd beslist een techniek in te voeren om het internetverkeer te controleren, om het illegale downloaden te bestraffen (HADOPI). De technische en politieke uitvoering ervan blijkt een moeilijke zaak. De kostprijs van het controleren van de internauten, die de wet oplegt, blijkt problematisch, om nog te zwijgen van de vragen die rijzen bij die schending van de persoonlijke levenssfeer van de Franse burgers. Bovendien bekennen de belangrijkste belanghebbenden (Sacem, de vennootschap die de auteursrechten beheert) : « Quelle que soit l'efficacité de la loi « Création et Internet », l'état actuel de la technologie ne permet pas de supprimer durablement la diffusion d'enregistrement de source non autorisée ».

In de huidige Belgische en Europese juridische stand van zaken, bestaan er geen bepalingen die het delen van beschermde werken op internet kunnen bestraffen. Het is natuurlijk theoretisch denkbaar dat gerechtelijke stappen worden gezet tegen gevallen van illegaal downloaden op grond van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten of de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten. Die techniek om op elektronische wijze culturele goederen te verwerven is zo alledaags geworden voor miljoenen Belgische internauten dat men dergelijke rechtsmiddelen op zo een grote schaal onmogelijk kan overwegen.

Dit wetsvoorstel heeft een totaal andere doelstelling dan die repressieve, inefficiënte en achterhaalde visie op de vergoeding van het auteursrecht. Het wil akte nemen van de technologische ontwikkeling, de betaling van auteursrecht mogelijk maken terwijl de werken over het wereldwijde net verdeeld worden, waarbij de persoonlijke levenssfeer van de internetgebruikers in België beschermd wordt.

3. Een beschermd internetgebruiker

Het tot stand brengen van een « algemene licentie » heeft als doel de rechthebbenden van de inhoud die op het internet beschikbaar is forfaitair te financieren, wat meteen de hedendaagse culturele praktijken van de internauten rechtszeker zal maken. Tegelijk zorgt dit voorstel ervoor dat de prijs van de abonnementen voor breedbandinternet bij de instelling van de « algemene licentie » van een bovengrens wordt voorzien. De creativiteitsbijdrage mag immers geen weerslag hebben op de factuur van de gebruiker. Die is al te hoog in België, omdat er te weinig concurrentie is in de sector.

Tot slot is het met dit wetsvoorstel de bedoeling de werkelijkheid van het internetverkeer in België tot uitdrukking te brengen, met het voorstel het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) als bijkomende taak het oprichten van een « Observatorium van het internet » te geven. Het is vandaag immers uiterst moeilijk om het huidige internetgebruik in België te meten. Daarom zal die onafhankelijke administratieve instantie het internetverkeer vaststellen via volstrekt anoniem onderzoek in het veld, bij vrijwillige internauten. Het voorstel draagt de Koning op die studietaak te organiseren, maar zet heel duidelijk en uitdrukkelijk de krijtlijnen uit inzake de inachtneming van de persoonlijke levenssfeer van de internauten, onder andere met het verbod om enig persoonsgegeven op enig moment te bewaren.

Op die manier kan het BIPT de werkelijkeid van het downloaden in België algemeen en anoniem in kaart brengen. Het gaat geenszins om een instelling die de internauten moet controleren, met als doelstelling de eventuele schendingen van het auteursrecht te bestraffen, maar om een administratieve cel en onderzoekscel die periodiek algemeen (niet individueel) en ter informatie kan nagaan wat de omvang en de kenmerken zijn van de uitgewisselde bestanden. Op die manier kan die studie (vrijwillige peilingen) als facultatieve informatiebron worden gebruikt bij het uitwerken van de verdeelsleutel voor de rechten die de algemene licentie oplevert ten gunste van de diverse vennootschappen voor het beheer van de auteursrechten.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Om een evenwicht te vinden tussen een internetaansluiting voor iedereen en een billijke vergoeding van de auteurs, producenten, uitgevers en vertolkers wier werken verdeeld worden, wordt in dit artikel voorgesteld een systeem van algemene licentie in te stellen.

