4-59

4-59

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 15 JANUARI 2009 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Helga Stevens aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen en aan de staatssecretaris voor Personen met een handicap over «de implementatie van de bepalingen van de Europese universeledienstrichtlijn (2002) over de gelijkwaardige toegang van personen met een handicap tot openbare telefoondiensten» (nr. 4-650)

De voorzitter. - De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie, antwoordt.

Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Artikel 7 van de Europese universeledienstrichtlijn betreffende elektronische communicatienetwerken uit 2002 draagt de lidstaten van de Unie op om ten behoeve van eindgebruikers met een handicap de nodige maatregelen te nemen, zodat zij een ten opzichte van andere eindgebruikers gelijkwaardige toegang hebben tot openbare telefoondiensten.

In de wet betreffende de elektronische communicatie uit 2005, die de Belgische omzetting is van onder andere de voornoemde richtlijn, vind ik hierover echter zo goed als niets terug. In de definiëring van het begrip `openbare telefoondienst' is overeenkomstig de richtlijn enkel opgenomen dat een dergelijke telefoondienst eventueel bijzondere faciliteiten ten behoeve van klanten met een handicap kan omvatten.

Verder is er echter geen enkele concrete bepaling die een gelijkwaardige toegang voor mensen met een handicap tot openbare telefoondiensten zou garanderen. Ik vind dit bijzonder vreemd en vraag me af wat hiervan de reden kan zijn. In andere Europese landen, bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk, is artikel 7 van de richtlijn immers wel letterlijk en integraal in de nationale wetgeving opgenomen.

Het resultaat is dat een aantal categorieën van mensen met een handicap in België geen gelijkwaardige toegang hebben tot openbare telefoondiensten. Met name voor doven en slechthorenden is er geen volwaardig alternatief voor de voor horenden toegankelijke telefonie. In andere landen bestaan er wel dergelijke alternatieven via onder andere teksttelefonie en video relaydiensten, die 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 beschikbaar zijn.

Vlaanderen vulde de lacune die is ontstaan door het dralen van de Belgische Staat en het BIPT dan maar zelf in door Teletolk in te stellen, een samenwerkingsverband tussen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en de Vlaamse Infolijn. Deze dienst is echter op werkdagen slechts tussen 9 en 19 u beschikbaar en in het weekend alleen op zaterdag van 10 tot 18 uur. Bovendien is de service van Teletolk niet gelijkwaardig aan die van de relaydiensten in het buitenland. Hier is duidelijk geen sprake van gelijkwaardige toegang.

Artikel 8 van de wet van 2005 geeft het BIPT, dat de belangen van de gebruikers dient te bewaken, nochtans wel expliciet de mogelijkheid om bij het uitoefenen van zijn bewakingsopdracht in het bijzonder rekening te houden met de behoeften van specifieke maatschappelijke groepen, met name van eindgebruikers met een handicap.

Welke verklaring heeft de minister voor het niet opnemen van artikel 7 uit de Europese richtlijn in de Belgische wetgeving? Is hij bereid hiertoe alsnog over te gaan? Kan hij een stappenplan en/of timing geven?

Welke initiatieven heeft het BIPT in de periode 2005-2008 genomen ten behoeve van eindgebruikers met een handicap, in het bijzonder dove en slechthorende eindgebruikers, met de bedoeling een gelijkwaardige toegang tot de openbare telefoondiensten te verzekeren?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van de minister.

Artikel 7 van de Universeledienstrichtlijn bepaalt dat de verplichting voor de lidstaten om bijzondere maatregelen voor eindgebruikers met een handicap te treffen, alleen geldt wanneer de lidstaat dat nodig acht.

Gezien het feit dat er op de Belgische markt producten worden aangeboden die bestemd zijn voor personen met een handicap, werd in het verleden waarschijnlijk geoordeeld dat een expliciete omzetting van artikel 7 niet nodig was. Zo bestaan er bijvoorbeeld alarmtelefoonsystemen voor personen met een beperkte mobiliteit en kan eindapparatuur die aangepast is voor slechthorenden ter beschikking worden gesteld.

De wetgever heeft niettemin geoordeeld dat nog andere maatregelen nodig waren om het gebruik van de telefoondiensten door personen met een handicap te vergemakkelijken.

In die context werd op 12 juli 2007 het koninklijk besluit van 27 april 2007 bekendgemaakt tot vaststelling van de basisvereisten waaraan de nieuw geplaatste openbare telefoons moeten voldoen teneinde het gebruik voor mensen met een handicap te vergemakkelijken.

Ik vermeld ook de sociale telefoontarieven, waarbij een korting wordt gegeven op de installatie-, abonnements- en gesprekskosten voor vaste of mobiele telefonie voor sommige categorieën van personen, waaronder mensen met een handicap van meer dan 66%, personen bij wie een laryngectomie is uitgevoerd of gehoorgestoorden.

Het Europese kader dat momenteel wordt voorbereid, beoogt een versterking van de verplichtingen die op de lidstaten wegen inzake de bescherming van de belangen van personen met een handicap. Zo moeten de lidstaten ervoor zorgen dat gebruikers met een handicap een gelijkwaardige keuze van leveranciers krijgen als de meerderheid van de eindgebruikers. De Belgische reglementering zal worden aangepast en er zal worden geëvalueerd of het aanbod op de markt daarop is afgestemd.

Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Het verbaast me dat de Belgische regering het vorig jaar niet nodig heeft geacht om artikel 7 volledig te implementeren omdat er een aanbod op de Belgische markt zou zijn. Ik kan de staatssecretaris verzekeren dat er destijds geen aanbod was, en nu ook niet. Belgacom heeft vorig jaar weliswaar de videotelefonie gelanceerd, maar door het gebrek aan een duidelijke regelgeving heeft dat systeem weinig opgebracht. Ik ben het dan ook absoluut niet eens met de zienswijze die in het antwoord werd ontwikkeld.

Ik verneem dat de Europese Unie de lidstaten ertoe wil verplichten een gelijke toegang voor personen met een handicap te verzekeren. Ik ben benieuwd hoe dat dossier zal evolueren. Teksttelefonie wordt al jaren niet meer verkocht. Waar moet een gebruiker met een defect toestel naartoe? België hinkt ver achterop in vergelijking met zijn buurlanden.

Ik zal het dossier blijven volgen.