4-1511/1

4-1511/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

19 NOVEMBER 2009


Voorstel van resolutie inzake de tweede Toetsingsconferentie van het Verdrag van Ottawa (29 november - 4 december 2009 in Carthago)

(Ingediend door de heer Philippe Fontaine c.s.)


TOELICHTING


Het verdrag van Ottawa verbiedt het gebruik, de opslag, de productie en de overdracht van antipersoonsmijnen. Het werd op 18 september 1997 ondertekend en bevat een mechanisme voor periodieke herziening.

Het verdrag van Ottawa is ontegensprekelijk een belangrijke stap in de uitbanning van antipersoonsmijnen. Het omvat een duidelijk en eenvoudig algemeen verbod. Het verdrag vormt een scharnierpunt tussen ontwapening, humanitair recht en ontwikkelingshulp, en omvat twee soorten bepalingen :

A. Wat ontwapening betreft, staat het Verdrag van Ottawa een absoluut verbod op antipersoonsmijnen voor.

Zo verbiedt artikel 1 van het Verdrag het ontwerpen, de productie, de opslag en de overdracht van antipersoonsmijnen. Het verbiedt eveneens om eender wie op gelijk welke manier bij te staan, aan te moedigen of aan te sporen tot activiteiten die een Staat die Partij is, op grond van het Verdrag verboden zijn. Er worden slechts twee uitzonderingen gemaakt : mijnen mogen worden opgeslagen en overgedragen met het oog op het bijsturen van technieken op het gebied van mijnopsporing en mijnruiming, en mogen worden overgedragen om te worden vernietigd.

Het Verdrag verplicht de Staten die Partij zijn de op hun grondgebied opgeslagen of geplaatste mijnen volledig te vernietigen. Zij krijgen vier jaar de tijd om de voorraden mijnen te vernietigen en tien jaar om de bemijnde gebieden te ontmijnen.

De naleving van deze voorwaarden wordt gewaarborgd via een stelsel van transparantiemaatregelen gebaseerd op jaarlijkse verslagen (nationale rapporten voor te leggen aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties krachtens artikel 7). Er is eveneens voorzien in een controlemechanisme met betrekking tot de naleving van de bepalingen (artikel 8). De bepaling stelt dat, wanneer er een vermoeden bestaat dat het Verdrag wordt geschonden, een onderzoeksmissie kan worden gestuurd om na te gaan of de Staat de bepalingen van het Verdrag naleeft.

Ook het stelsel van nationale toepassingsmaatregelen, met inbegrip van strafrechtelijke sancties, bij het overtreden van de bepalingen van het Verdrag, wordt behouden (artikel 9).

B. Inzake humanitair recht en ontwikkelingssamenwerking bevat het Verdrag van Ottawa bepalingen die de internationale samenwerking en bijstand inzake ontmijning en slachtofferhulp wezenlijk versterken.

Zo benadrukt artikel 6 van het Verdrag de noodzaak om meer internationale bijstand te verlenen inzake ontmijning en de rehabilitatie en sociale en economische reïntegratie van de slachtoffers van antipersoonsmijnen.

Tijdens de eerste Toetsingsconferentie (29 november - 3 december 2004) hebben de Staten die Partij zijn bij het Verdrag en de andere betrokkenen in de strijd tegen de mijnen kunnen bevestigen dat zij vastberaden zijn de wereld mijnenvrij te maken, de vooruitgang in de toepassing van het Verdrag te bestuderen en de problemen aan te pakken. Daartoe hebben zij een ambitieus plan goedgekeurd (Actieplan van Nairobi, 2005-2009 « Faire que cessent les souffrances causées par les mines antipersonnel ») met daarin 70 acties om de wereldwijde toepassing van het Verdrag te ondersteunen.

Tijdens de tweede Toetsingsconferentie in Carthago (29 november - 4 december 2009) moeten aanbevelingen worden goedgekeurd om de Staten die bijstand vragen ertoe aan te zetten hun actieplan inzake ontmijning te verduidelijken en uit te breiden, zodat de taak zo snel mogelijk wordt uitgevoerd, zoals bepaald in het Verdrag.

Bijstand aan de slachtoffers van mijnen is eveneens een belangrijk aspect van het Verdrag inzake het verbod op antipersoonsmijnen. In de meeste Staten wordt weinig concreets ondernomen om de slachtofferhulp op te bouwen en worden overlevenden te weinig betrokken bij het beleid inzake hulp, hoewel de verenigingen daar wel voor pleiten.

