4-1450/1

4-1450/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

13 OKTOBER 2009


Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met betrekking tot de aanrekening van de belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen

(Ingediend door de heer Wouter Beke c.s.)


TOELICHTING


A. Belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten

Het Wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB 1992) voorziet in een belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomens (1) . Hieronder vallen pensioenen, werkloosheidsuitkeringen en ziekte- en invaliditeitsuitkeringen.

De hoogte van de belastingvermindering is afhankelijk van de aard van de inkomsten en het feit of het netto-inkomen al dan niet uitsluitend uit deze inkomsten is samengesteld.

Op de belastingen met betrekking tot pensioenen en vervangingsinkomsten worden de volgende verminderingen toegepast (2)  :

— als het netto-inkomen uitsluitend uit pensioenen of andere vervangingsinkomsten bestaat : 1 861,42 euro (basisbedrag 1 344,57 euro) (artikel 147, eerste lid, 1º, WIB 1992);

— als het netto-inkomen gedeeltelijk uit pensioenen of andere vervangingsinkomsten bestaat : een gedeelte van het in het vorige punt bedoelde bedrag, welk gedeelte evenredig is met de verhouding tussen, enerzijds, het nettobedrag van de pensioenen en de andere vervangingsinkomsten en, anderzijds, het netto-inkomen (artikel 147, eerste lid, 2º, WIB 1992); (3) (4)

— als het netto-inkomen uitsluitend uit werkloosheidsuitkeringen ingevolge tijdelijke werkloosheid bestaat : 1 861,42 euro (basisbedrag 1 344,57 euro);

— als het netto-inkomen gedeeltelijk uit werkloosheidsuitkeringen ingevolge tijdelijke werkloosheid bestaat : een gedeelte van het in het vorige punt bedoelde bedrag, welk gedeelte evenredig is met de verhouding tussen het nettobedrag van de werkloosheidsuitkeringen ingevolge tijdelijke werkloosheid enerzijds en het netto-inkomen anderzijds;

— als het netto-inkomen uitsluitend uit werkloosheidsuitkeringen bestaat (artikel 147, eerste lid, 7º, WIB 1992) :

a) voor een belastingplichtige die alleen wordt belast : 1 861,42 euro (basisbedrag 1 344,57 euro);

b) voor de echtgenoten samen wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd : 2 173,45 euro (basisbedrag 1 569,96 euro);

— als het netto-inkomen gedeeltelijk uit werkloosheidsuitkeringen bestaat (met uitsluiting van de werkloosheidsuitkering voor tijdelijke werkloosheid) : een gedeelte van de in het vorige punt vermelde bedragen, welk gedeelte evenredig is met de verhouding tussen het nettobedrag van de werkloosheidsuitkeringen enerzijds en het netto-inkomen anderzijds (artikel 147, eerste lid, 8º, WIB 1992);

— als het netto-inkomen uitsluitend uit wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen bestaat : 2 389,45 euro (basisbedrag 1 725,98 euro) (artikel 147, eerste lid, 9º, WIB 1992);

— als het netto-inkomen gedeeltelijk uit wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen bestaat : een gedeelte van het in het vorige punt vermelde bedrag, welk gedeelte evenredig is met de verhouding tussen het nettobedrag van de wettelijke ziekte- en invaliditeitsuitkeringen enerzijds en het netto-inkomen anderzijds (artikel 147, eerste lid, 10º, WIB 1992).

Artikel 150 WIB 1992 regelt de verdeling van de belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten. De inkomsten van gehuwden en wettelijk samenwonenden worden afzonderlijk in aanmerking genomen voor de berekening van de belastingvermindering, behalve voor wat de werkloosheidsuitkeringen betreft. De werkloosheidsuitkeringen worden op deze wijze dus zwaarder belast voor een belastingplichtige die gehuwd of wettelijk samenwonend is dan voor een belastingplichtige die feitelijk samenwoont.

B. Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof sprak zich recentelijk uit over een prejudiciële vraag in deze materie (5) .

De rechtbank van eerste aanleg te Luik stelde volgende vraag :

« Is artikel 150 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals van toepassing vanaf het aanslagjaar 2005, in zoverre het bepaalt dat de belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen moet worden berekend « voor beide echtgenoten samen » terwijl de andere verminderingen die zijn bepaald in de onderafdeling waarvan het genoemde artikel deel uitmaakt « per belastingplichtige » moeten worden berekend, bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, vermits het aldus (en enkel wat de werkloosheidsuitkeringen betreft) een verschil in behandeling invoert tussen gehuwde of wettelijk samenwonende belastingplichtigen en feitelijk samenwonende belastingplichtigen, terwijl die twee categorieën van personen zich, behalve wat hun « burgerlijke staat » betreft, in een soortgelijke situatie bevinden ? ».

