4-1226/2

4-1226/2

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

20 JANUARI 2010


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet betreffende de politie op het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzake de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs en de immobilisering van een voertuig als beveiligingsmaatregel


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER VAN DEN DRIESSCHE

Art. 2

Het 1º vervangen door de volgende tekst :

« 1º na de eerste drie leden waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt een paragraaf 2 ingevoegd, luidende :

« § 2. In afwijking van de vorige paragraaf, kan tevens indien de bestuurder de toegelaten maximumsnelheid met meer dan 20 kilometer per uur heeft overschreden binnen een bebouwde kom, zone 30, schoolomgeving, woonerf of erf of indien de bestuurder de toegelaten maximumsnelheid met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden of in het geval bedoeld in artikel 60, § 3, en overeenkomstig de richtlijnen van het College van procureurs-generaal, de onmiddellijke intrekking worden bevolen door de officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings.

De officier van gerechtelijke politie deelt de betrokkene mee dat hij, overeenkomstig artikel 56, de mogelijkheid heeft de procureur des Konings of in voorkomend geval de procureur-generaal, de teruggave van zijn rijbewijs te vragen.

De officier van gerechtelijke politie bezorgt onmiddellijk het proces-verbaal van zijn beslissing aan het openbaar ministerie, met de eventuele vermelding van de verklaringen van de houder van het rijbewijs. »

Verantwoording

Naast de controles op het rijden onder invloed van alcohol, vinden er ook heel wat snelheidscontroles plaats, waarbij op een objectieve wijze een overschrijding van de wettelijk toegestane snelheid kan worden vastgesteld. Ook in deze gevallen dient op dit ogenblik de procureur des Konings telkens gecontacteerd te worden, vooraleer het rijbewijs kan worden ingetrokken.

Daartoe beoogt dit amendement de mogelijkheid voor de officier van gerechtelijke politie om een rijbewijs in te trekken uit te breiden met een andere categorie van verkeersmisdrijven, die op een objectieve wijze vaststelbaar zijn, namelijk de snelheidsovertredingen, waarvan expliciet melding gemaakt wordt op het einde van § 1, 5º.

Opnieuw wordt verwezen naar de richtlijnen van het College van procureurs-generaal.

Op dit ogenblik moet conform de COL 9/2006, voor de gevallen bedoeld in § 1, 5º, de procureur des Konings worden gecontacteerd, met het oog op de intrekking van het rijbewijs in de volgende gevallen waar de maximumsnelheid wordt overschreven :

— binnen een bebouwde kom, zone 30, schoolomgeving, woonerf of erf :

• met meer dan 20 km/u voor voertuigen en slepen met MTM van meer dan 7,5 ton, alsook voor autobussen en autocars;

• met meer dan 30 km/u voor andere voertuigen.

— op de andere wegen :

• met meer dan 30 km/u voor voertuigen en slepen met MTM van meer dan 7,5 ton, alsook voor autobussen en autocars;

• met meer dan 40 km/u voor andere voertuigen

— of ongeacht de aard van de weg, wanneer de klimatologische omstandigheden uitermate ongunstig zijn en de zichtbaarheid beneden 100 meter is gedaald, te weten bij mist of sneeuwval, alsook bij sterke regenval :

• binnen een bebouwde kom, zone 30, schoolomgeving, woonerf of erf : met meer dan 20 km/u voor alle voertuigen;

• op de andere wegen : met meer dan 30 km/u voor alle voertuigen.

Bij het bepalen van de snelheid, moet rekening gehouden worden met de technische correctiemarge.

De officieren van gerechtelijke politie kunnen hun bijkomende bevoegdheid slechts uitoefenen nadat het College van procureurs-generaal richtlijnen vastgelegd heeft.

Vanuit de overweging dat het wetsvoorstel bedoeld was om de procedure van de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs, zowel te vergemakkelijken voor de politiediensten, als voor de leden van het parket, wordt de bevestiging van de intrekking door de procureur des Konings geschrapt.

De officier van gerechtelijke politie is verplicht onmiddellijk zijn beslissing bekend te maken aan de procureur des Konings, die desgevallend ambtshalve of op verzoek van de betrokkene het rijbewijs kan teruggeven, indien hij van oordeel is dat de intrekking niet verder verantwoord kan worden.

De officier van gerechtelijke politie brengt de houder van het rijbewijs op de hoogte van het feit dat men de procureur des Konings kan verzoeken om de teruggave van het rijbewijs.

Nr. 2 VAN DE HEER VAN DEN DRIESSCHE

Art. 3

Dit artikel vervangen als volgt :

« In artikel 56 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 20 juli 2005, worden in het eerste lid de woorden « of het bevoegde openbaar ministerie ingeval van toepassing van artikel 55, § 2, » ingevoegd tussen de woorden « heeft bevolen, » en de woorden « hetzij ambtshalve, ». ».

Verantwoording

Deze wijziging vloeit voort uit amendement nr. 1, tot wijziging van artikel 55 van de wet van 16 maart 1968.

Nr. 3 VAN DE HEER VAN DEN DRIESSCHE

Art. 6

Het 3º vervangen als volgt :

« 3º in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden « of ingeval van toepassing van artikel 55, § 2, de procureur des Konings of de procureur-generaal, bedoeld in artikel 55, § 2, tweede lid. » Ingevoegd tussen de woorden « die de oplegging hebben bevolen, » en de woorden « hetzij ambtshalve ».

Verantwoording

Door de wijziging van de voorgestelde § 2 van artikel 55, bij amendement 1 dient het artikel 58bis van de wet van 16 maart 1968 ook te worden aangepast.

Pol VAN DEN DRIESSCHE.