Antipersoonsmijnen doden en verminken jaarlijks wel duizenden mensen, meestal onschuldige en weerloze burgers — en kinderen in het bijzonder, verhinderen economische ontwikkeling en wederopbouw, hinderen de repatriëring van vluchtelingen en de terugkeer van ontheemden. Waar zij ook geplaatst worden, antipersoonsmijnen vormen een ernstige bedreiging voor de menselijke veiligheid op lange termijn, precies wegens de gevolgen van hun gebruik op sociaal, economisch, humanitair en milieuvlak.

Meer dan 50 landen met bemijnde gebieden ondertekenden het Verdrag, maar 40 van hen zijn nog niet klaar met de ontmijning en 15 landen (zoals Afghanistan en Angola) hebben nog tot 10 jaar langer de tijd gekregen. Drie landen (Turkije, Griekenland en Wit-Rusland) hebben de opgeslagen mijnen niet binnen de gestelde termijn kunnen vernietigen. Ook Oekraïne zal wellicht de deadline van maart 2010 niet halen.

Positief is wel dat de Verenigde Staten niet langer antipersoonsmijnen gebruiken en dat China en Rusland ze niet meer uitvoeren. Sedert 1999 werd 1100 km² ontmijnd en werden 42 miljoen mijnen vernietigd.

De volledige uitvoering van het Verdrag van Ottawa wordt dus voornamelijk gehinderd door een gebrek aan financiële middelen en politieke wil en door het wijdverbreide gebruik van mijnen door niet-staatsgebonden actoren.

Philippe FONTAINE.
Bart TOMMELEIN.
Philippe MONFILS.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. Gelet op de conclusies van de eerste Toetsingsconferentie van de Staten die Partij zijn bij het Verdrag inzake het verbod op het gebruik, de opslag, de productie en de overdracht van antipersoonsmijnen en inzake de vernietiging ervan, van 28 november tot 3 december 2004 gehouden te Nairobi (Kenia);

B. Gelet op de strategie van de Europese Unie 2008-2013 voor de strijd tegen mijnen;

Vraagt de regering van de gelegenheid gebruik te maken om bij de tweede Toetsingconferentie van de Staten die Partij zijn bij het Verdrag van Ottawa :

1. opnieuw te bevestigen dat zij vastberaden is bij te dragen aan een wereld die absoluut vrij is van antipersoonsmijnen, en aan alle doelstellingen van het Verdrag van Ottawa;

2. steun te verlenen aan de universalisering van het Verdrag van Ottawa, aan de uitvoering van de verplichtingen van de staten die Partij zijn bij het Verdrag, namelijk om het lijden van burgers in bemijnde gebieden te verzachten, ontmijningsoperaties op te starten en de overlevenden de nodige hulp te bieden, en vrijwillig de nodige informatie te verstrekken om de internationale strijd tegen mijnen efficiënter te maken;

3. rechtstreeks hulp te bieden aan duizenden mensen wereldwijd die mijnontploffingen hebben overleefd en de rest van hun leven verzorging en bijstand nodig hebben;

4. meer rekening te houden met de rol van de gewapende niet-staatsgebonden actoren in het gebruik van antipersoonsmijnen en hulp te bieden in de zones die door deze actoren worden gecontroleerd; deze groepen ertoe aan te zetten de bij oproep van Genève horende verklaring te ondertekenen inzake het totale verbod op antipersoonsmijnen en samenwerking tegen mijnen;

5. de resultaten van het actieplan van Nairobi te analyseren om zo nieuwe concrete maatregelen op te stellen om de doelstellingen van het Verdrag van Ottawa uit te voeren en :

— de ontmijningsoperaties te versnellen;

— snelle, adequate en gepaste hulp te bieden aan de overlevenden van mijnexplosies;

— nationale uitvoeringsmaatregelen goed te keuren om de bij het Verdrag verboden activiteiten te voorkomen en uit te bannen;

6. de nodige diplomatieke initiatieven te blijven nemen om te komen tot een verbod op en de uitbanning van alle soorten mijnen, met name in het kader van het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens;

7. hulp aan slachtoffers van antipersoonsmijnen op te nemen in ons beleid inzake ontwikkelingssamenwerking;

8. de naleving te waarborgen van de wetgeving die investeringen verbiedt in ondernemingen die bij antipersoonsmijnen zijn betrokken;

9. erop toe te zien dat de Europese acties tegen mijnen gefinancierd blijven.

27 oktober 2009.

Philippe FONTAINE.
Bart TOMMELEIN.
Philippe MONFILS.