4-719/1

4-719/1

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

23 APRIL 2008


Algemene beleidsnota inzake sociale zaken en volksgezondheid


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW BOUARFA


I. INLEIDING

Tijdens haar vergadering van 23 april 2008 heeft de commissie voor de Sociale Aangelegenheden mevrouw Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, de gelegenheid gegeven om een uiteenzetting te houden over haar algemene beleidsnota inzake sociale zaken en volksgezondheid. Deze uiteenzetting vindt men terug in hoofdstuk II van voorliggend verslag. Vervolgens vond in de commissie een gedachtewisseling plaats over deze aangelegenheid, die wordt weergegeven in hoofdstuk III.

II. UITEENZETTING VAN MEVROUW ONKELINX, VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZONDHEID

De burgers van ons land hebben behoefte aan zowel een sterke sociale zekerheid die hen beschermt tegen de tegenslagen van het leven als aan een efficiënt gezondheidsstelsel dat hen helpt zich te beschermen tegen ziekte en de gevolgen daarvan.

Een minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat die behoeften zo goed mogelijk worden bevredigd.

Eén van de essentiële instrumenten om die doelstelling te verwezenlijken, is de sociale zekerheid. De regering heeft zich ertoe verbonden dat instrument in stand te houden en te versterken. Onze sociale zekerheid zal over de middelen beschikken om haar opdrachten te vervullen, haar beloften te houden en de nieuwe behoeften van de mensen te bevredigen.

De budgettaire verbintenis van de hele regering is uiteraard geen vrijbrief voor onvoorzichtigheid of slecht beheer en de feiten bewijzen dat de deelnemers aan het stelsel zich verantwoordelijk opstellen : de sociale zekerheid zal dit jaar een substantieel overschot boeken.

Zoals elke begrotingsprojectie in een veranderende context, kan ze natuurlijk worden herzien, maar toch is dat overschot een duidelijk signaal dat we voor een gezond management willen zorgen, waardoor er zich voor de sociale zekerheid een toekomst aftekent. Dat gezonde management betekent bijvoorbeeld het bestrijden van elke fraude. De nieuwe maatregelen inzake de kenmerken van de arbeidsrelatie, de fictieve woonplaatsen en de lege vennootschappen geven blijk van de vasthoudendheid van de betrokken diensten.

Dat overschot is tevens het resultaat van het definitief maken van de alternatieve financiering, en in het bijzonder, van een nieuw mechanisme in de gezondheidszorg, dat de sociale zekerheid zowel ondersteunt als verantwoordelijkheidsbesef bijbrengt. Het beperkt immers haar tegemoetkoming in de financiering van de gezondheidszorg voor zover die sector binnen de budgettaire krijtlijnen blijft die door regering en parlement zijn getrokken. Dankzij dat nieuwe mechanisme krijgt de sociale zekerheid meer financiële stabiliteit op lange termijn, en wordt ze aangemoedigd haar inspanningen voor het beheersen van de kosten voort te zetten. Voor 2008 bedraagt het totaalbedrag van de Alternatieve Financiering voor het Globaal Beheer van de loontrekkenden en voor het RIZIV 11,674 miljard euro.

De regering had er zich ook toe verbonden de koopkracht van onze medeburgers te verbeteren, vooral van wie een laag of middeninkomen heeft. De sociale zekerheid is een essentieel element geweest in de uitvoering van dat beleid. Voorbeelden daarvan zijn :

— de verhoging van de kinderbijslagen door het duurzaam maken en het uitbreiden van de schooltoelagen, die inmiddels jaarlijkse leeftijdstoeslagen zijn geworden en die op termijn een dertiende maand moeten worden : voor het stelsel van de loontrekkenden zal in 2008 daaraan een enveloppe van 9,3 miljoen worden besteed.

— het duurzaam welvaartvast maken van de sociale uitkeringen, zodat door middel van een onderhandelingsproces tussen de sociale partners de uitkeringen waarvan de reële waarde met de tijd is gedaald, kunnen worden verhoogd. De welzijnsenveloppe bedraagt voor 2008, zoals bekend, 210 miljoen euro.

— de belangrijke inspanning die voor de pensioenen werd geleverd.

— de verhoging van de werkbonus, namelijk een vermindering van de persoonlijke bijdragen op de lage lonen die vanaf oktober eerstkomend moet blijken uit een verhoging van het nettoloon van de werknemers met de laagste lonen. Voor de werknemers met het minimumloon is dat elke maand 32 euro meer loon.

De verhoging van de werkbonus is meer dan een maatregel ter ondersteuning van de koopkracht. Het is ook het beste middel ter bestrijding van de werkloosheidsvallen. In deze begroting werden overigens verscheidene andere maatregelen getroffen om de werkgelegenheid te ondersteunen.

Het Front Office Tewerkstelling, dat door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid tot stand werd gebracht, zal zowel de werkgever als de werknemer de gelegenheid bieden kennis te nemen van de vermindering van de werkgevers- en/of werknemersbijdragen, de stimulansen voor werkgelegenheid en de subsidies waarop ze recht hebben, ongeacht het bevoegdheidsniveau dat ze toekent. Die vereenvoudiging is van essentieel belang om die steunmaatregelen een werkelijke impact op de strategieën van de spelers in het veld te geven. Die nieuwe toepassing van e-government wordt voor het einde van dit eerste semester operationeel.

Die strategie van betere informatieverstrekking krijgt een verlengstuk in de structurele en zichtbare vereenvoudiging van de banenplannen. De doelstelling is reeds in 2009 een nieuw, coherent en doorzichtig stelsel op te zetten dat de werkgelegenheid meer stimuleert, met name door het versterken van de structurele korting op lage lonen, zonder de huidige krijtlijnen van de begroting te buiten te gaan.

De regering heeft er zich toe verbonden de maatregelen ter ondersteuning van de slachtoffers van arbeidsongevallen of beroepsziektes tot resultaten te brengen en, in het bijzonder, de inspanningen voor hun herintreding te coördineren, om hen te helpen opnieuw een baan te vinden.

Dankzij deze begroting krijgen we dus een sterke sociale zekerheid, die de koopkracht van de actieve werknemers of van de werknemers met pensioen ondersteunt en de terugkeer van de werkloze werknemers naar het actieve leven stimuleert.

Tot slot heeft de minister er zich toe verbonden meer en betere inspanningen te zullen leveren om te voorkomen dat zwangere vrouwen ten onrechte van hun beroepsactiviteit verwijderd worden, om hun koopkracht, die ze in die levensfase meer dan ooit nodig hebben, veilig te stellen. Anderzijds wenst ze in het raam van het Kankerplan een specifiek verlof in te stellen voor mensen die regelmatig gedwongen van hun werk afwezig blijven omdat ze een zware geneeskundige behandeling moeten ondergaan. Op die manier krijgen ze een speciale ontslagbescherming, omdat het onaanvaardbaar is dat zij bovenop de hardheid van ziekte, ook nog met broodroof geconfronteerd worden.

Als minister van Volksgezondheid neemt mevrouw Onkelinx de taak op zich de kwaliteit van de zorgverstrekking in ons land veilig te stellen en de toegankelijkheid ervan voor allen te verbeteren. De kwaliteit van ons stelsel wordt wereldwijd erkend. Enkele sterke punten zijn :

— de solidaire dekking van de gehele bevolking;

— het ontbreken van wachtlijsten;

— de hoge kwaliteit van onze professionals, die in het buitenland wordt erkend.

