4-57

4-57

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 8 JANUARI 2009 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Anke Van dermeersch aan de minister van Justitie en aan de minister van Binnenlandse Zaken over «de manifestaties in verband met het conflict in de Gazastrook» (nr. 4-550)

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - De voorbije twee weken werden in ons land protestmanifestaties gehouden tegen het Israëlische militaire offensief in de Gazastrook. Sommige manifestaties liepen volledig uit de hand. Verontrustend is dat verschillende jongeren bewapend waren met molotovcocktails, wapenstokken, peperspray en zo meer. Er werd ook geprobeerd de woning van een joods gezin in Borgerhout en een synagoge in Vorst in brand te steken.

Bij protestmanifestaties in Brussel ontstonden rellen waarbij auto- en winkelruiten werden vernield. Het geweld in ons land lijkt recht evenredig toe te nemen met het geweld in de Gazastrook.

Ik heb een reeks vragen voor de minister van Binnenlandse Zaken.

Weten de minister en de inlichtingendiensten welke organisaties of personen verantwoordelijk zijn voor de oproepen tot manifesteren, die ook per sms worden verstuurd? Is er een verband tussen de gewelddadige manifestaties in Antwerpen en Brussel? Zijn het dezelfde `organisatoren' die dergelijke ordeverstoringen organiseren?

Nemen de lokale besturen bij de aanvragen tot dergelijke manifestaties altijd contact op met de crisiscel van Binnenlandse Zaken? Brengen zij na een risicoanalyse advies uit? Zo ja, hoe luidde het voor de gevallen die ik aanhaalde? In hoeverre is dat advies bindend voor de lokale besturen?

Verleent de federale politie bijstand aan de lokale politie? Hoeveel manschappen werden in voorkomend geval tijdelijk naar de betrokken politiezones gedetacheerd? Werden nog andere middelen ter beschikking gesteld van de lokale besturen? Zo ja, welke?

Het is niet ondenkbaar dat in bepaalde extremistisch islamitische milieus wordt opgeroepen om rellen te veroorzaken of joodse doelwitten in ons land aan te vallen of te viseren. Heeft men daar aanwijzingen voor? Volgt de staatsveiligheid deze problematiek op de voet? Zijn er bij de inlichtingendiensten verscherpte maatregelen van kracht? Wordt er gecontroleerd wat in de bekende extremistische moskeeën wordt gepredikt?

Hoe staat de minister tegenover toekomstige aanvragen voor dergelijke manifestaties, gelet op het veiligheidsrisico dat eraan verbonden is?

Ik heb ook vragen voor de minister van Justitie.

Hoeveel personen werden in dit verband gearresteerd? Hoeveel personen werden effectief voorgeleid en/of aangehouden? Werden er ook minderjarige verdachten gearresteerd? Welk gevolg werd hieraan gegeven?

Worden deze misdrijven met enige prioriteit behandeld in de parketten?

Is er overleg tussen de parketten en de politiediensten naar aanleiding van de escalaties? Gaan de parketmagistraten mee op het terrein?

In de Vroegegroentenstraat in Vorst werd geprobeerd brand te stichten in een joodse synagoge. De daders spoten brandversnellers op de toegangspoort en probeerden zo brand te stichten. Toen de lokale politie ter plaatse de vaststellingen kwam doen, kreeg zij naar eigen zeggen van de parketmagistraat met wachtdienst te horen dat een kort verhoor van de conciërge en enkele foto's voldoende waren voor de vaststellingen en het onderzoek ter plaatse. Kan de minister dit bevestigen? Kon de parketmagistraat met dienst hier niet meer initiatieven nemen, bijvoorbeeld het gerechtelijke labo vorderen voor een degelijk sporenonderzoek?

De parketmagistraten van de gerechtelijke arrondissementen Antwerpen en Brussel treden blijkbaar op een verschillende manier op. Waar men in Antwerpen kort op de bal probeert te spelen, reageert men in Brussel veeleer op een lakse manier. Heeft de FOD Justitie richtlijnen rondgestuurd om het beleid van de parketten ter zake op elkaar af te stemmen?