Op die manier herbevestigt het nieuwe hoofdstuk meteen het exclusieve recht van de auteur. Door de algemene licentie verliezen de auteurs, vertolkers, producenten en uitgevers dus nooit het recht om hun exclusief recht te doen gelden.

Door die regeling kan elke speler die niet aan de onderhandelingen heeft deelgenomen, automatisch worden opgenomen en ondervindt er geen enkele speler nadeel.

De representatieve beheersvennootschappen zullen met de internetproviders onderhandelen over een verschillende vergoeding voor twee categorieën van internetabonnementen : die met een gemiddelde en met een grote doorvoercapaciteit. De abonnementen met een lage doorvoercapaciteit (met een maandelijks up- en downloadvolume van lager dan of gelijk aan 5 GB) vallen niet onder deze regeling.

De volgende artikelen bevatten de bepalingen omtrent het sluiten van de algemene licenties en de verdeling van de geïnde vergoedingen. Om een objectieve grondslag tot stand te brengen voor de onderhandelingen over en de verdeling van de rechten die uit die algemene licentie ontstaan, krijgen de personeelsleden van de BIPT de opdracht jaarlijks het soort bestanden dat gedownload wordt in kaart te brengen, volgens de categorie waartoe ze behoren (muziek, film, boek, teksten, programma's, spelen, enz.), maar dan volstrekt anoniem en op basis van enquêtes en peilingen bij een representatieve steekproef van vrijwillige internetgebruikers. Die enquêtes kunnen worden gevoerd naar het voorbeeld van wat vandaag gebeurt om strikt anoniem het publiek van de radiozenders in België te meten. Het gaat niet om een instantie die het internetverkeer controleert en die als taak heeft de downloadende consument te straffen, maar om een Observatorium van het Internet met als opdracht de werkelijkheid van het internetverkeer in België (waaronder het downloaden) op onafhankelijke en anonieme wijze tot uitdrukking te brengen. Het wetsartikel bepaalt duidelijk dat geen enkel persoonsgegeven op enig tijdstip door de BIPT mag worden gezocht of bewaard.

De Koning krijgt de opdracht een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid op te richten die representatief is voor alle vennootschappen voor het beheer van de rechten, en die zal instaan voor de inning en de verdeling van de rechten die uit de algemene licentie ontstaan. Die vennootschap krijgt een taak die vergelijkbaar is met wat Auvibel of Reprobel vandaag doen voor de vergoeding van de « privé-kopie » en wordt de centrale hub tussen de vennootschappen die de rechten beheren en de internetproviders.

Artikel 3

De wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, later gewijzigd en gecoördineerd op 30 juli 1971, biedt de wetgever de mogelijkheid de prijs van bepaalde goederen die op de Belgische markt worden aangeboden, te regelen.

Dat is zo in bepaalde sectoren die nog als een monopolie worden beschouwd of die een belangrijke sociale dimensie hebben. Vooral om de consument of de zwaksten in de bevolking te beschermen beslist de overheid de prijzen in die sectoren onder controle te houden.

Men kan stellen dat de prijzen van de internetabonnementen in België onmiskenbaar te hoog zijn, omdat de onderneming Belgacom nagenoeg een monopolie heeft op de markt van de ADSL-lijnen (telefonie), en hetzelfde geldt voor de kabelmaatschappijen op de kabelmarkt.

Dit artikel wil ervoor zorgen dat de Belgische consument niet benadeeld wordt bij de instelling van de algemene licentie. Die bepaling in het wetsvoorstel strekt om niet toe te staan dat het bedrag van de algemene licentie wordt verrekend in de prijs van de factuur voor het internetabonnement met een grote doorvoercapaciteit.

