4-112

4-112

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 11 FEBRUARI 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Pol Van Den Driessche aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen over «de zogenaamde `transitmigranten' in Oostende» (nr. 4-1091)

De heer Pol Van Den Driessche (CD&V). - Het aantal zogenaamde `transitmigranten' in Oostende blijft groot, zo vertellen inwoners van de badstad mij. De situatie zou de jongste weken nog verergerd zijn.

Zo zou de Oostendse politie bijna wekelijks tientallen mensen, die hier illegaal verblijven, oppakken. Na een kort verhoor zouden die mensen weer worden vrijgelaten, maar ze zouden ook aan hun lot worden overgelaten. Ze zwerven doelloos rond in de stad op zoek naar beschutting en in de hoop toch de oversteek naar Groot-Brittannië te kunnen maken. Vaak betaalden die mensen immense bedragen aan vuige mensensmokkelaars die beloofden hun droom te realiseren. Die mensen veroorzaken ook overlast in de stad, niet het minst omdat ze geen onderdak hebben en geen bestaansmiddelen.

Mijn vraag sluit aan bij een vraag om uitleg die ik op 29 mei van 2008 stelde over het grote aantal vluchtelingen in de buurt van het station van Oostende. De cijfers die de toenmalige minister mij meedeelde, deden velen schrikken.

In november 2008 stond op de webstek van de toenmalige minister voor Migratie- en asielbeleid te lezen dat zij had ingegrepen `vanwege de toenemende transitmigratie in Oostende en de overlast die dit in de stad veroorzaakte'.

Kan de staatssecretaris op basis van de politiestatistieken zeggen of het aantal `transitmigranten' in en rond Oostende toeneemt? Zo ja, hoeveel bedraagt de toename?

Welke maatregelen neemt de federale overheid, in overleg met de lokale én met de buitenlandse overheden, om die toestroom te ontraden en te verminderen? Hoe ver staat het met de beloofde structurele aanpak?

Wat onderneemt de minister om die zoekende mensen een humane behandeling te garanderen?

Wat doet de overheid om de overlast voor de Oostendenaren te verminderen?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen. - Op 5 januari 2010 heb ik een vergadering bijgewoond over de problematiek van de transitmigranten in Oostende. Het betreft vreemdelingen zonder wettig verblijf in België die via onze kusthavens naar Groot-Brittannië willen reizen.

Het aantal vreemdelingen zonder wettig verblijf die de scheepvaartpolitie (SPN) en de lokale politie van Oostende (PZ) de voorbije drie jaar hebben aangetroffen gaat van 751 in 2007, 892 in 2008, tot 1 136 in 2009.

Op die vergadering van 5 januari 2010 werd beslist voor deze specifieke categorie vreemdelingen plaatsen vrij te houden in de gesloten centra. De betrokkenen kunnen in alle gesloten centra worden ondergebracht, met uitzondering echter van het INAD-centrum dat gelegen is in de transitzone van de luchthaven van Brussel-Nationaal. Mensen die door de politie worden opgepakt, krijgen een maaltijd en medische verzorging aangeboden en krijgen in de opvangcentra de gelegenheid een douche te nemen.

Met deze maatregelen kan een concrete follow-up gekoppeld worden aan het werk dat door de politie en de gerechtelijke instanties op het terrein wordt verricht.

Op maandag 11 januari vond een bijkomende startvergadering plaats. De nieuwe regeling is nu al enkele weken van kracht.

De Dienst Vreemdelingenzaken kan enkel tot verwijdering overgaan als de betrokken vreemdeling geïdentificeerd is en de noodzakelijke reis- of identiteitsdocumenten beschikbaar zijn.

Voor de vreemdelingen die op basis van die nieuwe maatregelen naar een gesloten centrum worden overgebracht, zal de procedure tot identificatie uiteraard worden opgestart. Dit gebeurt met het oog op een effectieve verwijdering van het Belgisch grondgebied.

U zal ook vastgesteld hebben dat ik in mijn beleidsnota van 5 november 2009 een aantal bemerkingen heb gemaakt bij de terugkeer van vreemdelingen.

Zo wens ik de vrijwillige terugkeer te bevorderen en wordt onderzocht hoe de opsluitingvoorwaarden in de gesloten centra nog kunnen worden verbeterd. Daartoe zijn verschillende inrichtingswerken gepland, evenals de aankoop van informatica- en recreatief materieel. Er wordt ook extra personeel in dienst genomen om de begeleiding en de ondersteuning te verbeteren. Bijzondere aandacht gaat daarbij naar het zoeken van alternatieven voor de opsluiting van gezinnen met minderjarige kinderen.

Vlaams minister van Welzijn Vandeurzen heeft overigens een project goedgekeurd voor de regio in het kader van een `laagdrempelig, mobiel en ambulant hulpaanbod voor mensen zonder wettelijk verblijf, vluchtelingen en asielzoekers'. Dat project wordt begeleid door de Centra Algemeen Welzijnswerk, de CAW, en door de vzw Jeugdzorg Middenkust. Het project omvat, enerzijds, het opstarten van een tweede locatie van het inloopcentrum en, anderzijds, een versterking van het aanbod van het adviescentrum voor allochtonen.

De heer Pol Van Den Driessche (CD&V). - Ik dank de staatssecretaris voor het duidelijke antwoord. Ik hoop dat de nieuwe maatregelen die al enkele weken van kracht zijn, hun vruchten zullen afwerpen. Een toename van het aantal vreemdelingen zonder wettig verblijf van 751 tot 1 136 tussen 2007 en 2009 is toch bijzonder sterk.