4-112

4-112

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 11 FEBRUARI 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Nele Jansegers aan de minister van Justitie en aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen over «de regeringsinitiatieven rond schijnsamenwoning en gezinshereniging» (nr. 4-1100)

De voorzitter. - De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen, antwoordt.

Mevrouw Nele Jansegers (VB). - Wanneer uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van een huwelijk kennelijk niet gericht is op het tot stand brengen van een duurzame levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen van een verblijfsstatuut, spreekt men van een schijnhuwelijk. Een rondzendbrief van 1999 geeft een lijst van elementen die een ernstige indicatie vormen voor een schijnhuwelijk. Wanneer partners elkaar niet kunnen verstaan of wanneer ze elkaar nog nooit eerder hebben ontmoet, is er een ernstig vermoeden dat het om een schijnhuwelijk gaat. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan dan de voltrekking van het huwelijk uitstellen en een niet-bindend advies vragen aan de procureur des Konings.

Wordt er na onderzoek een trouwverbod opgelegd, kan evenwel niets het zogenaamde koppel beletten om voor dezelfde stedelijke bevolkingsdienst een contract van samenwoning te sluiten. Op die manier krijgen betrokkenen alsnog een verblijfsvergunning van onbepaalde duur, wat ook het enige doel was. Dit systeem zet met andere woorden de poort wagenwijd open voor illegale immigratie.

Het Antwerpse parket is het dweilen met een open kraan grondig beu en wil dan ook dat het statuut van wettelijk samenwonen, of minstens het ermee verbonden recht op een verblijfsvergunning, wordt afgeschaft. Het parket kondigt meteen ook aan geen onderzoek meer in te stellen naar schijnhuwelijken wanneer de partners wettelijk samenwonen. Dat is immers verloren moeite.

Naar verluidt, werkt de regering niet alleen aan een wetswijziging rond schijnhuwelijken, maar ook aan een wetswijziging om de praktijk van `schijnsamenwoning' te kunnen aanpakken. Hierover zou ze evenwel nog geen akkoord hebben bereikt.

Over een ander knelpunt, namelijk de gezinshereniging zou de regering wel een akkoord bereikt hebben. Volgens De Standaard van gisteren zouden de Franstalige regeringspartijen het evenwel plots niet meer eens zijn over een aantal strengere voorwaarden die al eerder in een wettekst waren opgenomen. Ze zetten aldus het akkoord over een nieuwe aanscherping van de gezinshereniging op de helling.

Hoe reageert de minister op de beslissing van het Antwerpse parket om niet langer een onderzoek naar schijnhuwelijken in te stellen, wanneer de betrokkenen al samenwonen?

Is de regering voornemens de wet te wijzigen om de `schijnsamenwoning' te kunnen aanpakken? Zo ja, wat is de inhoud daarvan? Bestaat hierover een akkoord?

Heeft ze een akkoord bereikt over het aanscherpen van de gezinshereniging?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen. - Ik heb, net als u, kennis genomen van de beslissing van het Antwerpse parket.

In tegenstelling tot het parket zal de Dienst Vreemdelingenzaken, conform de geldende wetgeving, de controle op de aanvragen tot gezinshereniging op grond van de wettelijke samenwoning blijven controleren.

In tegenstelling ook tot wat beweerd wordt in het artikel dat u aanhaalt, wordt de verblijfsvergunning die in dit kader wordt verleend, niet automatisch toegekend en hoegenaamd niet zonder een voorafgaande controle.

Op het moment van de aanvraag zal de DVZ nagaan of de betrokkenen een duurzame en stabiele relatie met elkaar onderhouden. Dat wordt gecontroleerd op grond van criteria die in de koninklijke besluiten van 17 mei 2007 en 7 mei 2008 zijn opgenomen, namelijk gedurende minstens 1 jaar, voorafgaand aan de aanvraag, onafgebroken in België of in een ander land hebben samengewoond of elkaar minstens twee jaar kennen, in totaal 45 dagen samen hebben doorgebracht of een gemeenschappelijk kind hebben. Als duidelijk is aangetoond dat beide partners aan de criteria voldoen, wordt de voorwaardelijke verblijfstitel toegekend. Op grond van de artikelen 11 en 42quater van de wet van 15 december 1980 wordt de relatie drie jaar lang gecontroleerd. Het is pas na verloop van die periode dat een definitief verblijf wordt toegekend.

Ondanks dit alles zijn er in deze procedure toch nog misbruiken mogelijk. Daarom heeft de regering op 9 oktober 2009 beslist de strijd tegen de schijnsamenwoning aan te pakken op basis van de wet van 15 december 1980.

In dat kader is een wetsontwerp in voorbereiding betreffende wijzigingen aan de verblijfswet en meer in het bijzonder in het kader van de gezinshereniging.

Voortaan zal bijvoorbeeld een inkomenseis worden gesteld voor de gezinshereniger. Een dergelijke voorwaarde bestaat reeds voor andere categorieën vreemdelingen, maar zal nu dus worden uitgebreid. Ook zullen een aantal technische updates bijdragen aan de coherentie in de wetgeving.

In lijn met wat de regering op 9 oktober heeft beslist, zal ook de gezinshereniging op grond van de wettelijke samenwoning worden gewijzigd om misbruiken tegen te gaan.

Er wordt momenteel intensief gewerkt aan dat ontwerp dat, onder meer, voorziet in een wijziging van het begrip `duurzame en stabiele relatie'. Meer precies zouden niet-affectieve partnerschappen geen verblijfsrechtelijk voordeel kunnen opleveren. Ik denk hierbij aan partnerschappen die tussen broer en zus werden gesloten.

Ook de controle a posteriori op de wettelijke samenwoning wordt onderzocht. Wij willen die controle nog efficiënter maken. Een mogelijkheid is hier de termijn voor controle op te trekken van 2 tot 3 jaar.

Verder zullen wellicht ook de basisvoorwaarden waaraan een duurzame en stabiele relatie moet voldoen, worden herzien.

De regering heeft dus op 9 oktober 2009 een akkoord bereikt. Dat wordt nu omgezet in wetteksten. Het heeft weinig zin de voorwaarde van voldoende huisvesting te behouden als die in de praktijk aanleiding geeft tot ongelijke behandeling of een inefficiënt optreden van de overheid.

In overeenstemming met wat op 9 oktober 2009 is beslist, wordt met het oog op een oplossing van de problemen die zich op het terrein voordoen, onderzoek gedaan naar de voorwaarden huisvesting, ziekteverzekering en integratie en zal de regering, op grond van de vergaarde informatie, een beslissing nemen.

Mevrouw Nele Jansegers (VB). - Het verheugt ons dat er een wetsontwerp in voorbereiding is. Kan de minister daar ook een termijn aan koppelen?

Wat bedoelt de minister met een eventuele herziening van een aantal voorwaarden? Betekent dit dat er nog geen akkoord is of dat nog aan een reeks andere voorwaarden moet worden voldaan?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen. - De regering pleegt overleg met het oog op een efficiënte uitvoering van het akkoord. We zijn het eens over het principe, maar de tekst moet de rechtszekerheid verzekeren en op een efficiënte manier uitvoerbaar zijn.

Een termijn kan ik niet geven, maar de maatregelen zullen er snel komen aangezien de werkgroepen al ver gevorderd zijn.