Het Hof zegt voor recht :

« Doordat het bepaalt dat de belastbare inkomens van gehuwden of wettelijk samenwonenden worden samengeteld, schendt artikel 150, eerste en tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals het werd vervangen bij artikel 37 van de wet van 10 augustus 2001 en vervolgens gewijzigd bij artikel 97 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. ».

Het Hof oordeelt dat de juridische toestand van een samenwonende die is gehuwd of die een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd, verschilt van die van een samenwonende die noch gehuwd, noch wettelijk samenwonend is, zowel wat zijn plichten jegens de persoon met wie hij samenwoont als wat zijn vermogensrechtelijke toestand betreft. Die verschillen kunnen, wanneer zij verband houden met het doel van de maatregel, een verschil in behandeling tussen die twee categorieën van samenwonenden verantwoorden. Het beschreven doel dat ter verantwoording van het onderscheid wordt ingeroepen, met name het moduleren van de voordelige fiscale behandeling van vervangingsinkomsten om ervoor te zorgen dat mensen de nodige stappen nemen om actief deel te nemen of te blijven deelnemen aan de arbeidsmarkt, kan het verschil in behandeling niet verantwoorden. De wijze van samenleving kan het streven naar re-integratie op de arbeidsmarkt immers niet beïnvloeden.

Om voorgaande reden wordt het WIB 1992 aangepast en in overeenstemming gebracht met de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Het artikel schaft de recentelijk ingevoerde belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen in het kader van tijdelijke werkloosheid af. Aangezien er een algemene oplossing voor de situatie van de ongelijke behandeling tussen gehuwden/wettelijk samenwonenden en feitelijk samenwonenden, in het kader van de berekening van de belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen, wordt getroffen, zijn deze bepalingen niet langer nodig.

Artikel 3

Past artikel 150 WIB 1992, dat de verdeling van de belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomens regelt, in geval van een gemeenschappelijke aanslag, aan. De inkomsten van gehuwden en wettelijk samenwonenden worden afzonderlijk in aanmerking genomen voor de berekening van de belastingvermindering, behalve voor wat de werkloosheidsuitkeringen betreft. Het Grondwettelijk Hof achtte deze wetsbepaling ongrondwettelijk. Daarom worden voortaan ook deze inkomsten afzonderlijk in aanmerking genomen.

Artikel 4

Het betreft een technische aanpassing naar aanleiding van artikel 2 van het wetsvoorstel.

Wouter BEKE
Elke TINDEMANS
Hugo VANDENBERGHE
Tony VAN PARYS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 147, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º de bepalingen onder 5º en 6º worden opgeheven;

2º de bepaling onder 7º wordt vervangen als volgt :

« 7º als het netto-inkomen uitsluitend uit werkloosheidsuitkeringen bestaat : 1 344,57 euro »;

3º in de bepaling onder 8º worden de woorden « , met uitsluiting van de in 5º bedoelde werkloosheidsuitkeringen, » opgeheven.

Art. 3

In artikel 150 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « , met uitzondering van de vermindering voor werkloosheidsuitkeringen als bedoeld in artikel 147, eerste lid, 7º en 8º, » opgeheven;

2º het tweede en derde lid worden opgeheven.

Art. 4

In artikel 151 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 27 maart 2009, worden de woorden « de verminderingen voor werkloosheidsuitkeringen bedoeld in artikel 147, eerste lid, 5º tot 8º, » vervangen door de woorden « de verminderingen voor werkloosheidsuitkeringen bedoeld in artikel 147, eerste lid, 7º en 8º, ».

1 juli 2009.

Wouter BEKE
Elke TINDEMANS
Hugo VANDENBERGHE
Tony VAN PARYS.

(1) Artikelen 146 tot 154 WIB 1992.

(2) Artikel 147 WIB 1992 (bedragen voor aanslagjaar 2010, inkomstenjaar 2009).

(3) Met uitsluiting : a) van het loon dat bij de nieuwe werkgever wordt verkregen of van het inkomen dat uit een nieuwe zelfstandige beroepsactiviteit wordt verkregen, in geval van het verkrijgen van : b) van de activiteitsinkomsten, in geval van het verkrijgen door een belastingplichtige die de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt, van een wettelijk pensioen dat het bedrag bedoeld in artikel 154, § 2, 1o WIB 1992, niet overschrijdt of in geval van het verkrijgen van een overlevingspensioen.

(4) Onder activiteitsinkomsten als bedoeld in het artikel 147, eerste lid, 2o, wordt verstaan de beroepsinkomsten verminderd met : 1o de in artikel 23, § 1, 5o, WIB 1992, bedoelde inkomsten; 2o de vergoedingen verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van inkomsten.

(5) Grondwettelijk Hof, arrest nr. 65/2009 van 2 april 2009.