4-81 | 4-81 |
De heer Dirk Claes (CD&V), rapporteur. - Ik zal in het kort verslag uitbrengen over deze wetswijzigingen.
In juli 2008 heeft de commissie van de minister van Binnenlandse Zaken een nota gekregen betreffende de evaluatie van de camerawet van 21 maart 2007. Op 13 januari 2009 heeft de commissie beslist zelf de wet te evalueren en in het kader daarvan werden hoorzittingen gehouden en werd een werkbezoek afgelegd. De senatoren Anthuenis en Lijnen hebben op 29 januari 2009 een wetsvoorstel ingediend om de camerawet aan te passen. Dat wetsvoorstel werd als uitgangspunt gebruikt bij de verdere evaluatie in de werkgroep, waarin afgevaardigden van alle partijen, van het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken, van de politie en van de Privacycommissie aanwezig waren. De werkgroep heeft oplossingen voorgesteld die als amendement op het voorstel werden ingediend.
In het geamendeerde wetsvoorstel wordt een sluitende definitie van mobiele camera's gegeven. Zo bepaalt artikel 2, 4º: `De bewakingscamera die verplaatst wordt tijdens de observatie teneinde vanaf verschillende plaatsen en posities te filmen, wordt als mobiel beschouwd'. De voorwaarden voor het gebruik van deze camera's worden beschreven in een nieuw hoofdstuk III/1. Zo zullen de mobiele bewakingscamera's kunnen worden gebruikt in het kader van grote volkstoeloop, zowel op niet besloten plaatsen als op voor het publiek toegankelijk besloten plaatsen. Zo kunnen in mijn gemeente, waar Rock Werchter plaatsheeft, zowel op de straat als op het terrein camera's worden opgesteld. Voor de niet-besloten plaatsen kan de officier van de bestuurlijke politie de beslissing nemen om de camera's te gebruiken. Voor de andere plaatsen moet de burgemeester beslissen, behalve bij urgentie.
De commissie is het eens geworden dat enkel de politiediensten de beelden van de mobiele bewakingscamera's mogen bekijken. De politie kan de beelden echter wel gebruiken om andere diensten, zoals ziekenwagens en brandweer, op te roepen. Verder is het voor mobiele bewakingscamera's ingevolge artikel 8 niet meer nodig een pictogram te plaatsen. Wie deelneemt aan een massa-evenement wordt geacht door zijn of haar deelname toestemming te hebben gegeven. Ook worden de opnames van mobiele bewakingscamera's die gemonteerd zijn op niet-gebanaliseerde voertuigen geacht op zichtbare wijze te zijn gemaakt.
Voortaan is ook het advies van de gemeenteraad over het plaatsen van vaste bewakingscamera's op niet besloten plaatsen doorslaggevend, maar de gemeenteraad moet wel de korpschef raadplegen van de zone waar de vaste bewakingscamera wordt geplaatst.
De commissie is de mening toegedaan dat de huidige wet niet de verplichting inhoudt om bij elke vaste bewakingscamera op niet besloten plaatsen een pictogram te plaatsen. Wanneer er in bepaalde zones camerabewaking is, worden de pictogrammen aangebracht bij de toegang tot die zones, zodat er niet te veel borden moeten worden geplaatst in die gemeente of delen van die gemeente.
Ook het begrip overlast, dat al in artikel 2 van de huidige wet vermeld is, werd in de andere artikelen ingevoegd. Op die manier kunnen de gemeenten camera's inzetten in de strijd tegen vormen van overlast zoals beschreven in artikel 135 van de nieuwe gemeentewet.
De commissie heeft artikel 10 van het voorstel over de smart camera's geschrapt, aangezien er geen voorbeeld van een bewakingscamera kan worden gevonden dat voldoet aan dat begrip.
Het geamendeerde wetsvoorstel werd door de commissie aangenomen. Naderhand heeft cdH nog een amendement ingediend, dat de commissie vandaag heeft besproken en aangenomen.
In dat amendement wordt bepaald dat, bij het ontbreken van een advies wegens hoogdringendheid, het opstellen van een camera binnen de zeven dagen aan de Privacycommissie moet worden gemeld.
M. Berni Collas (MR). - La présente proposition de loi relève d'une initiative de nos collègues du Open Vld Filip Anthuenis et Nele Lijnen. Il s'agit en fait d'une proposition de loi réparatrice visant à s'adapter à l'usage réel des caméras de surveillance sur le terrain. Il s'agit dès lors de rectifier le tir afin d'obtenir une plus grande efficacité.