De heer Guido De Padt, minister van Binnenlandse Zaken. - Ik heb op 4 januari een werkvergadering belegd met de directeur-generaal van OCAD en de directeur-generaal van het crisiscentrum. Ik heb mij door hen laten informeren over het niveau van de dreiging en de maatregelen die al zijn genomen. Dat gaf mij onmiddellijk een goed beeld van de mogelijke weerslag van de gebeurtenissen in de Gazastrook op ons land, in het bijzonder op Antwerpen, Brussel en Ukkel.

De verzenders van de sms-oproepen tot manifesteren kunnen niet worden opgespoord. Daar is trouwens geen wettelijke grond voor. Meestal worden mobiele telefoons met betaalkaarten gebruikt of worden de oproepen via het internet verspreid. De politie- en inlichtingendiensten hebben geen aanwijzingen dat het altijd dezelfde personen of organisaties zijn die oproepen tot gewelddadige manifestaties in Brussel en Antwerpen. Er zou dus geen verband zijn tussen de gebeurtenissen in die twee steden.

Het crisiscentrum is op de hoogte van de aanvragen tot manifestaties. Het centrum onderhoudt hierover goede contacten met de lokale besturen. Ik heb de burgemeesters van Brussel en Antwerpen trouwens persoonlijk meegedeeld dat ik met de directeurs-generaal van OCAD en het crisiscentrum heb vergaderd en dat ze steeds op ons een beroep kunnen doen.

Op 6 januari jongstleden heeft ook een coördinatievergadering plaatsgevonden over de weerslag van het Israëlisch-Palestijns conflict op België. Die vergadering werd ook bijgewoond door vertegenwoordigers van de lokale politiediensten van Antwerpen en Brussel en van de inlichtingendiensten. We hebben een risicoanalyse gemaakt op basis van de beschikbare elementen.

De federale politie verleent altijd bijstand aan de lokale politie als die met een capaciteitstekort kampt. Die regel geldt ook in normale omstandigheden. Voor de huidige problemen houdt de federale politie bovendien nog 100 agenten extra ter beschikking en dat 24 uur op 24. Zij kunnen waar nodig onmiddellijk worden ingezet. Naast manschappen stelt de federale politie, op vraag van de lokale politie, ook materieel ter beschikking dat kan worden ingezet om de openbare orde te handhaven, bijvoorbeeld een waterkanon en een helikopter.

De minister van Justitie meldt mij dat er tot op heden geen aanwijzingen zijn dat het Israëlisch-Palestijns conflict naar België wordt getransponeerd. Het is echter niet uit te sluiten dat heethoofden in de beide bevolkingsgroepen zich geroepen voelen om individuele acties te ondernemen of op te roepen tot manifestaties.

De lokale overheden moeten oordelen over de aanvragen tot manifestaties. De burgemeester moet dus bij elke aanvraag tot betoging onderzoeken welke risico's er zijn voor de openbare orde en of er al dan niet toestemming kan worden gegeven.

Voorts meldt de minister van Justitie mij dat de pogingen tot manifestaties in Brussel aanleiding hebben gegeven tot een administratief-politieel optreden. Er zijn geen gerechtelijke arrestaties of voorleidingen geweest.

Het openbaar ministerie is voor het overige waakzaam en pleegt overleg met de politiediensten met het oog op het verlenen van de nodige bijstand en het vervullen van zijn wettelijke taak.

Indien de omstandigheden van een manifestatie en meer in het bijzonder de risico-inschatting het vereisen, is er een uitgebreide vertegenwoordiging van het openbaar ministerie in de crisiscel.

Op 5 januari 2009 was er een poging tot brandstichting aan de synagoge in de Vroegegroentenstraat in Vorst. Er werd een kleine hoeveelheid van een onbekend product op de metalen toegangspoort gegooid en daarna werd geprobeerd de poort in brand te steken. De toegangspoort is zwartgeblakerd, maar vertoont geen andere beschadiging. Het onderzoek loopt, maar er zijn nog geen aanwijzingen dat die feiten verband houden met het conflict in Gaza.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Op 31 december hadden de eerste demonstraties in Antwerpen plaats, maar de minister is pas op 4 januari in actie geschoten.

