4-71 | 4-71 |
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Hoewel minister Onkelinx bevoegd is voor zowel het RIZIV als de FOD Volksgezondheid, loopt de samenwerking tussen beide departementen allerminst vlot. Ik druk me nog heel zacht uit. De discussie is overigens niet nieuw. Ook in de jaren'90 werd ze gevoerd. Toen was voor elk van die departementen echter een andere minister bevoegd. De gebrekkige communicatie leidt tot absurde situaties, zoals bijvoorbeeld het op enkele weken tijd goedkeuren van twee uiteenlopende koninklijke besluiten.
Op 10 maart namelijk gaf de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen bij de FOD Volksgezondheid zijn fiat aan een ontwerp van koninklijk besluit voor de oprichting van een Frans- en een Nederlandstalig coördinatiecentrum voor de administratieve uitbetaling van de huisartsen in opleiding of kortweg de haio's. Twee van de drie leden van de raad van bestuur zouden vertegenwoordigers zijn van de universiteiten en het derde lid de vertegenwoordiger van de stagemeesters huisartsgeneeskunde. Volksgezondheid keurde het ontwerp van koninklijk besluit op de coördinatiecentra echter goed zonder medeweten van de commissie artsen-ziekenfondsen, waarvoor het RIZIV bevoegd is.
Na overleg vorige vrijdag met het kabinet Onkelinx keurde de commissie artsen-ziekenfondsen maandag een eigen ontwerp van koninklijk besluit goed met een paritaire, uit artsensyndicaten en universiteiten samengestelde raad van bestuur voor de coördinatiecentra. Jo De Cock, voorzitter van de commissie artsen-ziekenfondsen en RIZIV-topman, vroeg de minister in een brief om het ontwerp van koninklijk besluit van de FOD Volksgezondheid in overeenstemming te brengen met het ontwerp van koninklijk besluit van de commissie artsen-ziekenfondsen. Zo ligt pijnlijk bloot hoe twee administraties erin slagen naast elkaar in plaats van met elkaar te werken.
Daarmee houdt het echter niet op. Op 23 maart 2009 ontvangt een tandarts een aangetekend schrijven met rode kaart van de FOD Volksgezondheid over zijn deelname aan wachtdiensten voor tandartsen. De brief meldt dat de Provinciale Geneeskundige Commissie van West-Vlaanderen de tandarts op 5 februari 2009 heeft aangeschreven, maar de man weet van niets.
Omdat de Provinciale Geneeskundige Commissie van West-Vlaanderen geen antwoord mocht ontvangen, nodigt ze de tandarts uit om voor haar vergadering te verschijnen wegens het niet deelnemen aan de wachtdienst.
De tandarts werkt al 4 jaar niet meer als tandarts! Uiteraard neemt hij dus niet deel aan de wachten! Hij heeft zelfs geen praktijk! Had de FOD Volksgezondheid zijn licht opgestoken bij het RIZIV dan had het RIZIV kunnen melden dat de tandarts al vier jaar geen prestaties meer verricht. Meer nog, de accreditatie van de tandarts was afgelopen, waardoor de tandarts de facto zijn beroep niet meer kon uitoefenen.
Waarom wordt die tandarts lastiggevallen met problemen tussen het RIZIV en de FOD Volksgezondheid? Opnieuw werken beide departementen naast elkaar in plaats van met elkaar!
Een laatste bedenking houdt verband met het kadaster van medische beroepen in ontwikkeling. Hoe kan men in godsnaam een degelijk kadaster opstellen als de FOD en het RIZIV niet samenwerken? Dat een dergelijk kadaster al jaren op zich laat wachten, is trouwens het gevolg van dat gebrek aan samenwerking. Beide instanties moeten immers gegevens aanbrengen. Zonder communicatie is het kadaster nu al tot mislukken gedoemd. Daarom had ik graag van de minister vernomen wat ze vindt van het gekissebis tussen beide departementen?
Welke initiatieven zal de minister nemen om een einde te maken aan die absurde situaties? Beide administraties staan immers onder haar toezicht. Wat met de haio's? Staat de minister er borg voor dat hun erkenning zonder problemen zal worden toegekend?
Wat met de betrokken tandarts? Wat vindt de minister van die situatie? Moet die tandarts verschijnen? Vindt ze niet dat er excuses moeten komen vanwege de FOD Volksgezondheid en van de Provinciale Geneeskundige Commissie van West-Vlaanderen aan het adres van de tandarts? Gaat ze ermee akkoord dat de tandarts gewoon niet verschijnt daar dit verhaal zonder voorwerp is?
Wat met het kadaster van medische beroepen? Heeft de minister er nu nog vertrouwen in dat er een degelijk kadaster zal worden opgesteld, dat alle activiteiten in rekening neemt? Ik denk bijvoorbeeld aan een huisarts die nog BAG-arts is, een huisarts die expert is, een huisarts die ook nog verzekeringsarts is? Zal men prospecties maken op basis van enquêtes, bijvoorbeeld over de vraag hoe de vrouwelijke huisarts in de toekomst zal werken? Misschien zal ze als jonge moeder in het begin minder werken, maar in de toekomst meer. Zal dit kadaster genoeg verfijnd zijn? Kan dit kadaster genoeg verfijnd zijn aangezien de twee administraties er niet in slagen samen te werken?
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik kan u verzekeren dat mijn administraties nog nooit zoveel communiceerden als nu. Ze hebben gemeenschappelijke projecten ontwikkeld en proactief initiatieven doorgegeven om de gevolgen ervan te evalueren.
