4-1193/1

4-1193/1

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

26 FEBRUARI 2009


Wetsvoorstel tot wijziging van de archiefwet van 24 juni 1955

(Ingediend door de heer Pol Van den Driessche)


TOELICHTING


Momenteel is het wetsontwerp houdende diverse bepalingen (I) (1) hangende in de Kamer van volksvertegenwoordigers.

In de artikelen 120 tot 126 wordt de huidige regelgeving betreffende de openbaarmaking van de archieven aangepast en gemoderniseerd.

De belangrijkste inhoudelijke wijziging strekt ertoe de termijn waarna documenten naar het archief worden overgebracht, terug te brengen van 100 jaar naar 30 jaar. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan verzuchtingen die reeds lang leven bij historici en onderzoekers; dit kunnen wij enkel toejuichen.

Toch bevat de voorgestelde tekst een lacune die wij met onderhavig wetsvoorstel wensen te verhelpen. We verkiezen de weg van een afzonderlijk wetsvoorstel om te vermijden dat deze nodige aanpassing van de termijn in het gedrang zou komen of op de lange baan wordt geschoven door een discussie over een amendering op het wetsontwerp houdende diverse bepalingen.

In de Belgische rechtsorde heeft de Koning als Staatshoofd een aantal taken behouden die niet door de regering worden uitgeoefend maar door de Koning zelf. Denken we daarbij aan de regeringsvorming. In deze vervult het Staatshoofd geen louter formele rol maar een werkelijk inhoudelijke sturing. De keuze of er een informateur wordt benoemd of direct een formateur en wie deze opdracht toebedeeld krijgt staat vanzelfsprekend niet los van implicaties in de nationale politieke constellatie.

We hoeven niet ver in de geschiedenis terug te gaan om vast te stellen dat de Koning verkenners benoemt, bemiddelaars aanwijst en een ontslag van de regering al dan niet aanvaardt. Uiteraard vinden deze beslissingen niet plaats in het ijle; politieke actoren worden gehoord en adviseurs geconsulteerd.

De gronden en wijze waarop die beslissingen worden genomen bieden ontegensprekelijk een rijke bron van informatie voor onderzoekers, die tot op vandaag onontsloten blijft en zelfs het risico loopt te verdwijnen precies omdat het aan geen enkele regel van openbaarheid is onderworpen. Dit euvel wensen wij te lichten door in de archiefwet de documenten van het Staatshoofd op te nemen in de lijst welke aan het Rijksarchief moet worden bezorgd.

Het is vanzelfsprekend duidelijk dat wij hiermee niet de Koning als persoon viseren maar de Koning als Staatshoofd die een actor is in het politieke en maatschappelijke veld, hetgeen hem ontegensprekelijk brengt onder de noemer van openbare instelling.

Wie zijn verleden niet kent, kan er niet uit leren voor de toekomst.

Daarom hopen wij, die er dan misschien niet meer zullen zijn, op uw steun om onderzoekers, die er nu misschien nog niet zijn, te helpen om lering te trekken uit het werk dat de Koning, die er mogelijk ook niet meer zal zijn, tijdens de voorbije politiek turbulente tijden heeft verricht.

De volgende generaties zullen ons dankbaar zijn.

Pol VAN DEN DRIESSCHE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 1, eerste lid, van de archiefwet van 24 juni 1955 worden tussen de woorden « de Raad van State, » en de woorden « de Rijksbesturen » de woorden « het Staatshoofd, » ingevoegd.

Art. 3

Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

23 februari 2009.

Pol VAN DEN DRIESSCHE.

(1) Stuk Kamer, 52 -1786/001.