Benoit HELLINGS.
Freya PIRYNS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wordt een hoofdstuk VIIbis ingevoegd, met als opschrift « Het delen op internet van beschermde werken », bestaande uit de artikelen 78quater tot 78 septies, luidende :

« Art. 78quater. — § 1. Onverminderd artikel 1 kunnen de beheersvennootschappen de internetproviders met een algemene licentie toestaan om hun cliënten de mogelijkheid te bieden bestanden waarvan de inhoud door het auteursrecht beschermd is, uit te wisselen.

Die licenties zijn het resultaat van vrije onderhandelingen tussen een of meer beheersvennootschappen en een of meer internetproviders die het eens worden over de vergoedingen die de beheersvennootschappen innen overeenkomstig de algemene licentie.

§ 2. Uiterlijk op 31 januari van elk jaar wordt een akkoord gesloten over de vergoedingen die moeten worden geïnd voor elke categorie van de volgende internetabonnementen :

1º abonnement met een gemiddelde doorvoercapaciteit : met de mogelijkheid een maandelijks volume van meer dan 5 en minder dan of gelijk aan 30 giga te up- en downloaden;

2º abonnement met een grote doorvoercapaciteit : met de mogelijkheid een maandelijks volume van meer dan 30 giga te up- en downloaden.

Dat akkoord wordt bij koninklijk besluit verplicht gesteld. De Koning kan de categorie van abonnement wijzigen om ze aan te passen aan eventuele technologische ontwikkelingen.

§ 3. Bij ontstentenis van een akkoord zoals bedoeld in § 2, legt de Koning zelf de vergoedingen voor de categorieën van abonnement bedoeld in het eerste lid vast, op grond van de vergoedingen van het vorige jaar, die eventueel geïndexeerd worden.

Art. 78quinquies. — De algemene licentie komt ten goede aan alle rechthebbenden, die al dan niet bij de ondertekenende vennootschap aangesloten zijn.

Art. 78sexies. — Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) zal jaarlijks, en uiterlijk tegen 31 januari van elk jaar, het internetgebruik in België van het voorgaande jaar algemeen, onafhankelijk en anoniem in kaart brengen. Het zal daartoe een onderzoek voeren bij een representatieve steekproef van vrijwillige internetgebruikers. De Koning bepaalt de nadere werkwijze voor het opstellen van dat jaarlijks onderzoek, waarbij de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers volstrekt in acht wordt genomen. Er kan geen enkel privé-gegeven (zoals IP-adressen) of enige andere persoonsinformatie door het BIPT worden gezocht of bewaard.

Art. 78septies. — § 1. De Koning geeft overeenkomstig de voorwaarden en nadere bepalingen die Hij vaststelt, een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die representatief is voor alle vennootschappen voor het beheer van de rechten, de opdracht in te staan voor de inning en de verdeling van de rechten die uit de algemene licentie ontstaan.

§ 2. Eens de bedragen van de algemene licentie door de vennootschap bedoeld in § 1 geïnd zijn, worden ze verdeeld onder de verscheidene beheersvennootschappen aan de hand van een verdeelsleutel waarover ze onderling zullen onderhandelen. Om die verdeelsleutel objectief te bepalen, kunnen de beheersvennootschappen eventueel gebruik maken van het algemene en anonieme overzicht van het internetverkeer in België waarin artikel 78sexies voorziet.

§ 3. De vergoeding waarvan sprake is in artikel 78quater wordt uiterlijk op 15 december van elk jaar uitbetaald aan de auteurs, kunstenaars-vertolkers of uitvoerders, producenten van fonogrammen en van audiovisuele werken. ».

Art. 3

Artikel 2, § 1, van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, gewijzigd bij de wet van 23 december 1969, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :

« Hij legt ten minste een maximumprijs vast voor het leveren van gas, elektriciteit en aansluiting op het internet. Voor het verstrekken van toegang tot het internet onderscheidt hij drie categorieën van abonnementen, afhankelijk van het maandelijks up- en downloadvolume welk het abonnement biedt. ».

10 februari 2010.

Benoit HELLINGS.
Freya PIRYNS.