4-1165/2 | 4-1165/2 |
17 JUNI 2009
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 15 mei 2009 door de voorzitter van de Senaat verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van een advies te dienen over een wetsvoorstel « tot wijziging van deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, bekrachtigd door de programma-wet van 30 december 2001 » (Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 4-1165/1), heeft het volgende advies gegeven :
Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1º, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Voorafgaande opmerking
Wat betreft de adviesaanvragen die, zoals te dezen, uitgaan van de voorzitters van de wetgevende vergaderingen, werd bij de recente hervorming van de afdeling Wetgeving, bij de wet van 2 april 2003, uitdrukkelijk voorzien in de mogelijkheid om een gemachtigde aan te wijzen (zie artikel 82, tweede lid, van de gecoördineerde wetten), zonder dat het evenwel om een verplichting gaat, zoals voor de adviesaanvragen die uitgaan van de uitvoerende macht (artikel 3, § 1, eerste lid, van dezelfde gecoördineerde wetten).
Het gegeven dat er in dit geval geen gemachtigde is aangewezen, heeft tot gevolg dat de Raad van State enkel kennis kan nemen van de hem voorgelegde teksten als zodanig en meer bepaald het bevoegde lid van het auditoraat geen nadere toelichting kan vragen over de draagwijdte ervan, laat staan dat hij met een gemachtigde in dialoog kan treden met het oog op het formuleren van een tekstvoorstel of een oplossing voor een bepaald juridisch probleem.
Aldus wordt de adviestaak van de afdeling Wetgeving bemoeilijkt en kan niet worden gewaarborgd dat de Raad van State een juist inzicht heeft gehad in alle aspecten van het voorliggende wetsvoorstel. Het advies dient dan ook met dit voorbehoud te worden gelezen.
Rechtsgrond
Gelet op de verantwoording in de toelichting bij het voorstel, laat het zich niet aanzien dat dit voorstel enig bezwaar doet rijzen ten aanzien van de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie.
Wetgevingstechnische slotopmerking
De twee ondertitels, die respectievelijk staan boven de artikelen 1 en 2, moeten vervallen.
De kamer was samengesteld uit
De heer Y. Kreins, kamervoorzitter,
De heer P. Vandernoot en mevrouw M. Baguet, staatsraden,
De heer G. Keutgen, assessor van de afdeling wetgeving,
Mevrouw B. Vigneron, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer R. Wimmer, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Vandernoot.
De griffier, | De voorzitter, |
B. VIGNERON. | Y. KREINS. |