Toch voorziet het regeerakkoord erin dat de prestaties van ons gezondheidsstelsel, inclusief de kwaliteit, zal worden beoordeeld op grond van meetbare doelstellingen.

Hiertoe zullen de FOD Volksgezondheid en Sociale Zaken, het RIZIV, het Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid, het Federaal Kenniscentrum ermee worden belast in samenwerking met de gemeenschappen, een gemeenschappelijk werkmiddel tot stand te brengen om ons gezondheidsstelsel aan te sturen, zoals dat in heel wat westerse landen het geval is.

De inspanningen die tijdens de vorige regeerperiode in de begroting zijn geleverd, hebben het mogelijk gemaakt zowel de uitgaven onder controle te houden als een reeks belangrijke sectoren te herfinancieren. Die inspanningen moeten worden voortgezet en vergroot, en er moeten geleidelijk aan nieuwe beleidslijnen worden uitgezet.

Het regeerakkoord heeft van de sector van de gezondheidszorg een centraal aandachtspunt gemaakt, door de blijvende wil massaal in de ziekteverzekering te investeren, door het behoud van de wettelijke groeinorm van de uitgaven van 4,5 % en door ervoor te zorgen dat het toekomstfonds voor de gezondheidszorg middelen blijft krijgen.

Het beleid van de minister in die sector heeft de volgende prioriteiten :

— de verbetering van de toegang tot de zorg, met bijzondere aandacht van de bescherming van de chronisch zieken, alsook voor het wegwerken van de ongelijkheden die nog in ons stelsel bestaan;

— de uitvoering van een eerste meerjarenplan ter bestrijding van kanker, zoals wat men in andere landen doet;

— het voortzetten van de bevordering van de huisartsengeneeskunde;

— de uitvoering van een beleid van administratieve vereenvoudiging, door de verwezenlijking van het project van het eHealth-platform;

— het behoud van de tariefzekerheid.

De RIZIV-begroting 2008, die op 15 oktober jongstleden werd aangenomen, is een uitzonderlijke begroting, zowel wat de omvang van de ingezette middelen betreft, als het aantal nieuwe initiatieven dat wordt opgestart. Eerst en vooral maakte het een belangrijk akkoord tussen artsen en ziekenfondsen voor 2008 mogelijk, alsook de financiering van nieuwe initiatieven in de sectoren tandgeneeskunde (met name de uitbreiding van de kosteloze zorg voor kinderen tot 15 jaar), kinesitherapie en de implantaten. Verder worden er middelen in vrijgemaakt om de onderfinanciering van onze ziekenhuizen te corrigeren en biedt het de mogelijkheid een belangrijk deel van de achterstand in het verleden in te halen.

Die begroting reserveert ten slotte belangrijke middelen voor de vergrijzingsproblematiek, want ook dit jaar zal het toekomstfonds voor de gezondheidszorg door de regering worden gestijfd.

Kankerplan

Zodra de minister haar ambt opnam, is ze begonnen met het opstarten van een meerjarenplan ter bestrijding van kanker.

Dat Kankerplan dient om een jarenlange realiteit, die echter altijd hard is, beter te begrijpen, te ondersteunen, te organiseren en te overwegen. Met de 32 geselecteerde maatregelen, zal België een kwalitatieve vooruitgang boeken in de kankerbestrijding. Elk van die maatregelen werd bedacht als een reactie op wat er gezegd, gezien, gehoord, ontdekt is bij de bezoeken, de rondetafelgesprekken, de ontmoetingen. Het zijn maatregelen die bedacht werden met oog voor de behoeften in het veld en voor wie er werken of ermee te maken krijgen.

De maatregelen van het plan vallen onder drie hoofdlijnen :

— Preventie en screening

— Zorg en behandeling, steun voor de patiënten en de naasten

— Innovatie in onderzoek en ontwikkeling

De uitvoering ervan zal tegen 2010 worden gecoördineerd, uiteraard vanuit de Strategische Cel Sociale Zaken en Volksgezondheid, maar ook door een kankerreferentiecentrum dat de komende maanden moet worden opgericht. Dat laatste krijgt ook de taak de efficiëntie van het Kankerplan te evalueren en het volgende, voor de jaren 2011 tot 2015, steeds in nauw overleg met de spelers in de kankerbestrijding, voor te bereiden. Ook hier zal de Stichting Kankerregister een belangrijke rol spelen.

Chronische ziekten

In het raam van de begroting 2008 van de verplichte verzekering gezondheidszorg, is besloten de inspanningen voor de chronisch zieken nog op te voeren. De Algemene Raad en het Verzekeringscomité hebben immers een budget aangenomen voor nieuwe maatregelen ten belope van 16,05 miljoen € voor de chronisch zieken. Bij dat bedrag moet 10 miljoen € worden gevoegd in de rubriek « Maximumfactuur » voor een bijkomende bescherming ten gunste van de chronisch zieken.

Huisartsengeneeskunde

De in de vorige regeerperiode aangevatte inspanningen ter bevordering van de huisartsengeneeskunde zullen eveneens worden voortgezet, onder andere via het Impulseo 2-fonds.

eHealth

Ook het eHealth-project zal in 2008 concreet vorm krijgen. Dat platform krijgt als taak een netwerk te beheren dat basisdiensten biedt, waarmee alle spelers in de gezondheidszorg zullen worden verbonden en dat zal helpen de elektronische uitwisseling van persoonlijke gegevens te organiseren, op een beveiligde wijze en met inachtneming van de privacy, zoals het hoort.

Kadaster

De minister wenst in 2008 een kadaster van de gezondheidsberoepen tot stand te brengen, dat de ontbrekende schakel moet worden in een reeks politieke initiatieven, meer bepaald in het contingenteringsbeleid.

Geneesmiddelen

Het budget voor geneesmiddelen bedraagt bijna 18 % van het budget van de geneeskundige verzorging.

Tussen 2004 en 2007 is het aandeel van de minder dure geneesmiddelen gestegen van 18 % van het totaal in apotheken afgeleverde tabletten naar 45 %. De ruimte die vrijkwam door het gebruik van minder dure geneesmiddelen kon worden geherinvesteerd in de terugbetaling van nieuwe, bijzonder dure geneesmiddelen (met behandelingen die per persoon tot 25 000 euro per jaar bedragen).

De eerste doelstelling moet blijven om de toegang tot therapeutische innovaties open te stellen voor alle patiënten die er behoefte aan hebben en dus de financiële ruimte die nodig is om hieraan te beantwoorden, te behouden.

In overeenstemming met de regeringsverklaring wil de minister haar beleid van volume- en uitgavenbeheersing dus op 3 pijlers laten steunen (dat sluit andere maatregelen niet uit) :

— De aanmoediging van een nog rationeler voorschrijfgedrag;

— De betrokkenheid van de apotheker als geneesmiddelenexpert;

— Aanmoedigen van het verstrekken van objectieve informatie.