Je rappelle que le groupe MR prône l'utilisation des caméras comme complément de la présence policière sur le terrain. Les caméras permettent d'appréhender les coupables mais ont aussi sans conteste un effet dissuasif et préventif sur les faits répréhensibles. Les caméras sont donc des supports sur lesquels la police peut s'appuyer pour mener une action plus efficace et plus rapide sur le terrain, pour éviter les interventions inutiles, pour fournir des moyens adéquats lors de rassemblements, pour mettre les auteurs d'infractions face à leurs responsabilités et pour contribuer à la lutte contre le sentiment d'insécurité. L'utilisation de caméras ne doit donc en rien réduire l'importance de la visibilité des forces de l'ordre dans nos rues. Ce n'est donc pas l'un à la place de l'autre mais l'un avec l'autre.
J'en viens au principal apport de la présente proposition de loi. Il s'agit d'intégrer dans la loi « caméras » l'utilisation des caméras mobiles pour les services de police lors de l'exécution de leurs missions de police administrative ou judiciaire.
Ces caméras de surveillance sont réputées mobiles lorsqu'elles sont déplacées au cours de l'observation afin de filmer à partir de différents lieux ou positions. Elles sont régulièrement utilisées par la police dans les lieux ouverts, principalement sur la voie publique, et dans les lieux fermés accessibles au public. Elles équipent souvent les arroseuses, les hélicoptères et certains véhicules de patrouille, ou sont utilisées par les équipes vidéo et les équipes de preuves de la Réserve générale. Elles ont sans conteste leur utilité dans le travail de la police. Il est néanmoins important que leur utilisation soit réglementée comme les autres types de caméras, pour éviter toute dérive et assurer une certaine harmonisation des pratiques.
Pour tenir compte des spécificités de ces outils et leur conférer une efficacité maximale, il nous a paru opportun de leur consacrer un chapitre à part entière dans la loi « caméras ».
Dans l'état actuel du texte, la prise de décision quant à l'usage des caméras mobiles par la police rencontre différents obstacles. Comment exiger du conseil communal qui doit rendre un avis préalable qu'il soit disponible en permanence ? Quid si des opérations sont planifiées sur plusieurs communes ? Quelle utilité ont ces caméras si leur utilisation cachée est interdite ? Il est bien entendu impensable que la police demande le consentement de chaque personne filmée lors d'un rassemblement. Une procédure spécifique leur est donc maintenant attribuée et nous nous en réjouissons.
Pour les lieux ouverts, le bourgmestre doit être informé par l'officier de la police administrative qui a la responsabilité opérationnelle et qui prend la décision d'utiliser ce type de caméra. Pour les lieux fermés accessibles au public, le bourgmestre prend lui-même la décision. Les caméras ne peuvent être utilisées que dans un cadre très précis. Les services de police peuvent avoir recours aux caméras de surveillance mobiles dans le cadre des grands rassemblements tels que visés à l'article 22 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police. Il s'agit exclusivement de missions non permanentes dont la durée d'exécution est limitée. Ces objectifs sont limités : prendre des mesures préventives destinées à éviter une perturbation de l'ordre public, réunir la preuve de faits constitutifs d'une infraction ou d'une atteinte à l'ordre public, réunir la preuve de faits constitutifs de dommages ou de nuisances ou rechercher et identifier l'auteur des faits perturbateurs de l'ordre public, des témoins ou des victimes.
Si les images ne peuvent contribuer à faire la preuve des nuisances, d'une infraction ou d'un dommage, si elles ne peuvent permettre d'identifier un auteur, un perturbateur de l'ordre public, un témoin ou une victime, elles ne pourront être conservées plus d'un mois.
Bref, toutes les garanties sont prises pour une utilisation appropriée, sans dérives, et qui n'entrave pas les travaux de la police par une procédure administrative trop lourde empêchant une action rapide. Notre groupe soutien dès lors cette proposition ainsi que l'amendement introduit par M. Delpérée et signé par tous les groupes de la majorité.
Il est vrai, monsieur Claes, que l'officier de police administrative avertit la veille d'un rassemblement la commission de protection de la vie privée mais qu'en cas d'urgence, il lui notifie dans les sept jours de l'application de cette méthode de surveillance.
Nous nous réjouissons de l'adoption de cette loi qui améliore la loi sur l'usage des caméras et saluons l'ambiance constructive qui a régné durant les travaux en commission.
