4-109 | 4-109 |
De voorzitter. - De heer Jean-Marc Delizée, staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, antwoordt.
Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - Recente cijfers van Vluchtelingenwerk Vlaanderen stellen vast dat Nederlandstalige asielrechters op een totaal van 2600 beslissingen, maar een twintigtal asielzoekers als vluchteling hebben erkend. Dit cijfer ligt beduidend lager dan het zesvoud hiervan bij Franstalige rechters. Dit grote verschil kan bezwaarlijk op louter toeval berusten. In De Standaard van 14 januari staat dat asielzoekers die in eerste aanleg een negatief advies krijgen van het Commissariaat-Generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, in beroep kunnen gaan bij de Raad voor vreemdelingenbetwistingen. Daarin zetelen Franstalige en Nederlandstalige rechters. Beide kamers behandelen aanvragen uit welbepaalde landen. Zo arriveren de meeste dossiers van Afrikanen bij Franstalige rechters. Irakezen en Tsjetsjenen komen vrijwel altijd bij Nederlandstaligen terecht. Daar zijn twee redenen voor. In de mate van het mogelijke wordt rekening gehouden met de taal van de asielzoeker en er wordt ook gestreefd naar een evenredige verdeling van de dossiers over de twee kamers.
Is er geen objectieve, uniforme regelgeving die weinig ruimte laat voor interpretatie? Hoe ziet deze regelgeving er concreet uit?
Aangezien er rekening wordt gehouden met de taal van de asielzoeker, is het verschil mogelijk te wijten aan de taalbarrière tussen de Nederlandstalige rechters die dossiers ontvangen van personen die geen Vlaams spreken, en de Franstalige rechters die de taal van asielzoekers afkomstig uit Afrika wel beheersen. Is dat zo en zo ja, hoe kan dit verholpen worden?
De heer Jean-Marc Delizée, staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap. - Ik lees het antwoord van staatssecretaris Wathelet.
Op de vraag over een objectieve, uniforme regelgeving verwijs ik naar artikel 51.4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen dat de nadere regels betreffende de proceduretaal bepaalt. Krachtens deze bepaling kan de asielverzoeker de taal van de procedure enkel kiezen indien hij niet om de bijstand van een tolk vraagt. In alle andere gevallen bepaalt de minister of zijn gemachtigde de taal van de procedure, die eveneens de taal van de procedure voor de Raad voor vreemdelingenbetwistingen zal zijn.
De Raad voor vreemdelingenbetwistingen kan momenteel geen definitieve uitleg verschaffen over het verschil in de erkenningsratio tussen de twee taalrollen. Er kunnen vele redenen zijn. Het land van herkomst van de verzoekers kan een reden zijn, aangezien de asielzoekers met eenzelfde nationaliteit meestal in dezelfde proceduretaal worden behandeld. De Raad heeft verschillende projecten op stapel staan - eenheid van de rechtspraak, informatisering van de statistische gegevens - om de verschillen in kaart te brengen, de precieze oorzaken ervan te bepalen en ze op te lossen. De eerste voorzitter en de voorzitter van de raad hebben overigens de verwijzing van sommige zaken in algemene vergadering bevolen om de eenheid van de rechtspraak te waarborgen.
De Raad voor vreemdelingenbetwistingen is een onafhankelijk administratief rechtscollege en elke tussenkomst van de minister is dus uitgesloten.
Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - In deze geglobaliseerde wereld zou taal geen reden mogen zijn voor een dergelijk verschil tussen Franstalige en Nederlandstalige rechtspraak in ons land.