Dringende medische hulp

De dringende medische hulp is één van de prioriteiten van het gezondheidsbeleid dat door deze regering zal worden gevoerd en die prioriteit blijkt uit een verhoging met 20 % van het budget van de afdeling Incidenten- en Crisismanagement (van 10,481 miljoen euro tot 12,574 miljoen euro) en de versterking van het beleid inzake dispatching, organisatie en uitrusting van de diensten, alsook uit het in stand houden van een hoog kwaliteitspeil van de dienstverlening aan de bevolking, door voortdurend aandacht te besteden aan de bekwaamheid en de opleiding van de betrokkenen.

Pandemie

Inzake de preventie van een vogelgrieppandemie, heeft ons land nu reeds een voorraad antivirale middelen om ongeveer 30 % van de bevolking te behandelen. Tevens is onlangs een budget vrijgemaakt om voldoende prepandemische vaccins aan te kopen, om de hele Belgische bevolking te kunnen beschermen. Dat is een investering van ongeveer 157,5 miljoen euro over een periode van 9 jaar.

Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan

Het is noodzakelijk dat het project « Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan », dat tot 2010 loopt, verder geconcretiseerd en uitgevoerd wordt. Dit plan heeft tot doel de gezondheid van de Belgische bevolking te verbeteren door de voedingsgewoonten en het niveau van fysieke activiteit bij te sturen. Het objectief is meer specifiek de strijd tegen de steeds wijder verspreide fenomenen van obesitas, anorexie en boulemie.

Verslaving

Het samenwerkingsakkoord in het raam van het fonds ter bestrijding van het tabaksgebruik moet worden toegepast en de komende maanden zullen in samenwerking met de gemeenschappen en gewesten maatregelen worden genomen om een grootscheepse nationale informatiecampagne op te zetten voor jongeren en voor sociaal kwetsbare mensen.

Inzake alcoholmisbruik, en rekening houdend met de bevoegdheden van talrijke overheden, moet erop worden toegezien dat dit beleid op geïntegreerde en gecoördineerde wijze wordt gevoerd. Hiertoe zullen op de volgende interministeriële gezondheidsconferentie, die in juni eerstkomend zal plaatsvinden, concrete maatregelen in verband met alcohol worden voorgesteld. De nadruk zal vooral worden gelegd op de jongeren, die een risicogroep zijn.

Wat drugs betreft zal het beleid van de minister blijven steunen op een zo volledig mogelijk informatie-aanbod en zal men snel blijven optreden bij problemen. Uiteraard worden projecten die in de vorige regeerperiode werden aangevat, voortgezet, zoals het Incant-project of het proefproject in Luik waarbij een centrum werd geopend voor het verstrekken van diacetylmorfine onder geneeskundige controle.

Euthanasie

Hiervoor zullen de herhaalde aanbevelingen van de Federale Controle- en Evaluatie Commissie Euthanasie worden opgevolgd en zal er een geactualiseerde en geïnformatiseerde registratie van de wilsverklaringen inzake euthanasie vanaf september 2008 operationeel worden gemaakt.

Bovendien wenst de minister haar Gemeenschapscollega's binnenkort ook te vatten met de aanbeveling van de Commissie : « in het medische studieprogramma een opleiding voorzien die toekomstige artsen voorbereidt om te kunnen omgaan met problemen rond het beheren van het levenseinde, met inbegrip van de palliatieve zorgpraktijk en de concrete uitvoering van euthanasie. »

Het volgende evaluatieverslag van de Commissie over de jaren 2006 en 2007 zou waarschijnlijk in het najaar van 2008 beschikbaar zijn. De conclusies en aanbevelingen die erin geformuleerd worden zullen alle aandacht krijgen van de minister.

Dierenwelzijn

De aandacht voor het dierenwelzijn is niet nieuw, maar mettertijd gegroeid. De wijzigingen aan de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, die door het Parlement werden goedgekeurd, hebben diverse gevolgen, waarvan het belangrijkste het verbod is op de verkoop van honden en katten in winkels. De bepaling treedt in werking op 1 januari 2009.

Die wetswijziging brengt een aanpassing met zich van het koninklijk besluit houdende de erkenningsvoorwaarden voor die instellingen. Er zal van de gelegenheid gebruik worden gemaakt om strengere eisen te stellen aan instellingen die een groter risico lopen inzake het welzijn en de gezondheid van honden, katten en andere gezelschapsdieren.

Planten

De Europese Commissie ten slotte heeft onlangs een studie gemaakt om de efficiëntie na te gaan van de maatregelen en mechanismen die zijn aangewend om de CITES-verordeningen in de lidstaten toe te passen en heeft op 13 juni 2007 een aanbeveling aangenomen waarin een aantal maatregelen wordt genomen om de toepassing van die verordeningen te verbeteren. Zoals aan de andere lidstaten is aan België gevraagd de komende maanden een actieplan uit te stippelen met het oog op de toepassing van die aanbeveling. De CITES-dienst krijgt de opdracht om in samenwerking met de bevoegde controle-overheden dat plan tot stand te brengen.

III. GEDACHTEWISSELING

A. Vragen

Mevrouw Vienne wijst er nadrukkelijk op dat het beleid dat de minister voorstelt verantwoordelijk, realistisch en gul is.

De toekomst van het sociale-zekerheidsstelsel hangt af van het vermogen om een financieel evenwicht te behouden. De alternatieve financiering is een essentiële voorwaarde om die doelstelling waar te maken.

De gulheid blijkt uit alle specifieke maatregelen ten gunste van de koopkracht, vooral voor de laagste inkomens. Een artikel in Le Soir van 23 april brengt verslag uit over een onderzoek door het ABVV, waaruit blijkt hoezeer de koopkracht van de werkende mensen wordt aangetast.

Het lid wijst ook op de herziening van de ziekteverzekering, alsook op de harmonisatie van de regelingen inzake de verwijdering van zwangere vrouwen, in samenwerking met het Fonds voor de beroepsziekten. Niet alle beroepsziekten worden aangegeven. Dat gegeven wordt onvoldoende meegenomen in de algemene beleidsmatige aanpak.

Het toekennen van een leeftijdstoeslag bij de kinderbijslagen is voor alle gezinnen belangrijk.

De senator onderstreept ook de kwaliteit van ons gezondheidssysteem, dat soepel is, aangepast aan de behoeften van de mensen en gul. Vaak benijden we de noordelijke landen, die nochtans met wachtlijsten worden geconfronteerd, waardoor het verscheidene maanden duurt voor men in een privé-ziekenhuis kan worden behandeld. Het Deense model is zwaar en stug.

De hele bevolking kijkt uit naar de maatregelen die worden voorgesteld ter bestrijding van kanker, want kanker is één van de belangrijkste zorgen inzake volksgezondheid geworden.

Verslavingen veranderen. In de pers zijn verhalen verschenen over het gebruik van aanstekergas als nieuwe, opkomende drug. Het is een volksgezondheidsprobleem dat men moet blijven aanpakken, waarbij men zich aan die ontwikkelingen moet aanpassen.

Tot slot verheugt het lid zich over de stimulerende aard van het beleidsplan dat de minister heeft voorgesteld, waarin verscheidene wetsvoorstellen passen die senatoren hebben ingediend.