De heer Filip Anthuenis (Open Vld). - Tijdens de vorige zittingsperiode heeft de commissie voor de Binnenlandse Zaken en Administratieve Aangelegenheden een wetsvoorstel van gewezen VLD-senator Noreilde goedgekeurd. Dat wetsvoorstel lag aan de basis van de wet tot regeling van de plaatsing en gebruik van bewakingscamera's. Na de inwerkingtreding van de wet in maart 2007 kwam aan het licht dat een aantal goedbedoelde privacybeschermende bepalingen aanleiding gaf tot toepassingsproblemen. Bovendien was er onduidelijkheid over de vraag of het gebruik van mobiele camera's in overeenstemming was met de wet. Om hieraan tegemoet te komen diende ik samen met collega Lijnen een wetsvoorstel in dat een antwoord moet bieden op deze knelpunten.
De Open Vld-fractie is blij dat in de commissie een voorstel is gegroeid dat is gedragen door een zeer ruime meerderheid en ook de goedkeuring wegdraagt van de minister van Binnenlandse Zaken.
De nieuwe wet voorziet expliciet in de mogelijkheid tot het gebruik van mobiele camera's. Deze kunnen worden ingezet in het kader van grote volkstoelopen, zoals risicowedstrijden in het voetbal, manifestaties met een risico van verstoring van de openbare orde, kortom massabijeenkomsten zoals gedefinieerd in de wet op het politieambt.
De mobiele bewakingscamera's mogen zowel in niet-besloten plaatsen als in voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen worden gebruikt. Daardoor kan worden vermeden dat eventuele herrieschoppers of vandalen kunnen ontsnappen via voor het publiek toegankelijk besloten plaatsen.
Deze wet staat ook toe dat beeldopnames worden gemaakt vanuit een helikopter.
De beslissing tot het gebruik van mobiele camera's is in handen van een officier van bestuurlijke politie. Het gebruik moet uiteraard verantwoord zijn, doelmatig en efficiënt dus. Het moet beantwoorden aan de fundamentele principes van de privacywet.
Voorts kunnen bewakingscamera's worden ingezet in de strijd tegen overlast. Dat is een uitbreiding van de vroegere wet, waarin alleen sprake was van het gebruik van bewakingscamera's in het kader van de openbare orde en de veiligheid. Deze uitbreiding kan alleen maar worden toegejuicht.
Ik dank de deskundigen van de hoorzittingen, de afgevaardigden van de politie en de privacycommissie evenals de diensten van de Senaat die in een werkgroep aan de eindtekst hebben gesleuteld. Ik dank ook de rapporteur en de collega's die zich achter het wetsvoorstel hebben geschaard.
Als hoofdindiener zal onze fractie het wetsvoorstel uiteraard voluit steunen.
De heer Dirk Claes (CD&V), rapporteur. - Ik wens collega Anthuenis te feliciteren met dit wetsvoorstel. Als afscheidsgeschenk vóór zijn overstap naar het Vlaams Parlement kan dat tellen.
M. José Daras (Ecolo). - Je voudrais saluer le travail de la commission qui a évalué la législation existante et a examiné en profondeur la proposition de M. Anthuenis. Le domaine abordé est très complexe et demande de nombreuses garanties. L'utilisation de caméras, entre autres mobiles, touche aussi au respect de la vie privée. Nous nous habituons sans doute trop facilement à être filmés dans les magasins, sur les places publiques, dans les bus et les métros, lors de manifestations. Il est peut-être trop facile de justifier la présence de caméras par des motifs de sécurité, laquelle peut être invoquée à l'infini pour justifier à peu près n'importe quoi puisque nous n'arriverons jamais à une société offrant une sécurité totale. Il y aura toujours des accidents et des actes de malveillance, ce qui permettra de dire qu'il faut renforcer davantage la sécurité.
On ne s'est jamais posé la question de savoir jusqu'où l'on pouvait aller dans le renforcement de la sécurité, dans quelles limites on pouvait jouer sur les peurs collectives ou la peur de certains bourgmestres d'être surpris par des mouvements.
Je crois de moins en moins au caractère préventif des caméras de surveillance. Elles sont si nombreuses que l'on finit par ne plus prêter attention aux pictogrammes signalant leur présence. On ne se soucie plus d'être probablement filmé, pas plus que l'on ne s'inquiète des caméras mobiles qui, par définition, se déplacent - ce qui en réduit le caractère préventif - et s'imposent sans prévenir.
