4-110

4-110

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 28 JANUARI 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Guy Swennen aan de minister van Klimaat en Energie en aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen over «de zorgwekkende stijging van het aantal gezinnen met schuldenoverlast» (nr. 4-1061)

De heer Guy Swennen (sp.a). - Uit het jaarlijks verslag van de Centrale voor kredieten aan particulieren van de Nationale Bank van België blijkt voor 2009 een ernstige toename van het aantal mensen dat zijn betalingsverbintenissen niet meer kan nakomen. Voor de kredietovereenkomsten - de sector waarop de Centrale focust - waren eind 2009 niet minder dan 356 611 mensen geregistreerd met betalingsachterstand. Significant voor het huidige economische en sociale klimaat is dat in 2009 113 890 mensen werden geregistreerd die voor het eerst met betalingsachterstand werden geconfronteerd, wat een toename is met 7,2% tegenover 2008.

Ook het aantal mensen in collectieve schuldenregeling is in 2009 sterk gestegen. De Centrale registreerde dat in dat jaar 15 904 mensen tot de collectieve schuldenregeling werden toegelaten, wat neerkomt op een stijging met niet minder dan 23,3% tegenover 2008.

Traditioneel wordt bij schuldenlast in de eerste plaats, of alleen aan kredietschulden gedacht. De overheid heeft op dat vlak, en dan in het bijzonder met betrekking tot consumentenkredieten, vroeger reeds maatregelen genomen die overkreditering moeten voorkomen. We denken hierbij onder meer aan de inperking van agressieve kredietreclame, de wettelijke zorgvuldigheidsplicht van kredietverstrekkers, de organisatie van de positieve kredietcentrale, enzovoort.

Opvallend is dat de Centrale nu zelf vaststelt dat een groot aantal mensen in collectieve schuldenregeling, meer bepaald 32,2%, geen kredietschulden blijkt te hebben. De schuldoverlast heeft in die gevallen dus andere oorzaken dan de traditionele overkreditering of een kredietovereenkomst. Het verslag van de Centrale heeft het in dit verband over gezondheidskosten, energiefacturen, telefoon, huur en fiscale schulden.

Meent de minister dat, naast het bestaande kader inzake kredietschulden, ook meer preventieve maatregelen nodig zijn inzake de preventie van andere dan kredietschulden? Wij denken hierbij onder meer aan maatregelen ter voorkoming van telefonieschulden. Wij denken ook aan de gevolgen van buitensporige clausules in sommige consumentenovereenkomsten, zoals schadevergoedingen, verbrekingsvergoedingen en dergelijke.

Eerder pleitte de minister er al voor om de registratie door de kredietcentrale uit te breiden tot andere dan kredietschulden. Wat is de stand van zaken in die hervorming? Onlangs pleitten de organisaties van de Dag Zonder Krediet voor een verbetering van de werking van de kredietcentrale, veeleer dan voor een uitbreiding ervan. De kritiek is dat de loutere registratie van betalingsachterstallen het risico met zich brengt dat tot ongewenste uitsluitingen wordt overgegaan, terwijl dat niets zegt over de reële terugbetalingsmogelijkheden van de geregistreerde mensen. Om dat laatste na te gaan beschikken kredietgevers overigens vandaag al over de nodige instrumenten.

Gaat de minister rekening houden met die bedenkingen? Gaat hij ook de werking van de Centrale verbeteren?

De bestaande wetgeving legt agressieve kredietreclame aan banden. Toch zien wij in diverse publicaties, zoals reclameblaadjes, nog dikwijls reclame die kredieten wil aanpraten bij mensen die reeds betalingsmoeilijkheden kennen. Overweegt de minister maatregelen om strenger toe te zien op de naleving van die wetgeving?

De heer Paul Magnette, minister van Klimaat en Energie. - In het kader van de herziening van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet hebben collega Van Quickenborne en ikzelf in het wetsontwerp aanvullende maatregelen opgenomen, zowel met betrekking tot de reclame, als met betrekking tot de werking van de Centrale voor kredieten aan particulieren.

In de Centrale zullen bijvoorbeeld ook kredieten van minder dan 1250 euro verbonden aan zichtrekeningen worden geregistreerd, evenals de personen die een persoonlijke of een zakelijke zekerheid hebben gesteld voor een kredietovereenkomst. Voor schulden die niet verbonden zijn aan een krediet, zijn meer preventieve maatregelen wenselijk. Er wordt volop gedacht aan een verder doorgedreven registratie van telefonieschulden. Dergelijke maatregelen moeten echter zorgvuldig worden afgewogen, onder meer in het licht van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De heer Swennen verwees ook naar schulden die voortvloeien uit energiefacturen. Het akkoord dat de sector met de vorige regering heeft gesloten en dat sindsdien meerdere malen werd aangepast, bevat al heel wat maatregelen voor een doeltreffende bescherming van de energieverbruikers.

Het mechanisme van de maandelijkse forfaitaire betaling, vergezeld van een jaarlijkse eindafrekening, vormt een relevant instrument met het oog op het vermijden voor de verbruiker van al te slechte verrassingen op het ogenblik van de eindfactuur. De praktijk heeft evenwel uitgewezen dat dit systeem niet perfect is en dat bepaalde regularisatiefacturen aan de hoge kant zijn.

Bij het begin van dit jaar zal een nieuw overleg met de sector worden opgestart om de punten van het akkoord die nog een probleem vormen inzake consumentenbescherming opnieuw te onderzoeken.

Overigens is de ombudsdienst voor energie nu operationeel. Ik zal bijzondere aandacht schenken aan elke aanbeveling van deze dienst, vooral als het over dit type problemen gaat.

De heer Guy Swennen (sp.a). - De minister gaat blijkbaar principieel akkoord met mijn voorstellen. Ik ben het ermee eens dat zorgvuldig moet worden omgesprongen met het beginsel van de persoonlijke levenssfeer. De bestaande hefbomen om een teveel aan leningen en een teveel aan kredieten te voorkomen vallen evenwel eveneens onder de persoonlijke levenssfeer. Mutatis mutandis gaat het dus om hetzelfde principe in twee verschillende soorten schuld.