Senator De Gucht heeft veel interesse voor het thema « euthanasie » in de nota van de minister. Zo wil de minister in de medische opleiding aandacht besteden aan het omgaan met palliatieve zorgen. Hij neemt aan dat dit zowel aandacht inhoudt voor het emotionele aspect, als voor het uitvoeren van euthanasie met alle juridische en medische aspecten er van. Hoe denkt de minister dit punt van haar nota te realiseren voor de artsen die nu reeds actief zijn ?

Bijkomend acht de senator het wenselijk het budget voor palliatieve zorgen op te trekken. De huidige middelen zijn ontoereikend en bieden de verschillende palliatieve diensten niet de mogelijkheden adequaat op te treden.

Mevrouw Delvaux is tevreden dat de politieke nota van de minister zo ambitieus is. Ze vermeldt enkele concrete maatregelen die voor haar essentieel zijn : de betere terugbetaling van de hoorapparaten, de verhoging van de forfaitaire bedragen voor palliatieve zorg, de beperking van de patiëntenfactuur voor implantaten in het ziekenhuis, de speciale aandacht voor de chronische ziektes.

380 miljoen euro gaat naar het Kankerplan en de chronische ziektes. Zal het met die enveloppe mogelijk zijn ook andere prioriteiten aan te pakken, zoals de zeldzame aandoeningen of de volledige terugbetaling van het griepvaccin ?

Op rondetafelgesprekken is het probleem van de geneeskundige, psychologische en maatschappelijke begeleiding van kinderen met kanker weinig aan bod gekomen. Zal dat alsnog gebeuren ?

Wat is de agenda van het overleg met de andere bevoegdheidsniveaus over deze materie ?

Tot slot wenst het lid te weten hoe men de minder dure geneesmiddelen definieert.

Wat de bestrijding van verslavingen betreft, vreest mevrouw Tilmans dat men al te zeer de klemtoon legt op hard drugs. De ouders van kinderen die soft drugs gebruiken zijn vaak heel eenzaam. Ondanks het bestaan van instellingen, vinden ze steun noch antwoord op hun vragen. Er is overleg met de bevoegde overheden nodig om op dergelijke situaties te reageren.

Kan men geen Fonds oprichten dat gefinancierd wordt met geld afkomstig van in beslag genomen drugs, met als doelstelling bijstand en preventie ? Tevens dient men de politiecontrole rond de megadancings op te voeren.

Vervolgens vraagt het lid aandacht voor de schaarste aan huisartsen in de landelijke en halflandelijke gebieden, alsook in bepaalde wijken van de grootsteden. 48 % van de huisartsen zijn vandaag ouder dan veertig jaar. De meerderheid van de huisartsen jonger dan veertig jaar zijn vrouwen en één geneesheer op drie stapt na minder dan vijf jaar uit het beroep. We dreigen dus binnen minder dan tien jaar te worden geconfronteerd met een enorm tekort in de eerstelijnszorg.

De maatregelen die werden genomen in het raam van Impulseo zijn positief, maar de geneesheren blijven zich vestigen in de steden dichtbij de dienstverlening, de winkels, scholen, enz. en niet in de gebieden buiten de centra. Voor die gebieden moeten de inspanningen worden opgevoerd. Het lid stelt ook voor dat men toestaat dat de jonge huisarts de aanslag op het ontvangen bedrag over drie of vijf jaar spreidt.

Ook de wachtdienst van de arsten dreigt problemen op te leveren, omdat veel jonge artsen, onder wie vrouwen, vragen om niet meer te moeten werken op feestdagen of in de vakantie.

Er is op de communicatieproblemen van de buitenlandse spoedartsen met de andere artsen en met de patiënten gewezen.

Nu volgen onze hulpverleners-ambulanciers een opleiding van 120 uren, terwijl de paramedische diensten in onze buurlanden een veel langere opleiding moeten volgen. In welke mate denkt de minister die opleiding uit te breiden ?

Het kan in elk geval nuttig zijn de verplegers van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH) te verplichten een stage te volgen, gezien de moeilijke situaties waarmee ze geconfronteerd zullen worden. Er moet tevens worden nagedacht over de begeleiding van de « Paramedical Intervention Teams » : de huisartsen zijn terughoudend omdat ze niet zijn opgeleid voor spoedeisende hulp en deinzen terug voor de verantwoordelijkheid die ze op zich dienen te nemen.

Tot slot wenst het lid te weten wanneer het nummer 112 volledig operationeel zal zijn en of bij de afwikkeling van de oproepen rekening zal worden gehouden met de wachtdiensten van de huisartsen.

Mevrouw Vanlerberghe wil graag enkele concrete vragen stellen. Een eerste vraag betreft de pensioenen, meer bepaald de al dan niet geplande afschaffing van de solidariteitsbijdrage voor de pensioenen. Is het inderdaad zo dat deze bijdrage zou afgeschaft of verminderd worden ? Hoe zou een afschaffing budgettair gecompenseerd worden ? De minister heeft tevens de bedoeling de laagste pensioenen te verhogen. Acht zij het budgettair mogelijk tegelijk de solidariteitsbijdrage af te schaffen en de laagste pensioenen te verhogen ?

Minister Onkelinx merkt op dat minister Arena bevoegd is voor het luik pensioenen.

Een tweede vraag van senator Vanlerberghe betreft de kinderbijslag. De minister wenst de kinderbijslag automatisch te laten toekennen, wat de senator steunt. Wanneer denkt de minister dit te kunnen realiseren ?

Inzake volksgezondheid en de discussie over cellen en weefsels, een discussie die al lang in de Senaat wordt gevoerd, zou de senator graag weten of er nu al dan niet een ontwerp komt over deze materie. Zal dit een absoluut verbod inhouden of niet ?

Haar volgende vraag betreft de problematiek van de kilometervergoedingen voor kinderkankerpatiënten. Deze patiënten krijgen, geheel terecht, een vergoeding voor de vele kilometers die zij moeten afleggen wanneer zij een therapie volgen. De vraag om dit systeem uit te breiden naar andere chronisch zieke kinderen bestaat echter ook al lang. Is voor deze groep iets voorzien ?

Ten slotte komt zij nog even terug op de structurele vergoeding voor de palliatieve thuiszorg voor kinderen. Er bestaat nu al een vergelijkbare vergoeding, maar enkel projectmatig. Uit het antwoord op de vraag die zij vorige week aan de minister heeft gesteld, meent de senator te mogen opmaken dat de structurele vergoeding er wel degelijk komt. Kan de minister hier al meer informatie over geven ? In welk stadium bevindt dit zich ?

In verband met de beleidsnota Sociale Zaken, benadruk senator Claes het belang van een budget in evenwicht, met een batig saldo voor 2008 van ongeveer 300 miljoen euro, wat nodig is gelet op de huidige inflatie. De inspanningen inzake het verlichten van lasten op arbeid blijven volgens hem behouden en worden waar mogelijk verstrekt. Bovendien stelt hij vast dat de nodige middelen zullen worden geïnvesteerd om de financiële evenwichten van de sociale zekerheid te garanderen.

Ook de correcte inning en de ondersteuning van de koopkracht zijn belangrijke elementen van de beleidsnota. De tweede indexatie van de sociale uitkeringen zal ongetwijfeld dit jaar nog plaatsvinden. Ook voor pensioenen en invaliditeit worden een aantal extra maatregelen voorzien die de koopkracht zullen versterken.