Selon moi, l'usage de ces outils doit être bien encadré. Lors de l'élaboration de la législation sur les méthodes particulières de recherche - actuellement réexaminée par la commission de la Justice -, on a essayé de poser des conditions très strictes. Les caméras font effectivement partie de ces méthodes particulières. En l'occurrence, nous ne sommes pas dans le cadre de cette législation, et je prétends que, dans un certain nombre de cas, on pourra outrepasser les conditions d'utilisation de ces méthodes, dont les caméras, pour des recherches relatives à des faits constitutifs d'infractions.
M. Collas a rappelé les conditions pouvant justifier l'utilisation de ces caméras. En réalité, c'est à peu près tout ! Les caméras mobiles peuvent en outre justifier l'enregistrement d'images dans quasi tous les cas. L'officier chargé du contrôle peut aussi décider seul en cas d'extrême urgence. Il reviendra éventuellement à d'autres de contester le caractère d'extrême urgence à la base de la décision, ce qui est très difficile à faire, comme on le sait.
Cette loi offre des possibilités extrêmement larges et le libéral que je suis n'aime pas l'idée de pouvoir être filmé, à son insu, sans conditions extrêmement contraignantes.
Je reconnais, monsieur Delpérée, que l'amendement que vous avez introduit - je l'ai d'ailleurs voté - impose de prévenir la commission pour la Protection de la vie privée. C'est un minimum. La commission pourra ainsi juger que ce n'était pas justifié et faire un rapport, mais que se passera-t-il après ?
Je reconnais que c'est un élément positif, mais je suis très insatisfait du résultat. En outre, permettre d'utiliser une caméra mobile dans un lieu fermé, accessible au public, avec des possibilités aussi larges, c'est permettre de l'utiliser pratiquement dans n'importe quel cas.
Par conséquent, j'ai également déposé deux amendements. Le premier à l'article 5 parce que nous estimons qu'il n'est pas utile de supprimer l'avis conforme du chef de corps pour le placement d'une caméra de surveillance fixe. De même, la suppression de l'étude de sécurité et d'efficience ne nous semble pas être une bonne idée.
Le deuxième amendement concerne le nouvel article 7.1 qui fait référence à l'article 22 de la loi du 5 août 1992. Or cet article concerne aussi les manifestations totalement pacifiques. Vous me direz que les gens qui manifestent en rue ont l'habitude d'être filmés et que cela ne les tracasse pas outre mesure. Néanmoins, ce n'est pas une chose que l'on doit autoriser trop facilement. Nous proposons dès lors de limiter cette habilitation à l'article 22, alinéa 2, c'est-à-dire l'article qui permet de limiter l'usage des caméras mobiles aux rassemblements qui s'accompagnent de crimes et de délits, aux rassemblements armés et aux infractions à la loi sur les milices privées, et donc, d'une façon beaucoup plus restrictive que l'article 22 qui comprend également les manifestations totalement pacifiques.
Suite à cette intervention et aux amendements que j'ai déposés, vous comprendrez, chers collègues, que mon groupe ne pourra pas voter positivement cette législation, notamment en raison de notre souci, dans une société libérale, du respect de la vie privée.
Mevrouw Nele Jansegers (VB). - De wet op het gebruik van bewakingscamera's wordt vooral gewijzigd op vraag van de politie, die graag had dat een aantal lacunes in de huidige regelgeving werden weggewerkt. Het is uiteraard positief dat op dit verzoek werd ingegaan. Toch heeft mijn fractie nog bedenkingen bij de aangenomen tekst.
Zo wordt het gebruik van de mobiele camera's geregeld, maar worden tevens enkele restricties vastgelegd die ervoor zorgen dat het gebruik ervan in bepaalde omstandigheden problematisch zal zijn. Het nieuwe artikel 7 regelt de voorwaarden voor het gebruik van dit type camera's op de niet besloten plaatsen en op voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen, maar vanzelfsprekend niet op de niet voor publiek toegankelijke besloten plaatsen. Dat betekent dat in het kader van de handhaving van de openbare orde de politie nooit een mobiele camera zal mogen gebruiken in een privéwoning, een appartementsgebouw, een fabriek, een boerderij, een kantoorgebouw waar geen diensten worden aangeboden, evenmin als in de aanhorigheden van dergelijke gebouwen, zoals een oprit, een voortuin of een parkeerplaats.
