4-1487/1 | 4-1487/1 |
29 OKTOBER 2009
Met de ontsnapping eind juli 2009 van drie zware criminelen in Brugge en zes gedetineerden in Merksplas en met de massale ontsnapping van 28 gedetineerden uit de gevangenis van Dendermonde in augustus 2006 nog vers in het geheugen, is opnieuw duidelijk aangetoond dat ontvluchting sterker moet worden ontraden.
Ontvluchting van gevangenen is in ons land geen op zichzelf staand misdrijf en kent aldus geen bestraffing. Gedetineerden die ontsnappen en terug gevat worden dienen gewoon hun reeds bestaande straf verder uit te zitten.
Personen die hulp bieden bij de ontvluchting kunnen wel gestraft worden. Het Strafwetboek voorziet in de artikelen 332 e.v. in straffen die gaan van acht dagen tot vijftien jaar, afhankelijk van de aard van de hulp (bijvoorbeeld al dan niet gepaard gaand met geweld) en de hoedanigheid van de persoon die deze hulp verleent. Personen die aangesteld zijn om de gevangenen te begeleiden of te bewaken worden zwaarder gestraft dan andere personen.
De gedetineerden zelf zijn alleen strafbaar wanneer ze tijdens de ontvluchting strafbare feiten plegen zoals de gijzeling van een cipier of een carjacking. Gevangenen die ontsnappen door bijvoorbeeld enkel en alleen een ladder te gebruiken lopen dus geen gevaar op een nieuwe veroordeling.
In 2007 zijn 40 gedetineerden hun strafinrichting ontvlucht en in 2008 ontsnapten 62 gedetineerden, van wie 22 uit een gesloten instelling. In 2009 zijn er op dit moment al 40 gedetineerden ontsnapt, van wie 30 uit een gesloten instelling. Na enkele jaren van daling is er nu dus weer een stijgende tendens.
Iedere ontsnapping is er één te veel en zorgt voor grote veiligheidsrisico's, in de eerste plaats voor de personen die instaan voor de bewaking of de begeleiding van de gedetineerden maar ook voor de gehele bevolking en in het bijzonder voor de slachtoffers. Wie poogt te ontsnappen, weigert manifest om zich neer te leggen bij de strafuitvoering en jaagt de samenleving bovendien op grote kosten. Redenen genoeg om ontsnapping en de poging daartoe strafbaar te stellen.
Door het ontbreken van een straf deinzen gedetineerden er niet voor terug om telkens nieuwe ontsnappingspogingen op het getouw te zetten. Men zou zelfs kunnen stellen dat ze hiertoe aangemoedigd worden omdat zij bij een ontvluchting niets riskeren maar er integendeel enkel kunnen bij winnen. Het strafbaar stellen zal voor niet weinig gedetineerden een afschrikkend effect hebben.
Er zijn nu al Europese landen waar ontvluchting als zelfstandig misdrijf bestraft wordt.
In Engeland worden ontvluchte gedetineerden gestraft met een geldboete en bijkomende opsluiting, indien er bij de ontsnapping geweld gebruikt werd, is de straf zwaarder.
Ook in Frankrijk bestaat een gelijkaardige regeling. De straffen gaan van drie jaar en 45 000 euro geldboete voor ontvluchting zonder geweld tot tien jaar en 150 000 euro geldboete voor een ontvluchting met zwaar geweld of in georganiseerd verband.
In andere hangende wetsvoorstellen wordt gesuggereerd de drempel voor de voorwaardelijke invrijheidstelling op te trekken en wordt de (poging tot) ontvluchting wettelijk omschreven als mogelijke « tegenaanwijzing » voor de beslissingen van de strafuitvoeringsrechtbank. Dergelijke voorstellen zijn echter helemaal niet afdoende en niet afschrikwekkend. De gedetineerden die nu ontsnappen, zijn vaak zware criminelen die sowieso minder kans hebben op een vroege voorwaardelijke invrijheidstelling. Bovendien wordt er in de praktijk door de strafuitvoeringsrechter nu al rekening gehouden met eventuele ontsnappingen of vluchtpogingen in het verleden. Daarnaast zit ongeveer 40 % van de gedetineerden in voorlopige hechtenis. Op deze gedetineerden is de voorwaardelijke invrijheidstelling niet van toepassing, zodat deze dan ook niet kan worden aangepast of geweigerd bij een ontsnapping. Zeker voor hen is het wenselijk dat de rechter een bijkomende straf kan uitspreken.
Reeds in 1993 diende het Vlaams Belang bij monde van Marijke Dillen een wetsvoorstel in om de ontvluchting van gevangenen en de poging daartoe strafbaar te stellen. Zoals nu blijkt, is er tot op heden helaas nog niets veranderd. Daarom wordt dit voorstel vandaag in aangepaste vorm opnieuw ingediend.
Anke VAN DERMEERSCH Hugo COVELIERS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In het Strafwetboek wordt een artikel 337/1 ingevoegd, luidende :
« Art. 337/1. In geval van ontvluchting of poging tot ontvluchting wordt de gevangene gestraft met een gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar.
Indien de ontvluchting of de poging tot ontvluchting geschiedt met geweld of bedreiging wordt de gevangene gestraft met een gevangenisstraf van vijf tot tien jaar. ».
26 oktober 2009.
Anke VAN DERMEERSCH Hugo COVELIERS. |