Wat de vereenvoudiging betreft inzake de maatregelen voor de vermindering van de bijdragen, meent de heer Claes dat het zeer belangrijk is een nieuw, transparant en coherent stelsel in te voeren dat de werkgelegenheid kan bevorderen. De huidige stelsels zijn behoorlijk ingewikkeld. Hij is er van overtuigd dat een eenvoudige maatregel beter gekend zal zijn door werknemers en werkgevers en dus ook meer gebruikt zal worden.

Zijn volgende vraag betreft de werkloosheidsvallen en de werkbonus. De in de beleidsnota gebruikte definitie is hem niet helemaal duidelijk. Is het de bedoeling dat de notie « laag loon » wordt uitgebreid of verengd ? Aangezien een aantal maatregelen er op zijn gericht de lage lonen minder sociale bijdragen te laten betalen, is het belangrijk te weten hoe breed de categorie « laag loon » wordt geïnterpreteerd.

Inzake de kinderbijslag heeft senator Claes een vraag betreffende de jaarlijkse leeftijdsbijslag die afhankelijk is van de vier bestaande leeftijdscategorieën. Is het wel degelijk de bedoeling dat dit op termijn zou evolueren naar de toekenning van een « dertiende maand » kinderbijslag ? Dit is een heel positieve maatregel, maar kan de minister zeggen of zij al een concrete tijdsplanning heeft voorzien om dit door te voeren ?

Ook betreffende het deel Volksgezondheid zou senator Claes graag op enkele punten nader ingaan. Zo stelt hij vast dat de minister een fonds wil oprichten voor de toekomst van de gezondheidszorg. Het Rekenhof heeft hierover enkele opmerkingen geformuleerd, onder andere dat dit ingaat tegen de beginselen van een globaal beheer. Bovendien is het onduidelijk, wat het financieel aspect van de fondsen betreft, waarom niet wordt geopteerd voor een toevoeging van het bedrag aan de reserves van de sociale zekerheid. Kan de minister antwoorden op deze opmerkingen van het Rekenhof ?

Een zeer positief punt van de beleidsnota betreft het hoofdstuk van de chronische zieken.

Inzake de huisartsengeneeskunde heeft de heer Claes een vraag over de huisartsen in opleiding. De voorganger van de minister, minister Demotte, had een nieuw statuut in het vooruitzicht gesteld dat zou ingaan vanaf 1 juli 2008. Dit zou nu echter uiterlijk 1 juli 2009 worden. Vanuit het terrein wordt echter sterk aangedrongen op een zo snel mogelijke inwerkingtreding van dit statuut zodat de studenten gefundeerd kunnen kiezen voor een opleiding tot huisarts zonder zich, vanwege het statuut, verplicht te voelen te kiezen voor een opleiding als geneesheer-specialist. De senator zou ook graag weten of de overgangsmaatregel, die door minister Demotte werd ingevoerd, van kracht zal blijven tot 1 juli 2009.

Wat betreft het geneesmiddelenbeleid is de apotheker een spilfiguur, zeker als het gaat om het afleveren van goedkope geneesmiddelen. De beleidsnota zegt echter niet veel over de rol van het Federaal Agentschap Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. Dit agentschap zou het beleid mee moeten bepalen, en niet de industrie. Het ontbreekt hen tot nu toe echter aan het nodige personeel en werkingsmiddelen. Wat zijn de plannen van de minister ?

Inzake het tabaksbeleid stelt de minister in haar beleidsnota dat de huidige wetgeving zal geëvalueerd worden. In de Senaat werd een wetsvoorstel ingediend om het tabaksgebruik in horecazaken nog strenger aan te pakken, maar anderzijds ook in meer faciliteiten te voorzien voor de rokers. Alhoewel het in zekere zin een compromis nastreeft, is het uitgangspunt van de tekst duidelijk : elke niet-roker moet in een openbare gelegenheid kunnen binnenkomen en zeker kunnen zijn dat er geen rook hangt. Op dit ogenblik is de wetgeving niet steeds duidelijk, tot ongenoegen van vele horeca-uitbaters. Zeker het onderscheid restaurant-taverne is zeer moeilijk te maken.

Rond geestelijke gezondheidszorg noteert hij in de beleidsnota enkel een klein deeltje over psychiatrische ziekenhuizen. Deze sector wacht echter al lang op een wetgevend initiatief op het gebeid van een statuut voor psychologen, sexuologen, orthopedagogen en psychotherapeuten. Ook hier was reeds een voorzet gegeven door minister Demotte. Kan de minister verduidelijken of er verder gewerkt wordt aan een tekst en of er contacten zijn met de sector ?

De heer Brotchi feliciteert de minister voor alle maatregelen die ze in haar nota aankondigt.

Wat denken de mensen uit de praktijk van het zorgtraject voor diabetes ?

Het lid verheugt zich over de steun van de minister voor het kankeronderzoek, alsook over haar intentie om een toekomstige centrum voor hadrontherapie te erkennen. Heeft de werkgroep die is opgericht voor de follow-up van het kankerbeleid al vergadert ?

Onlangs heeft een lid een wetsvoorstel ingediend dat strekt om over een kankerregister in België te beschikken (Wetsvoorstel tot oprichting van een federale commissie voor de analyse en de evaluatie van kanker in België, nr. 4-525/1). Het is van essentieel belang dat men in het raam van het Kankerplan over actuele gegevens beschikt, om een nauwkeurig idee te hebben over de werkelijkheid.

De heer Brotchi is tevens de indiener van een voorstel van resolutie, om een kadaster op te stellen van de geneeskundige activiteiten (Voorstel van resolutie om te komen tot een nauwkeurig kadaster van de activiteiten die daadwerkelijk worden uitgeoefend door huisartsen en geneesheren-specialisten, nr. 4-432/1).

Indien men dat niet heeft, kan men onmogelijk weten of er werkelijk een tekort of een overschot aan geneesheren bestaat.

Het lid vestigt de aandacht op de visa die aan buitenlandse geneesheren worden toegekend. Indien de universitaire ziekenhuizen een beroep doen op buitenlandse geneesheren, is dat om een tekort op te vangen, dus om een onmiddellijk probleem op te lossen. Voor de toekomst is het echter een slechte investering, terwijl voor de Belgische studenten een numerus clausus geldt. Tevens hebben die buitenlandse artsen niet noodzakelijk hetzelfde competentieniveau als hun Belgische collega's.

Vanaf wanneer zal de minister het RIZIV-nummer aan de overtollige studenten toekennen en zullen ze het allen krijgen ?

De opwaardering van de huisartsengeneeskunde is belangrijk, net als die van de status van de ziekenhuisgeneesheer. Het gaat niet alleen om het geldelijke aspect. Jongeren vinden vandaag geen voldoening meer in de huisartsengeneeskunde omdat ze beschouwd wordt als een « mindere geneeskunde » ten opzichte van de specialiteiten. De huisartsengeneeskunde heeft echter een fundamentele rol, vooral wanneer men de wachttijden om een afspraak met een specialist te krijgen ziet. Men zal wat dat betreft inventief moeten zijn om de algemene geneeskunde opnieuw aantrekkelijk te maken.