Dat lijkt op het eerste zicht ook logisch, aangezien we de privacy van de burgers zo weinig mogelijk willen aantasten. Ordeverstoorders die een kat-en-muisspel met de politie spelen, hoeven nu slechts hun toevlucht te nemen tot een besloten plaats opdat elk gebruik van de mobiele camera wordt uitgesloten en de bewijsgaring op die manier in het gedrang komt. Het volstaat de parkeerplaats van een bedrijvenpark te betreden of de oprit van een privéwoning op te lopen en de mobiele camera zal moeten worden uitgeschakeld. Voor de politiemensen zal het in de praktijk niet makkelijk zijn om er zich in alle mogelijke omstandigheden van te vergewissen, zeker als er snel zal moeten worden gewerkt, dat ze niet aan het filmen zijn op een plaats waar het niet toegelaten is.
Een tweede mogelijke probleem zijn de verschillende machtigingsprocedures voor het gebruik van mobiele camera's in de twee omstandigheden waarin het gebruik ervan wel is toegelaten: op de niet-besloten plaatsen en op de voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen.
In het eerste geval neemt de bevoegde officier van bestuurlijke politie de beslissing, in het tweede geval de burgemeester. Enige correctie op dat laatste is het middels amendement ingevoegde derde lid van §2 van artikel 7/2 waarin, in geval van uiterste hoogdringendheid, de officier van bestuurlijke politie toch zelf de beslissing kan nemen om mobiele camera's aan te wenden in voor publiek toegankelijke besloten plaatsen.
Dat soort van multi-interpretabele zinnetjes zijn koren op de molen van procedureadvocaten. Ze laten onnodige ruimte, niet zozeer voor misbruik vanwege de politie, doch wel voor de Hans Rieders van de planeet. Trouwens, als de officier wordt geacht in uiterst hoogdringende situaties de juiste beslissing te kunnen nemen, dan mag men er redelijkerwijze ook wel van uitgaan dat hij dat kan in de gevallen waarin er van hoogdringendheid geen sprake is.
We hebben ook vragen bij het gedateerde begrip `grote volkstoelopen'. Naar verluidt zou het begrip in de algemene context van de wet op het politieambt geen noemenswaardige problemen vormen. Anders is het voor de gevallen waar dat soort vage begrippen wordt geïntroduceerd in wetgeving die in haar essentie draait rond bewijsgaring. Ook hier speelt het enkel in het voordeel van de ordeverstoorders om te pogen het gebruik van de mobiele camera's en de verkregen bewijzen ongeldig te laten verklaren wegens verkeerd gebruik, dat wil zeggen niet tijdens een zogenaamde volkstoeloop, laat staan een grote.
In het verslag worden echt massa-evenementen beoogd. Ik zie niet in waarom een spontane opstoot van vandalisme en geweld gepleegd door tien of twintig `kansarme jongeren uit Anderlecht' niet zou mogen worden gefilmd. Als er nu iets is waarvoor het gebruik van die mobiele camera's nuttig zou zijn, dan is het wel het filmen van zogenaamde relletjes. Is dat dan een volkstoeloop of niet?
Bij de stemming over de camerawet in 2006 heeft het Vlaams Belang zich onthouden. Dat deden we niet omdat we tegen het gebruik van camera's door de politiemensen zouden zijn, maar omdat we een aantal bedenkingen hadden bij de wet zoals die toen tot stand kwam, onder meer wat betreft de bewaartermijn van de beelden. Dat blijft voor ons ook na deze wetswijziging een pijnpunt.
We zullen ons dan ook bij de stemming over deze wetswijziging opnieuw onthouden. Uit de besprekingen, zowel in 2006 als nu, bleek vaak een groot wantrouwen tegenover de politie te bestaan, vooral bij onze collega's van de grootste partij aan de andere kant van de taalgrens. Nochtans menen wij dat de burger best bereid is een stukje van zijn recht op privacy in te leveren voor meer veiligheid en een hogere ophelderingsgraad van misdrijven. Het zou interessant zijn te evalueren hoeveel misdrijven sinds de inwerkingtreding van de camerawet werden opgehelderd dankzij camerabeelden.
Het spreekt voor zich dat het werk van de politie, met of zonder camera's, totaal zinloos blijkt als de opvolging door justitie mank loopt zoals vandaag. Als mensen die zijn opgepakt en veroordeeld, toch worden vrijgelaten omdat er geen plaats is in gevangenissen, blijft het dweilen met de kraan open.
-La discussion générale est close.