Het dossier van de huisartsen in opleiding (haio's), vereist drie koninklijke besluiten en een ministerieel besluit. Die besluiten werden opgesteld in nauwe samenwerking tussen de verschillende betrokken administraties, namelijk het RIZIV en de FOD's Volksgezondheid en Sociale Zaken.
Het ministerieel besluit, dat voornamelijk betrekking heeft op de opleidingsvoorwaarden van de huisartsen, werd voor advies voorgelegd aan de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, terwijl een van de koninklijke besluiten met betrekking tot de financiering werd voorgelegd aan Medicomut.
Die besluiten hebben wel verschillende doeleinden, maar zijn daarom niet met elkaar in tegenspraak. De inhoud van een besluit kan uiteraard een invloed hebben op de inhoud van een ander. Er werden echter instructies gegeven om de verschillende teksten op elkaar af te stemmen, het beste bewijs van een efficiënte coördinatie tussen de administraties.
Op uw vraag over de provinciale geneeskundige commissies, moet ik antwoorden dat ik in een antwoord op een mondelinge vraag geen uitspraak kan doen over een individueel dossier. De FOD Volksgezondheid heeft, om redenen die te maken hebben met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, geen toegang tot de prestatieprofielen van het RIZIV. Alleen de Planningscommissie Medisch Aanbod heeft toegang tot de gekruiste gegevens en dit nadat ze anoniem werden gemaakt.
Volledigheidshalve voeg ik er nog aan toe dat het niet is omdat een tandarts volgens het RIZIV geen activiteit meer heeft dat hij effectief geen praktijk meer uitoefent. Hij kan bijvoorbeeld nog in privéklinieken werken. In dat geval is hij bij wet verplicht deel te nemen aan de wachtdienst.
U stelt een vraag over de erkenning van de huisartsen in opleiding. Ik veronderstel dat u dit doet in het kader van de vernietiging van het ministerieel besluit van 21 februari 2006 dat de erkenningscriteria voor de huisartsen vastlegde. De vernietiging van dit besluit heeft tot gevolg dat het ministerieel besluit van 3 mei 1999 opnieuw van toepassing is. Ik bevestig u dat de dossiers waarvoor een positief advies werd verleend en die administratief in orde zijn, ook op deze basis een erkenning kregen of zullen krijgen.
Het kadaster van de medische beroepen bestaat al sinds 2003. De betrokken administraties werken permanent aan de verbetering van de kwaliteit. Alle adviezen van de Planningscommissie zijn onder meer gebaseerd op die gegevens, die elk jaar steeds vollediger worden.
Elke aanpassing van het erkenningsstatuut van een gezondheidswerker bij de FOD Volksgezondheid wordt onmiddellijk aan het RIZIV meegedeeld. In nagenoeg geen enkel Europees land is die integratie zo ver gevorderd.
Met betrekking tot de huisartsen zal de FOD mij in de komende dagen een bijzonder volledig werkstuk voorleggen, dat zich baseert op de gegevens van zowel het kadaster en het RIZIV als van de huisartsenkringen. Die gegevens werden uiteraard eerst anoniem gemaakt.
Ik behoud dus mijn vertrouwen in het kwaliteitsniveau dat het kadaster in de toekomst zal halen, dankzij het werk dat wordt verricht en de samenwerking tussen de FOD Volksgezondheid en het RIZIV.
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Als er geen tegenspraak is tussen de FOD Volksgezondheid en het RIZIV, kan de minister mij dan meedelen hoe de raad van bestuur van de coördinatiecentra zal zijn samengesteld: paritair of twee derden/één derde?
Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique. - Laissez-moi m'occuper de la coordination de mes administrations. Cela fonctionne bien !
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Dat is geen antwoord op mijn vraag. In De Huisarts van deze week lees ik dat er twee visies zijn ... Is het paritair of twee derden/één derde?
De voorzitter. - Mijnheer Ide, de regering heeft u een antwoord gegeven.
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Dat is geen antwoord op mijn vraag. Ik informeerde naar de samenstelling van de raad van bestuur: paritair of twee derden/één derde.
De betrokken tandarts heeft aan de FOD Volksgezondheid meegedeeld dat hij niet meer actief is. Dat bleek overigens ook uit de bijscholingsprofielen. Had de FOD Volksgezondheid geweten ...
De voorzitter. - U stelt een nieuwe vraag.
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Geenszins. Ik heb toch recht op een repliek. Anders moet ik geen mondelinge vragen meer stellen en beperk ik mij tot vragen om uitleg, die beantwoord worden door een staatssecretaris.
De voorzitter. - Dat zal u zeker niet doen. U stelt elke week minstens vijf of zes vragen. Ik vind dat u zeer veel antwoorden krijgt.
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Het is altijd interessant de minister rechtstreeks te kunnen ondervragen.
Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique. - M. Ide est le plus gros pourvoyeur de questions écrites. Je pense qu'il sait tout sur les différences entre Wallons, Bruxellois et Flamands dans leur recours aux soins, du limage des ongles aux plus graves opérations qui soient.
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - In de Scandinavische landen worden al de gegevens die ik vraag, gepubliceerd. De gewone burger kan er die gegevens opvragen. Hier moet een parlementslid dat doen. Ik was vorig jaar blij te horen dat het RIZIV die gegevens, ook de regionale, zou publiceren. Dan hoef ik ze niet meer vragen.