Mevrouw Jansegers kan akkoord gaan met enkele punten die in de nota staan. Andere zaken zijn dan weer evident. Zij heeft echter bedenkingen en vragen betreffende een aantal initiatieven inzake preventie, onder andere wat het grote kankerplan betreft. Zij ziet hierin een poging om preventie, een bevoegdheid van de gemeenschappen, met federale middelen te financieren.

Zij benadrukt verder het belang van wat niet in de beleidsnota staat. Zij herinnert de minister aan het bestaan van studies over de transfers in dit land, waarin men het eens is dat het grootste gedeelte van de transfers plaats vindt in de gezondheidszorg. Beide landsdelen hebben een duidelijk andere cultuur inzake gezondheidszorg. De beleidsnota bevat enkele maatregelen ter promotie van de huisarts en senator Jansegers hoopt dat deze maatregelen vooral in Wallonië het nodige effect zullen ressorteren. De studies vermelden echter bijvoorbeeld ook operaties die in het zuiden duurder zouden zijn dan in het noorden, of het verschillend aantal ziekenhuisdagen van vrouwen die bevallen. Wat zijn de plannen van de minister om de kloof tussen beide landsdelen op dit gebied te dichten, de gemeenschappen te responsabiliseren en de transfers doorzichtiger te maken ?

Senator Van Ermen uit haar onbegrip ten opzichte van de zin « De Vlaamse Gemeenschap organiseert een toelatingsexamen dat tot een selectie leidt die absoluut geen rekening houdt met quota, terwijl de Franse Gemeenschap selecteert bij het einde van het eerste jaar, en wel precies op basis van de quota van de numerus clausus ». Dit is pertinent onwaar in de zin dat de toelatingsexamens van de Vlaamse Gemeenschap wel degelijk rekening houden met quota.

Ook de zin « De commissie stelt gelijktijdig een « vereffening » voor van de overtollige studenten »stoort de senator door de vaagheid van de formulering. Wat wordt hier precies bedoeld ? Zullen de in Wallonië afgestudeerde overtollige artsen een RIZIV-nummer krijgen ? Hierdoor zullen de Vlamingen, die wel degelijk een numerus clausus hebben ingevoerd, gestraft worden.

Senator Van Ermen heeft ook een bemerking inzake het geneesmiddelenbeleid dat door de minister wordt voorgesteld. In haar nota stelt zij dat antidepressiva elk jaar een belangrijke toename kennen. De senator vraagt zich af of het niet nuttig zou zijn een studie te maken om te onderzoeken hoeveel mensen thuis zitten met een depressie en tegelijk een vervangingsinkomen hebben, zowel van de mutualiteit als van de overheid.

Spreekster verwijst vervolgens naar de « International Cannabis Need of Treatment »-studie. Zij weet pertinent dat de materie die hier zal worden onderzocht, reeds bewezen is. Zij vindt het daarom weinig zinvol een studie te betalen die in het buitenland, in casu Groot-Brittanië, reeds is gebeurd en overduidelijk heeft bewezen dat het aantal cannabisgebruikers gelinkt is aan het percentage schizofrenie- en psychose-aanvallen. Zij zou ook graag weten welke twee psychiatrische ziekenhuizen worden bedoeld in de beleidsnota van de minister. Ook het proefproject inzake het verstrekken van diacetylmorfine, gepland in Luik, is volgens de senator overbodig omdat het om een bewezen zaak gaat.

Mevrouw Lanjri merkt op dat de minister in haar Kankerplan een structurele steun belooft aan celbanken en eenheden voor celtherapie, en dit vanaf 1 juli 2008. Welk budget is hiervoor voorzien in de begroting ?

Spreekster herinnert de minister verder aan de resolutie inzake diabetes die in deze commissie en de Senaat werd aangenomen. Een van de voorstellen van deze resolutie betrof de verdere ontwikkeling en de integratie van de diabetespas in het globaal medisch dossier. Kan de minister zeggen hoe ver het daarmee staat ? Inzake een ander probleem dat in de resolutie werd aangekaart, namelijk de discriminatie van diabetici bijvoorbeeld op het gebied van verzekeringen of tewerkstelling, is de minister van volksgezondheid niet bevoegd. Senator Lanjri verwacht van haar echter wel een coördinerende rol en hoopt dat de minister overleg zal organiseren met de bevoegde ministers om de verschillende discriminaties aan te kaarten. De resolutie vroeg tevens om overleg met de gemeenschappen, vooral inzake preventie, opleiding en de erkenning van de opleiding en de ondersteuning van de diabetesverenigingen. Kan de minister zeggen of dergelijk overleg ondertussen reeds is gehouden of zal dit in de nabije toekomst gebeuren ? Ten slotte vraagt senator Lanjri dat het RIZIV, wanneer het deze zomer zijn jaarlijkse behoeften formuleert, nu al zou inschatten welke financiële middelen nodig zijn om de voorstellen van de resolutie te realiseren zodat dit mee kan worden opgenomen in de begroting van volgend jaar.

B. Antwoorden van de minister

Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Onkelinx erkent dat het verhogen van het bedrag van de kinderbijslagen bijdraagt tot het verhogen van de koopkracht van de gezinnen. De interimregering had reeds de omzetting van de schoolpremie in een leeftijdstoeslag gepland, die in augustus in een keer wordt betaald. Voor kinderen van 0 tot 6 jaar wordt vanaf 2009 25 euro toegekend. Vanaf 2008 wordt 50 euro toegekend voor kinderen van 6 tot 12 jaar en 75 euro voor kinderen van 12 tot 18 jaar. Voor kinderen van 18 tot 24 jaar gaat het om 25 euro, wat 100 euro moet worden in 2012. Bij de onderhandelingen over de huidige regering, heeft de minister een systeem voorgesteld met een 13e maand, die in één keer betaalbaar is.

Alvorens het rookverbod op openbare plaatsen uit te breiden, moest het worden geëvalueerd. Die evaluatie zal aanvangen met hoorzittingen in de Kamer. In het raam van het Kankerplan zal de terugbetaling van de hulpmiddelen om te stoppen met roken, die reeds bestaat voor zwangere vrouwen, tot iedereen worden uitgebreid.

Het budget van de palliatieve zorg is geleidelijk aan verhoogd tot ongeveer 8 miljoen euro sinds 2005. Om de behoeften beter te objectiveren, werd een studie besteld. Ze moet tegen begin 2009 af zijn.

Het Kankerplan beoogt preventie, maar uiteraard alleen binnen de grenzen van de federale bevoegdheden. Hetgeen reeds werd voorgesteld is overigens slechts een deel van het Plan. Er zullen andere delen aan worden toegevoegd, afhankelijk van de onderhandelingen met de gemeenschappen. Er is bijvoorbeeld een dialoog begonnen over de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker, alsook over het systematisch maken van een uitstrijkje.

Er moet ook worden onderhandeld met de andere ministers van de federale regering. Van de 55 000 nieuwe kankergevallen die elk jaar opduiken, gaat het in 200 gevallen om kinderen. Voor hen werden diverse bepalingen in het Plan opgenomen : bijkomende middelen voor de achthonderd ziekenhuiscentra, middelen voor het medisch en paramedisch personeel en middelen voor onderzoek. De minister wenst ook de ouders van zieke kinderen te helpen. Met haar collega de minister van Werk, wil ze een specifiek verlof tot stand brengen waardoor de toestand kan worden opgevangen zonder dat men zijn baan moet opgeven.