Ik heb enkele bijkomende vragen voor de minister van Binnenlandse Zaken.

Waren de inlichtingendiensten al vroeger op de hoogte? Hebben ze de minister geïnformeerd teneinde een zicht te krijgen op de situatie die in Antwerpen echt wel explosief was? Het antwoord op die vragen is belangrijk om te weten of de inlichtingendiensten inderdaad over inlichtingen beschikken.

Heeft het gemeentebestuur van Antwerpen contact opgenomen met de crisiscel Binnenlandse Zaken? Heeft die cel het probleem vooraf ingeschat, gelet op de gespannen situatie in mijn stad? Zo ja, welke bijstand werd precies gevraagd?

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of de inlichtingendiensten controleren wat in de bekende extremistische moskeeën wordt gepredikt. Houdt een afdeling van de inlichtingendiensten zich hiermee bezig? Zijn er medewerkers die de taal machtig zijn en begrijpen wat wordt gepredikt? Wordt er effectief gecontroleerd?

Ook het antwoord van de minister van Justitie doet bijkomende vragen rijzen.

Worden de gepleegde misdrijven prioritair behandeld? Is er een prioriteitenlijst? Ik veronderstel dat niet werd overgegaan tot gerechtelijke arrestaties omdat men de daders voorlopig nog niet kent en het gerechtelijke onderzoek moet worden afgewacht. Voor brandstichting bij nacht kan men in ieder geval wel worden aangehouden. Het is dus belangrijk dat hier kort op de bal wordt gespeeld. Ik herhaal dan ook mijn vraag waarom het gerechtelijk labo niet werd ingeschakeld voor dergelijke incidenten die symbolisch zijn voor een maatschappelijk probleem van samenleven. Het departement Justitie moet laten weten dat deze zaak ernstig wordt genomen en alle mogelijke onderzoeksmiddelen vorderen, onder meer het sporenonderzoek.

De heer Guido De Padt, minister van Binnenlandse Zaken. - Het crisiscentrum en de politiediensten werken niet alleen als ze daartoe een signaal krijgen van de minister van Binnenlandse Zaken, maar zijn altijd alert. Dat was niet anders op 31 december en 1 januari.

Na kennis te hebben genomen van de feiten heb ik op zondagochtend de burgemeester van de betrokken gemeenten gevraagd me in te lichten over de stand van zaken. Gisteren nog heb ik de burgemeester van Brussel ontmoet en contact opgenomen met Patrick Janssens, de burgemeester van Antwerpen. Ik heb in mijn kabinet bovendien de voorzitter van de Senaat ontvangen in zijn hoedanigheid van burgemeester van Ukkel, wat toch aangeeft dat we met deze problematiek constant bezig zijn en dat we permanent een dreigingsanalyse maken. Ik heb vernomen dat er geen enkele reden is om aan te nemen dat er op dit ogenblik in ons land enige terroristische dreiging is.

Ook dat is belangrijk voor de bevolking.

Gisterochtend hebben we in het crisiscentrum 2,5 uur vergaderd met alle betrokken partijen, namelijk de politie en de DirCo van Antwerpen en Brussel en de directeur-generaal van het crisiscentrum, om een update en een analyse van de situatie te maken.

Wat de gerechtelijke kant van de zaak betreft, doen politie en gerecht natuurlijk hun werk en worden alle onderzoeken gedaan die nodig zijn om de daders van de criminele feiten te vatten. Dat is evident. Inlichtingen over deze concrete dossiers kunnen en mogen we echter niet geven.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - En hoe zit het met de moskeeën?

De heer Guido De Padt, minister van Binnenlandse Zaken. - We zijn bezig met het opstellen van een lijst van alle mogelijke belangen die bedreigd kunnen zijn. Ik denk daarbij onder andere aan moskeeën en joodse scholen. Daarbij wordt ook bepaald op welke plaatsen in geval van dreiging prioritair voor bewaking moet worden gezorgd. We kunnen nu eenmaal niet alle belangen 24 uur op 24 bewaken.