4-110

4-110

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 28 JANUARI 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Anke Van dermeersch aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid en aan de minister van Justitie over «het verbod op gelaatsverhullende gewaden» (nr. 4-1063)

De voorzitter. - Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken, antwoordt.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - In Frankrijk wordt wellicht een gedeeltelijk verbod op het dragen van gelaatsverhullende gewaden ingevoerd. Enkele dagen geleden werd hierover een rapport van een tweeëndertigkoppige parlementaire commissie voorgesteld. De commissarissen, die naar verluidt erg omzichtig te werk zijn gegaan om de moslims niet te beledigen, pleiten er niettemin voor om een boerka en een nikab te verbieden in openbare ruimten als ziekenhuizen, scholen, overheidsgebouwen - zoals de Senaat - en op het openbaar.

Een boerka is een vrouwengewaad dat het hele lichaam bedekt, met alleen een opening met gaas voor de ogen zodat men alleen kan kijken door een rastertje. Een nikab is een gezichtssluier waarbij enkel de ogen nog zichtbaar zijn.

President Nicolas Sarkozy gaf vorig jaar al een aanzet met zijn verklaring dat een volledige bedekking door middel van een gewaad in Frankrijk niet welkom was `omdat dit gebruik haaks staat op onze waarden en tegengesteld is aan de standpunten die we hebben over de waardigheid van de vrouw'. Diezelfde waarden gelden hier evenzeer als in Frankrijk. Er is geen verschil in de waardigheid van de vrouw in ons land en in Frankrijk.

De gewezen Duitse minister van Binnenlandse Zaken Wolfgang Schäuble en de gewezen Britse minister van Buitenlandse Zaken Jack Straw poneerden eerder al dezelfde stelling. Wat opgaat voor Franse, Duitse en Britse vrouwen, zal ook hier wel opgaan. Ook in Nederland vroegen deskundigen enige tijd geleden de ministers voor Vreemdelingenzaken en Integratie naar hun zienswijze inzake de juridische mogelijkheden om de boerka en andere gezichtsbedekkende kleding te verbieden. Hun conclusies stellen zonder meer dat het dragen van een gezichtsbedekkende sluier de deelname aan het maatschappelijk leven in Nederland veelal ernstig bemoeilijkt.

Ook bij ons leeft de discussie al jaren. Onze partij was de eerste die hierover jaren geleden, meer bepaald in december 2003, een voorstel indiende. Dat kende navolging met soortgelijke voorstellen van de senatoren Dirk Claes en Christine Defraigne, die toch deel uitmaken van regeringspartijen. Zij dienden ongeveer hetzelfde voorstel in als ik in 2003 en willen het debat daarover dus aanvatten.

Niemand kan ontkennen dat gelaatsbedekkende gewaden de verbale en non-verbale communicatie zeer in de weg staan. Communicatieve expressie is nochtans een van de essentiële omgangsvormen in onze samenleving. Communicatiestoornissen die ontstaan bij het dragen van dergelijke gewaden brengen de orde in onze samenleving in het gedrang en kunnen zelfs leiden tot sociale ontwrichting.

De identificatievereiste is strikt noodzakelijk om de veiligheid van eenieder op openbare plaatsen te garanderen. De indieners van de voorstellen zullen het met me eens zijn dat de boerka staat voor de beknotting van de fundamentele rechten van de vrouw. De seksuele moraal die achter de boerka schuilt, wijst op een onderdrukte, passieve, stemloze en onzichtbare status van de vrouw. Dat is fundamenteel in strijd met de bij wet geregelde gangbare positie van de vrouw. Daarom moet een gelaatsbedekkend gewaad in ons land worden verboden.

De toenemende radicaliseringstendens, waardoor de gezichtsbedekkende sluier verwordt tot een soort provocerende, fundamentalistische politieke uitingsvorm, is een belangrijk argument om dat verbod minstens te overwegen of het debat erover te openen.

Al die argumenten worden - hoe voorzichtig ook - nu ook een voor een aangehaald in Frankrijk om een verbod aldaar te verantwoorden.

Ik heb hierbij twee eenvoudige vragen.

Welke houding neemt de regering aan ten opzichte van het aangekondigde verbod op gelaatsverhullende gewaden in Frankrijk?

Overweegt de regering een initiatief zoals Frankrijk doet?

Ik neem geen genoegen met een ontwijkend en respectloos antwoord zoals mijn collega in de Kamer, mevrouw Colen, in juli 2009 kreeg.

Toen antwoordde de eerste minister dat hij, noch bevoegd was voor de uitspraken van de Franse president, noch voor wie welkom is op het grondgebied van de Franse republiek, en dat wetsvoorstellen initiatieven zijn van parlementsleden en het elk parlementslid vrij staat om een wetsvoorstel in te dienen.

Wat in Frankrijk gebeurt, gaat me inderdaad niet aan, maar ik wens wel te weten welke conclusies daaruit worden getrokken in ons land. Wij hebben al parlementaire initiatieven genomen. Het is de hoogste tijd dat het debat over deze problematiek wordt geopend.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - De regering neemt geen standpunt in over een maatregel die buurland Frankrijk aankondigt. Ze heeft ter zake ook geen enkel initiatief gepland. Ik kan wel nogmaals herhalen dat vandaag elke gemeente afzonderlijk kan beslissen een verbod op het bedekken van het gelaat op te leggen, teneinde identificatie door de politiediensten mogelijk te maken.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Hebt u het antwoord van de eerste minister voorgelezen of is dat uw eigen antwoord? Ik had mijn vraag namelijk gesteld aan de eerste minister en aan de minister van Justitie.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - Dit is een antwoord in overleg met de eerste minister.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Is de minister het ermee eens dat gelaatsverhullende gewaden een veiligheidsprobleem kunnen inhouden? De minister is belast met de orde en de veiligheid in de Staat. Gelaatsverhullende gewaden kunnen in dat opzicht een probleem zijn.

Ik ben dan ook tevreden als ik het antwoord in die zin mag begrijpen. Ik blijf echter aandringen op een algemene regeling. Het kan toch niet dat aan de kust gelaatsverhullende gewaden verboden zouden zijn en in Limburg niet? Dit is een belangrijke kwestie die federaal, en minstens op Vlaams niveau, moet worden geregeld.