In het raam van het Kankerplan is ook op proefprojecten in de gewesten gewezen die ondersteund kunnen worden. Ze geeft het voorbeeld van een Brussels project rond de « huizen voor respijtzorg », voor kinderen die thuis worden verzorgd.

Er zijn het onderzoek belangrijke middelen toegewezen. De oprichtig van een hadrontherapiecentrum past in dat onderzoek. Er is aan alle universiteiten van het land gevraagd een akkoord te sluiten over een haalbaarheidsstudie op basis waarvan het centrum voor hadrontherapie kan worden opgericht.

Er is 380 miljoen euro voor kanker en chronische ziekten gepland, bovenop wat jaar na jaar kan worden vrijgemaakt binnen de groeinorm van 4,5 %.

De geneesmiddelen voor de zeldzame aandoeningen zijn zeer duur. We moeten het hoofd bieden aan een groei van 10 miljoen euro per jaar. De minister heeft dat probleem met de ziekenfondsen besproken en wil met de farmaceutische bedrijven onderhandelen.

De minister is gewonnen voor een betere terugbetaling van het griepvaccin, maar wil eerst met de farmaceutische bedrijven over de prijs onderhandelen.

De minder dure geneesmiddelen zijn alle geneesmiddelen waarvan de prijs zich op het terugbetalingspeil bevindt in de referentieterugbetaling. Dat geldt voor de generische geneesmiddelen en voor de originele geneesmiddelen waarvan de prijs gedaald is, omdat hun patentperiode verstreken is.

De projecten rond drugs worden voortgezet. In Luik bijvoorbeeld worden drugsslachtoffers opgevangen via het verstrekken van diacetylmorfine. De minister moedigt overigens de commissie aan om zich ter plaatse te begeven of om de projectleiders uit te nodigen.

De minister heeft onvoldoende informatie over de studie « International Cannabis Need of Treatment » om op de kritiek van de senator te antwoorden.

De eenzaamheid van de ouders van drugsverslaafde kinderen is een drama waarvoor de minister heel gevoelig is, maar de federale staat is er niet bevoegd voor.

Er zijn maatregelen getroffen om het beroep van geneesheer op te waarderen. In vijf jaar tijd is de bezoldiging van de huisartsen met 30 % gestegen. Naast het financiële aspect is er het probleem van de aanwezigheid van geneesheren in bepaalde gebieden die geleidelijk aan verlaten worden. Op « Impulseo I » is het « Impulseo II »-fonds gevolgd. Het ondersteunt groepspraktijken met een administratieve hulp. De minister wil tevens de planning herzien van het geneeskundig aanbod, maar daartoe is een objectieve basis vereist.

De wachtdiensten die de artsen moeten verzekeren veroorzaken problemen. De disponibiliteitshonoraria werden verhoogd en er is met verscheidene zaken rekening gehouden. Veiligheid is blijkbaar een pijnpunt. De minister heeft de derde betaler voorgesteld tijdens de wachtdiensten, zodat de geneesheren geen geld meer bij zich dragen. Daarover wordt gediscussieerd, net als over het verbeteren van de samenwerking met de spoeddiensten en de verhoging van het aantal wachtdiensten.

Het agentschap 112 werd opgericht door de programmawet van 2004. De opdracht ervan is het eengemaakte oproepsysteem van de nummers 100, 101 en 112 voor dringende medische hulp, brandweer en politie te beheren. De middelen zullen in de begroting van 2009 staan.

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen het vervoer van zieken die spoedeisende hulp vergen en van anderen. Het niet dringende ziekenvervoer hangt af van de deelgebieden, terwijl het dringende ziekenvervoer onder de bevoegdheid van de federale overheid valt. De zieken moeten zo snel mogelijk naar het dichtstbijzijnde geschikte ziekenhuis worden vervoerd. De hulpverleners-ambulanciers die deelnemen aan de dringende medische hulpverlening hebben na een gecertificeerde opleiding van 160 uur een badge gekregen. Ze moeten ook jaarlijks 24 uur bijscholing volgen en om de vijf jaar certificatie-examens afleggen. De minister is er zich bewust van dat er voor een kwaliteitsvolle opleiding moet worden gezorgd en dat het voortbestaan van het beroep van hulpverlener-ambulancier moet worden gewaarborgd. De administratie heeft dus de opdracht gekregen die opleiding te herzien en de mogelijkheid te onderzoeken ze op te nemen in de gezondheidsberoepen.

Wat de vrijwilligers bij het dringend vervoer betreft, had de vorige minister een ontwerp van koninklijk besluit laten goedkeuren tot verbetering van de terugbetalingsvoorwaarden van de vrijwilligers, waarbij hun een betere bescherming bij ongevallen werd toegekend. Ongelukkigerwijze heeft de Raad van State een juridische leemte ontdekt in de wet betreffende de rechten van vrijwilligers, wat de goedkeuring van het koninklijk besluit heeft belet. De minister probeert de juridische leemte aan te vullen door een wetswijziging voor te stellen.

Wat de werkbonus betreft, komt er een verhoging van de verlagingen op een schijf die overeenkomt met het minimumloon + 300 euro.

Moeten de reserves van het Toekomstfonds worden opgenomen in de reserves van het algemeen beheer ? Om twee redenen meent de minister van niet. Het is beter om hetzelfde te doen als bij het « Zilverfonds » en de middelen die opzij zijn gelegd te identificeren. Anderzijds kunnen de algemene reserves van de sociale zekerheid op elk ogenblik worden gebruikt door de diverse takken van de sociale zekerheid. Het Toekomstfonds mag niet worden aangesproken voor 2012. Het moet worden geherstructureerd opdat het werkelijk kan worden gebruikt om de toekomstige behoeften van de vergrijzende bevolking te vervullen.

De minister betreurt ook dat het dossier over de geneesheren-stagiairs in opleiding uitgesteld werd. Het was echter niet klaar en er kon geen sprake van zijn de artsen in opleiding met nieuwe problemen te confronteren. De minister wil dat het nieuwe statuut uiterlijk op 1 juli 2009 voor de nieuwe studentenlichting van kracht is. Ze streeft dezelfde doelstellingen na als haar voorganger, namelijk een minimumloon afhankelijk van het aantal verstrekkingen en een echte sociaal statuut.

Het doel van de oprichting van het Geneesmiddelenagentschap was de werking te verbeteren en de toewijzing van de nodige middelen mogelijk te maken. Op het laatste begrotingsconclaaf zijn er voor dat Agentschap heel correcte middelen verkregen, alsook de toestemming voor het Agentschap om zijn Personeelsplan 2008 uit te voeren, samen met de kredieten om dat in 2009 te doen.

Op het gebied van de psychiatrische zorg wil de minister het begonnen werk voortzetten.

Wat diabetes betreft is het zorgtraject uitgewerkt door de geneesheren en de ziekenfondsen, dus in overleg met de spelers in het veld. Er werden samenwerkingsakkoorden ondertekend tussen de specialisten-geneesheren en de huisartsen. Ze kunnen vanzelfsprekend voor advies worden overgelegd aan andere spelers, zoals de ouderverenigingen of de vertegenwoordigers van de paramedische sector. De andere acties zijn nog steeds actueel : preventie, diabetespas en vroegtijdige screening.

