4-1387/4

4-1387/4

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

8 JULI 2009


Wetsontwerp houdende diverse bepalingen met betrekking tot het centraal strafregister


Evocatieprocedure


TEKST VERBETERD DOOR DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE


HOOFDSTUK 1

Algemene bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2

Wijzigingen van het Wetboek van strafvordering

Art. 2

In artikel 590 van het Wetboek van strafvordering, hersteld bij de wet van 8 augustus 1997 en gewijzigd bij de wet van 7 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid, 7º, wordt vervangen als volgt :

« 7º de ontzettingen uit het ouderlijk gezag en herstel ervan, de maatregelen uitgesproken ten aanzien van minderjarigen opgesomd in artikel 63 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, alsook opheffingen of wijzigingen van die maatregelen die met toepassing van artikel 60 van dezelfde wet door de jeugdrechtbank worden uitgesproken; »;

2º het eerste lid wordt aangevuld als volgt :

« 17º de veroordelingen bij eenvoudige schuldigverklaring uitgesproken met toepassing van artikel 21ter van de wet van 17 april 1878, houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering;

18º het in artikel 35, § 1, tweede lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis bedoelde verbod, wanneer het personen betreft die geen woon- of verblijfplaats in België hebben. ».

Art. 3

In artikel 593 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 8 augustus 1997 en gewijzigd bij de wet van 21 juni 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid, worden de woorden « de rechters en de assessoren van de strafuitvoeringsrechtbanken,« na de woorden « de onderzoeksrechters, » ingevoegd;

2º in het eerste lid, worden de woorden « niveau 1 » vervangen door de woorden « niveau A »;

3º het tweede lid wordt vervangen als volgt :

« De in het eerste lid bedoelde magistraten van het openbaar ministerie, onderzoeksrechters, rechters en assessoren van de strafuitvoeringsrechtbanken, en ambtenaren van niveau A, kunnen deze bevoegdheid overdragen aan één of meer schriftelijk en bij naam aangewezen personen die onder hun gezag ressorteren ».

Art. 4

In artikel 594, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º de woorden « veroordelingen bij eenvoudige schuldigverklaring, veroordelingen » worden ingevoegd tussen de woorden « tot gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden » en de woorden « tot geldboete van ten hoogste 500 frank »;

2º de woorden « 500 frank » worden vervangen door de woorden « 500 euro ».

Art. 5

In artikel 595, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º de woorden « [...] veroordelingen bij eenvoudige schuldigverklaring, veroordelingen » worden ingevoegd tussen de woorden « tot gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden » en de woorden « tot geldboete van ten hoogste 500 frank »;

2º de woorden « 500 frank » worden vervangen door de woorden « 500 euro ».

Art. 6

In artikel 596 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het tweede lid wordt vervangen als volgt :

« Wanneer het uittreksel wordt aangevraagd ten einde toegang te krijgen tot een activiteit die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen valt, vermeldt het uittreksel behalve de beslissingen bedoeld in het eerste lid, ook de veroordelingen bedoeld in artikel 590, eerste lid, 1º en 17º, en de beslissingen bedoeld in artikel 590, eerste lid, 2º, 4º, 5º en 16º, voor feiten gepleegd ten aanzien van een minderjarige en voor zover dit een constitutief element van de inbreuk is of de straf verzwaart. De gemeentelijke administratie vermeldt bovendien of de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een verbod om een activiteit uit te oefenen die hem in contact zou brengen met minderjarigen, uitgesproken door een rechter of een onderzoeksgerecht met toepassing van artikel 35, § 1, tweede lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis. Het verbod dient op het uittreksel te worden vermeld tot op het moment dat de daarop volgende rechterlijke uitspraak kracht van gewijsde heeft verkregen. Teneinde deze informatie te verkrijgen, wendt de gemeentelijke administratie zich tot de lokale politiedienst. »;

2º het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

« Het in het tweede lid bedoelde uittreksel mag niet worden afgeleverd aan een persoon die zich in voorlopige hechtenis bevindt. ».

HOOFDSTUK 3

Wijziging van de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister

Art. 7

Artikel 29 van de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 4

Wijzigingen van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis

Art. 8

In artikel 35, § 1, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende :

« Hij kan de betrokkene verbieden om een activiteit uit te oefenen waarbij hij in contact zou komen met minderjarigen. ».

Art. 9

Artikel 37 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende :

« De beslissingen genomen met toepassing van artikel 35, § 1, tweede lid, alsook de beslissingen tot intrekking, wijziging of verlenging van deze beslissingen worden overgezonden aan de politiedienst van de gemeente waar de betrokkene zijn woon- of verblijfplaats heeft. Wanneer de betrokkene geen woon- of verblijfplaats in België heeft, wordt deze informatie overgezonden aan het Centraal Strafregister. ».

HOOFDSTUK 5

Overgangsbepaling en inwerkingtreding

Art. 10

Tot 31 december 2012, en in afwijking van de artikelen 595 en 596 van het Wetboek van strafvordering geven de gemeentelijke administraties de uittreksels uit het strafregister af op basis van de in de gemeentelijke strafregisters opgenomen gegevens. Daartoe zenden de griffiers aan de gemeentelijke administratie van de woon- of verblijfplaats van de persoon die het voorwerp heeft uitgemaakt van de beslissing eveneens de opschortingen over van de uitspraak van de veroordeling alsmede de tegen hem uitgesproken eenvoudige schuldigverklaringen.

Art. 11

Deze wet heeft uitwerking met ingang van 30 juni 2009.