4-704/3

4-704/3

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

31 MAART 2009


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens met het oog op het verbod op de financiering van de vervaardiging, het gebruik of het bezit van uraniumwapens


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN VOOR DE ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW MATZ


I. INLEIDING

Het voorliggend wetsvoorstel werd ingediend op 17 april 2008. Het werd in overweging genomen op 24 april 2008 en verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden.

De commissie heeft dit wetsvoorstel besproken tijdens haar vergaderingen van 25 en 31 maart 2009.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE INDIENER VAN HET WETSVOORSTEL

De heer Mahoux herinnert aan de wet inzake het verbod op de financiering van de productie, gebruik en bezit van antipersoonsmijnen en submunitie (St. Senaat, 3-1968) waarvan hij zelf de indiener was. Immers, wanneer bepaalde economische en individuele activiteiten met wapens worden verboden, zoals bepaald in de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, is het ook logisch dat de financiering ervan wordt verboden.

In diezelfde logica is het bij de inwerkingtreding van de wet 11 mei 2007 tot aanvulling van de wapenwet, wat betreft het verbod op wapensystemen met verarmd uranium, logisch dat ook de financiering ervan wordt verboden. Voorliggende bepalingen strekken hiertoe. Gezien de logica van de gedachtengang vraagt de spreker de voorliggende bepalingen snel goed te keuren opdat ze samen met de wet van 11 mei 2007 tot aanvulling van de wapenwet, wat betreft het verbod op wapensystemen met verarmd uranium, in werking zouden kunnen treden.

III. ALGEMENE BESPREKING

De voorzitter vraagt zich af of er niet zou moeten worden nagedacht over een algemene verbodsbepaling voor bepaalde of alle soorten wapens in de plaats van iedere keer casuïstisch te moeten optreden.

De heer Mahoux verklaart dat een inventaris van alle wapens die niet mogen worden gebruikt, kan worden opgesteld en dat hij dit wil proberen. Echter, deze werkwijze zal veel tegenkanting ondervinden en daarom is hij eerder voorstander van de hier toegepaste progressieve en stapsgewijze werkwijze.

Mevrouw Matz vraagt een aanpassing van de inwerkingtreding. Ze kondigt ter zake een amendement aan.

De heer Van Nieuwkerke wijst op de logica van de gebruikte methode. Ook uit internationaal oogpunt is dit een goede methode en de spreker suggereert dat ze ook zou worden overgenomen.

IV. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikelen 1 en 2

Deze artikelen geven geen aanleiding tot verdere bespreking.

Artikel 3

Mevrouw Matz dient amendement nr. 1 in dat ertoe strekt de datum van de inwerkingtreding af te stemmen op die van de wet van 11 mei 2007 tot aanvulling van de wapenwet, wat betreft het verbod op wapensystemen met verarmd uranium, te weten op 20 juni 2009.

V. STEMMINGEN

De artikelen 1 en 2 worden eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Amendement nr. 1 wordt aangenomen met 10 stemmen bij 1 onthouding.

Het artikel 3 — aldus gewijzigd — wordt met dezelfde stemmenverhouding aangenomen.

Het wetsvoorstel in zijn geheel, aldus geamendeerd, wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.


Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Vanessa MATZ. Wouter BEKE.

Tekst aangenomen door de commissie (zie stuk Senaat nr. 4-704/4 - 2008/2009).