Diabetes werd als voorbeeld vermeld in de nieuwe reglementering van de chronische ziektes. Vanaf 2009 wil de minister een nieuw systeem instellen dat chronische zieken de toegang tot de zorg waarborgt.

Er wordt ook in samenwerking met de Gemeenschappen gewerkt. De minister heeft er geen bezwaar tegen de resolutie over diabetes voor de volgende interministeriële conferentie te agenderen.

Cijfers over antidepressiva zijn niet beschikbaar, maar het is duidelijk dat de consumptie ervan bij de bevolking problematisch is. De minister zal een werkgroep met onder andere vertegenwoordigers van het RIZIV, de ziekenfondsen en de verenigingen, vragen het probleem te onderzoeken.

De overtallige studenten zijn een probleem, zowel in de Franse als in de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschap heeft een toelatingsexamen ingesteld. Het probleem is dat het niet geconcipieerd is in het licht van de contingenteringscijfers. Men verwacht de komende jaren 500 overtallige studenten in de Vlaamse Gemeenschap. In de Franse Gemeenschap werden de cijfers in aanmerking genomen, maar gebeurt de selectie na het eerste jaar, met enige speelruimte afhankelijk van de mogelijke aantallen geslaagden en mislukten, wat heel wisselvallig is. Iedereen is het erover eens dat de cijfers herzien moeten worden.

In een tweede fase moet met de gemeenschappen worden nagedacht over het selectiesysteem, om het beter rekening te doen houden met de cijfers van de planning. De minister pleit overigens voor een systeem dat aan beide zijden van de taalgrens eensluidend is.

Het GMD is een individueel dossier, dat niet wordt gedeeld, tenzij onder huisartsen, terwijl de diabetespas een document is dat moet worden gedeeld tussen de diverse hulpverleners, inclusief de paramedici. De minister is er niet tegen gekant dat het ene in het andere wordt geïntegreerd, maar dat technisch probleem moet worden opgelost.

C. Bijkomende vragen en antwoorden

Mevrouw Lanjri zou graag meer informatie krijgen over het voorziene budget voor de structurele steun voor de celbanken.

De minister antwoordt dat men zal proberen enkele van de eerste maatregelen van het Kankerplan, waaronder de cel- en weefselbanken, tot stand te brengen. Het systeem moet hoe dan ook in 2008 worden opgezet. Een eerste evaluatie van de uitvoering van het Kankerplan zal eind mei plaatsvinden, waarbij voor elke maatregel de stand van zaken zal worden opgemaakt. Er hebben reeds twee vergaderingen met de gewesten en gemeenschappen plaatsgevonden, alsook, voor de maatregelen waarmee zij te maken hebben, met een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de ziekenfondsen en het RIZIV.

De heer Claes vraagt of de overgangsmaatregelen die voorzien zijn voor de huisartsen in opleiding van kracht blijven tot het nieuwe systeem van kracht wordt ?

Minister Onkelinx bevestigt dat dit het geval is.

Vervolgens stelt de heer Claes geen problemen te hebben met de voorziene regeling voor de huisartsen in opleiding en degenen die afstuderen en de maatregelen die er voor zorgen dat zij toegang krijgen tot het beroep. Hij wijst de minister er op dat er ook een probleem rijst bij de kinesitherapeuten, die pas na hun opleiding een proef moeten afleggen. Kan de minister hier ook een actie ondernemen ?

Minister Onkelinx is zich bewust van het probleem van de kinesitherapeuten, maar vreest dat deze situatie veel complexer is.

Senator Van Ermen wijst er op dat de planningscommissie in Nederland jammerlijk gefaald heeft. Dit kwam omdat door de vervrouwelijking van het beroep veel mensen in het beroep startten, maar daarna deeltijds gingen werken of zelfs stopten. Hierdoor ontstond er, ondanks de planning, een tekort aan artsen wat vervolgens vele Vlamingen ertoe heeft aangezet in Nederland te gaan werken. In België werd ook vastgesteld dat er een grote discrepantie bestaat tussen degenen die een RIZIV-nummer hebben en de actieve artsen. De planningscommissie blijft dus vooral nattevingerwerk. Zij pleit er daarom voor om rekening te houden met de strenge ingangsexamens in Vlaanderen, waardoor niet alle opleidingsplaatsen voor specialisten in Vlaanderen kunnen worden ingevuld.

Minister Onkelinx erkent het probleem.

Mevrouw Vanlerberghe zou graag meer informatie krijgen over het door de regering geplande ontwerp inzake cellen en weefsels, dat nu voor advies bij de Raad van State ligt.

De minister antwoordt dat de regering het eens is geworden over een voorontwerp van wet, dat momenteel ter behandeling bij de Raad van State ligt. Dat initiatief is aan de Europese Commissie meegedeeld om de dreigende sancties af te wenden. De minister zegt naderhand open te staan voor een debat met de Senaat, die reeds twee jaar rond dat thema werkt. De tekst van het voorontwerp kan eventueel dienen om één van de voorliggende wetsvoorstellen te amenderen.

Ook inzake de kilometervergoeding voor kankerpatiëntjes is het senator Vanlerberghe nog niet duidelijk of er al dan niet een uitbreiding mogelijk is naar chronisch zieken. Kan de minister dit alsnog verduidelijken ?

Minister Onkelinx antwoordt dat dit terug te vinden is in het plan voor chronisch zieken.

De heer Vankrunkelsven heeft een vraag in verband met het statuut van de huisartsen in opleiding. Volgens de minister is het uitstel er gekomen door omstandigheden waardoor de uitwerking niet realiseerbaar is tegen 1 juli. De minister heeft als uiterste datum 1 juli 2009 vooropgesteld. De senator dringt er op aan het koninklijk besluit tegen 1 september 2008 te implementeren, zodat nieuwe artsen, die dan beginnen, kunnen starten in een nieuw statuut.

Minister Onkelinx heeft 1 juli 2009 als uiterste datum vooropgesteld, maar zal al het mogelijke doen eerder klaar te zijn. Het creëren van een sociaal statuut sui generis is echter niet eenvoudig en moet weloverwogen plaatsvinden.

Mevrouw Lanjri zou deze bespreking graag afronden met enkele conclusies. In de eerste plaats moet verder worden gewerkt aan de voorstellen inzake cellen en weefsels. Ten tweede verwacht zij in september of oktober het tweejaarlijkse euthanasieverslag dat dan zal worden geëvalueerd. Ten derde stelt zij voor een gemeenschappelijke commissie te organiseren met de commissie volksgezondheid van de Kamer van volksvertegenwoordigers inzake roken en anti-rookbeleid. Ook voor het kankerplan zou zij dit op deze manier willen organiseren, zodat de experts zich maar voor één enkele vergadering moeten vrij maken. Als vijfde en laatste punt zou zij graag een datum zoeken om een werkbezoek te organiseren aan het project in Luik over de aanpak van drugsverslaafden.

De rapporteur, De voorzitter,
Sfia BOUARFA. Nahima LANJRI.